Lijst van brieven op datum
8 mei 1881
van
Multatuli
aan
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
8 mei 1881
Brief van Multatuli aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim 8 Mei '81 beste van den Bosch! M'n vorige ging eergister op de post. Ik brak af omdat we in eens besloten even naar Mainz te gaan ‘voor kommissies.’ De spoor daarheen is maar 20 minuten, maar om aan de station te komen moeten we beginnen, Mainz ½ uur lang den rug toetekeeren.
Nòg by den tuinbaas! Nu, de menschen behandelen ons best. Nog nooit kreeg ik in Duitschland zulk eenvoudig-goed eten. Niet, zoo als meestal, op z'n Duitsch: eenvoudig-slecht of kunstig-slecht. Verbeeld U, ze geven hier spinazie zonder meel, vleesch zonder suiker. Onze hospes, die toch 'n welvarend man schynt, werkt zelf mee om ons erf [1.] erf: oorspr. stond er huis. wat te regelen. Kom kyken! We gaan er elken dag heen en ik heb er pret in, 't u te laten zien. De groentetuin is aangelegd en zeker zullen we niets hoeven te koopen voor 't hhouden. Dit deden we reeds in Geisenheim niet, en zonder tuinman! -
Neen, te Zwol heb ik haar niet herkend. Maar ik herken zelden iemand. By die ellendige voordragery moet ik me kunstmatig absorbeeren, abstraheeren- hoe heet het? De heele zaak is tegen m'n natuur. Als ik nu dezen zomer in-staat ben, voor de pers te werken, hoop ik zulke tourneés niet meer te doen. De opbrengst zou grandioos moeten zyn om optewegen tegen de rechtstreeksche en indirekte nadeelen. De direkte bestaan in de vermoeienis, het ergeren, de voor my zoo hinderlyke aanraking met logementzaal- en table d'hôte menschen, enz. Maar de beiläufige [2.] beiläufig: bijkomend (du.) nadeelen! Het vooruitzicht tegen den winter die reis te moeten doen, maakt me 't heele jaar zenuwachtig. En nà de reis voel ik me lam. (Toch ben ik nu heel wèl en voel lust aan 't werk te gaan. Voorloopig doe ik weinig anders dan 't korrigeeren van Havelaar, dat trouwens voor my zwaarder werk is dan men gist. Over 't geheel werk ik moeielyk.)
Maar er is nòg iets by die voordrachten. 't Is me alsof ik derogeer [3.] derogeer: beneden mijn stand werk (naar 't fr.). Er is altyd iets in van den indruk die my de parabel van de vertrapte kapel deed schryven. -
Tòch weer over mezelf! ‘Le moi haïssable [4.] le moi haïssable: het verfoeilijke ik (fr.) citaat naar Pascal Penseés, sectie VII, 434 (Brunschvieg-editie).’ Met de algemeene opvatting van die... neiging, die gewoonte (die fout?) ben ik 't niet eens. Maar wèl begryp [5.] begryp: oorspr. stond er erken. ik iets van den afkeer die dat gedurig vooropstellen van eigen lief & leed blykt inteboezemen. Ditmaal echter heb ik 'n verschooning. Hoe is uw ondervinding van de post en verloren brieven? Wel beschouwd is 't behandelen van iets intiems heel gevaarlyk. Of ik meer dan anderen door dat ongeluk getroffen word, weet ik niet. Misschien wel omdat m'n naam zoo voyant is (wat me genoeg hindert!) en in zekeren zin kan dit ook werken op brieven van my. (vooral by kleine hulpkantoren, waartoe nu juist Breda wel niet behoort, maar: Laanzicht is óók de moeite van 't nasnuffelen waard, vooral door Uw standpunt als Ven∴ Mr∴ [6.] Ven. Mr.: vénérable maître, vereerde meester (fr.). Kallenberg v.d. B. had een leidende funktie in de Vrijmetselarij..
Voor ±2 maanden is een naar Dordrecht aan my uit Haarlem verzonden brief niet terechtgekomen. Daarin kunnen intimiteiten gestaan hebben. Ja, dit vrees ik, niet om mynentwil maar om den schryver. (Vraag me, als ge hier zyt, eens naar de geschiedenis van een verloren brief in '67, '68! Of heb ik U die reeds verteld?) Myn ondervinding op 't punt van schryven, maakt me schuw, en als ik veel over mezelf spreek, geschiedt dat wel eens omdat ik niet over de intimiteiten van een vriend durf beschikken. De menschen die aanleiding en oorzaak gaven tot dat belemmeren van uiting, zyn verfoeielyk misdadig! Hoeveel verstoren zy!
Als ik myn ondervinding raadpleeg, begryp ik niet, dat zoovelen nog hartelyke mededeelingen op schrift zetten!
Sedert 'n jaar of 12 heb ik zeker 10 maal 'n brief of courant in handen gekregen die verkeerd bezorgd was. Telkens (op één keer na) droeg ik zorg dat het verdwaald stuk in de rechte handen kwam. Welnu, ik zelf ontving nooit een voor my bestemden br. die by anderen bezorgd was! Dit is, dunkt me, sprekend.
(De eene keer dat ik 't verzuimde, betrof 'n courant-Nieuws v. d. D - die eerst by toeval eenige dagen liggen bleef, en me toen, als verouderd, me de moeite van 't nazenden niet waard scheen.)
De mogelykheid dat de door my op-nieuw ter post bezorgde stukken niet in handen der geadrn zyn gekomen, is aantenemen. Misschien zyn ze aan de post verdonkeremaand omdat de bestelling schulderkentenis beteekenen zou. Maar dan zou de klacht dat ik nooit 'n verloren schaap terug zag, slechts veranderen van objekt. De ergernis en 't wantrouwen blyven.-
Een 20 jaar geleden heeft een postbeambte te Weenen zich 'n heel kapitaal by elkaar gestolen aan poststempels. Hy bracht elken dag 'n tasch op 't kantoor waarin z'n ontbyt. Die tasch vulde hy met in de bus gestoken brieven, honderden pr dag. En dat werk heeft hy jaren lang kunnen voortzetten! Toen de presidt hem, na schuldigverklaring door de Jury, vroeg ofi tegen de toepassing van de straf iets had intebrengen, antwoordde hy: ‘ja. Ik eisch belooning van de Regeering omdat er door my zooveel schryvery is veroorzaakt waarvan de post geprofiteerd heeft!’
Als 't niet in 't office verslag van de terechtzitting gekonstateerd was, zou men 't niet gelooven, niet waar. Hy heeft, meen ik, 20 jaar tuchthuis gekregen, 't hoogste wat men opleggen kòn. By de huiszoeking vond men nog honderd duizende brieven onverbrand, schoon hy 't heele jaar door z'n kachel stookte om z'n voorraad te vernietigen. Wat al verwarring, verdriet en ellende moet die schelm veroorzaakt hebben!
En toch is de gedachte aan zoo'n wezen niet zoo ergerlyk als de vrees dat anderen 't oog slaan in intieme zaken! Dit denkbeeld smoort het laisser-aller [7.] laisser-aller: ongedwongenheid (fr.). Wat is vriendschappelyk verkeer dat gebukt gaat onder zóó'n servituut van omzichtigheid!-
Ik ben benieuwd naar bericht over Uw tevredenheid over de studien van Henriette's aanstaande. Over 't geheel - 't klinkt gek! - maken jeugdige engagementen op my geen prettigen indruk. De meeste jongeluî weten niet wat het huwelyk met zich brengt. Ze kunnen zich 't snydend verschil tusschen ‘avant’ & ‘après’ onmogelyk voorstellen. Ik blyf er by dat het huwelyk - als 't schoolgaan! - een noodzakelyk kwaad is. De maatschappy kan 't niet missen, maar op den individu werkt dàn slechts het huwen niet nadeelig als-i niet veel - of niets - beteekent. Fontenelle zei: ‘j'ai connu de bons marriages, mais je n'en ai pas vu de délicieux [8.] J'ai connu enz: Ik heb goede huwelijken meegemaakt, maar niet echt verrukkelijke. (fr.).’ Heel begrypelyk! Vrage bovendien hoeveel huwelyken gewoongoed mogen genoemd worden. De heele instelling is maar 'n pisaller [9.] pis-aller: noodoplossing (fr.), en van pis-aller's kan men geen heerlykheid verwachten. Als de mensch goed genoeg ware om 't huwelyk tot 'n hemel te maken, zoudi tevens hoog genoeg staan om zoo'n wettelyken band niet te behoeven! -
En 't schoonouderschap! Zonderling dat by zooveel zoeken naar ‘sujet’s voor dramaas en romans de eigenaardig-moeielyke positie van schoonouders nog nooit stof leverde voor beschouwingen. Aannemende dat volwassen zoons of dochters 't recht hebben ‘te beschikken over hun hart’
('n beschikking die soms maar 'n paar maanden frisch en onberouwd blyft! Booze vaders en voogden - de Geronte's der blyspelen zyn dikwyls [10.] dikwyls: oorspr. stond er soms. nader aan de waarheid dan verliefde jonge luî!)
nu, aannemende dat de ‘neiging van 't hart’ moet gevolgd worden dan vraag ik of 't billyk is van oude, bedaarde, niet-verliefde en dus op juist-kiezen meer kanshebbende ouders te vorderen dat zy 'n vreemde zoomaar d'emblée [11.] d'emblée: dadelijk, zonder meer (fr.) opnemen in hun intimiteit, omdat nu zoon of dochter zich in den kop hebben gezet zoo'n vreemde beminnelyk te vinden? Wat my betreft, ik heb Nonni ronduit geschreven dat ik geen lust heb kennis te maken met haar man. Let wel dat ik niets tegen hem heb. Hoe zou ik iets tegen hem hebben, daar ik hem niet ken? Maar juist dat niet-kennen belet my, hem te behandelen als zoon. 't Is my onmogelyk, slordig omtegaan met intimiteit. Zelden of nooit hoor ik dat anderen last hebben van zoo'n verhouding. Waar ouders zich niet verzetten tegen 'n huwelyk, schynt zoo'n vreemde op-eens in den huiselyken kring te worden opgenomen. Dat moet toch 99 maal van de 100 opdringery zyn, dunkt me. -
Dat Uw zoon zich goed houdt doet my erg veel genoegen. Ge brengt hem immers mee? En z'n vrind Vidal ook. Ze zochten my in den Bosch zoo fideel op. -
Heerlyk weer! Nu gaan we weer naar 't huis auf der Höhe. Ze zeggen dat we er over 4, 5 dag kunnen intrekken. Gut, het wordt zoo'n fraaie woning! En 't denkbeeld dat ik waarschynlyk niet meer zal hoeven te verhuizen, lacht me zoo toe. Kunt ge my ook zeggen wanneer ge denkt te zullen komen? Ik wenschte dat het niet in Augustus was, omdat ik den (komkommertyd) bezoeken van anderen te-gemoet zie, o.a. van twee gehuwde zusters van Mimi.
Intusschen en tot ziens heel hartelyk gegroet van
Uw vriend
Dek
Woutertje is 'n allerliefste jongen. Nooit viel iets zoo heerlyk uit als 't aannemen van dat kind. Voor niets ter wereld zou ik hem willen missen. Toch is de wettelyke adoptie nog niet in orde. Daarby zyn haken en oogen! By de Jurisprudentie onzer schriftgeleerden is diefstal met braak minder omslachtig dan 'n goede (of althans oorbare) daad. -
Ik heb de put van Karel d G. gemeten. Honderd voet, m'nheer! Slechts 'n christenkeizer kan zóó diep graven, dunkt me!