Multatuli.online

24 januari 1881

Anekdotes betreffende Wouter, door Mimi aan Multatuli gezonden. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4(⅓) beschreven. (M.M.)

Geisenheim 24 januari '81.

Wou zat op 't sleetje en fraulein Sherer liep erachter er was muziek op de baan, hy was opgewonden van de pret. - en hy vertelde my dat hy toch zooveel hield van ‘mooie meisjes’

- Kleine of groote? vroeg ik.

- Groote! Weetje, die zoo mooi lang blond haar hebben -

In Eigenhaard staat een leelyk portret van Koningin Emma en prinses Wilhelmina. Wou zei heel juist: he, ma, wat 'n jongens gezicht!’ - hy was verder heel tevreden over zichzelf en zei dat hy vandaag toch wel 'n lieve jongen was geweest. -

We zyn by Mevr Salis geweest in W. Ze was opgetogen over Wou. Zn oogen dringen in eens in je hart, zei ze Hy was ook zoo lief, en maakte zn compliment zoo aardig het was om te stelen. en daarby kykt en spreekt [1.] Spreekt: bedoeld spreekt hy. ronduit zonder zich te geneeren. -

toen je brief kwam [2.] Bedoeld is de brief van 11 januari 1881. ging Wou aan m'n schoot staan en wilde dat ik hem geheel voorlas. Je begrypt hoe 'n plezier hy had in de papegaai van truida. Toen kleine Therese kwam moest hy die dadelyk de geschiedenis van de papegaai vertellen. Hy deed het in den gang en ik was boven en hoorde het. ‘Hor 'nmal Therese! [4.] Vertalingen volgen onder deze brief. Herr Dekker ist in Holland, weisst du?’ Ja Walther. Und er kam bei einer Dame ins Zimmer, und es war nur ein wenig hell vom Feuer im Herd, und da sagte der papegay... etwas, und herr Dekker wollte den mund öffnen um dem Mädchen zu fragen: Wer ist da? Und es war der papegay!’ - Ja ja Walther! zei Therese zonder er iets van te begrypen. Hy had ook niet ‘bonjour’ kunnen zeggen. -

Een holl. dame in den trein zei laatst toen ze hoorde hoe oud hy was: ‘'n flinke groote jongen!’

Als 'n pyl uit de boog sprong Wou van de kussens en stond rechtop haar aankykende met 'n: kyk eens! in z'n uitdagende vriendelyke oogen. Och, zoo'n hartje. -

Wou heb ik laten kiezen wat hy morgen eten wil voor z'n verjaardag. en hy kiest abrikozen en taartjes. en dan 'n boek en blokjes en 'n brief van papa en 't heerlyke vooruitzicht donderdag op reis te gaan. -

Vandaag zei Wou

- Ma als ik een kindje heb ben jy dan al dood?

- Misschien wel. maar ik hoop van niet, ik wou graag jou kindje zien. Weetje, dan ben ik de grootmoe. (we hadden net iets van 'n grootmoe gelezen. Wou tuurde heel bedachtzaam voor zich. Neen, zei hy toen, dat vind ik niet goed. Ik wou dat het een andere grootmoe had. Jy moet de mama zyn, weet je, omdat je ook zoo goed op my gezorgd hebt. -

... en alles komt er uit. We keken Struwelpeter [3.] Struwelpeter: prentenboek, in nederlandse vertaling bekend als Piet de Smeerpoets. en toen kwam de bitterboze friedrich aan de beurt

- O ma, hoe naar is dàt. Ik kan 't byna niet zien! Sla maar om. Of neen, lees 't nog ééns en dan nooit weer.

- Ja, ik vind dat ook heel leelyk, een jongen die beesten kwaad doet en ik las:

Er fing die fliegen in dem Haus

und riss ihnen die flügel aus.

Wou rilde, zoo leelyk vond hy het.

- Ja, maar wist je wel dat je zelf ook wel eens zoo iets gedaan hebt. - O, maar niet zóó, niet zóó. Dit vind ik nu ook zoo heel leelyk. ik kan 't niet zien! (hy meende het plaatje) en weet je ma, nu ik dit gezien heb van friedrich ik zal 't heusch nooit weer doen.

Goed zei ik. je bent nu ook al wat grooter en zult eer bedenken hoe zeer je de beestjes doet.

Ik las verder

Er schlug mit Stühle Vögel todt

Die Katzen litten grossen noth...

Ik keek hem aan, hy sloeg de oogen neer.

- Och ma, de vogeltjes vind ik de allerliefste beestjes.

- Ja maar de katten zyn ook lief en die doe je dikwyls kwaad.

- Maar niet zoo erg ma. Hans nog meer dan Lina. Voor Hans ben ik wel eens bös maar hy is toch altyd heel goed voor my - Dat is zoo'n lieve Hans - enz. -

We waren aan 't pakken en zagen er alle twee mooi vuil uit. vol hooi.

- He ma, zei W., je moet toch maken dat je in Holland wat netter bent, niet zoo'n leelyke japon.

- Ja zei ik, dat zal ik doen. dit was nu maar by 't pakken. ‘Ja, en hier in ons huis komt het er niet op aan, weetje. dit is ons eigen huis en we zyn maar met ons tweetjes!’

Wou vraagt aan alle menschen: waren Sie schon in Holland? nog niet? Ik wel, en ik ga er weer heen! En in Brussel? Ook niet? Dat is heel ver. Maar Holland is nog verder. Daar is de zee!’

Dit gesprek hield hy van morgen met Frohlich die een en ander lymde.

Vertalingen:

- Luister es, Therese. Mijnheer Dekker is toch in Holland, weet je wel?

- Ja Walter

- En toen kwam hij bij een mevrouw in d'r kamer, en er was een beetje licht van het vuur in de haard en toen zei de papegaai... iets, en meneer Dekker wilde zijn mond opendoen om het meisje te vragen: Wie is daar? En het was de papegaai! - Ja ja Walter.

(....)

Hij ving de vliegen in het huis

en rukte hun de vleugels uit.

(....)

Hij sloeg met stoelen vogels dood

de katten leden grote nood.

(....)

Bent U al eens in Holland geweest?