Lijst van brieven op datum
17 januari 1881
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
17 januari 1881
Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel geschreven. (M.M.)
Leiden, maandagavend
Lieve beste Mies! Van middag kreeg ik je brief (4) van Vrydag avend en Saterdag avend. (Zeker gistermorgen verzonden.) Dank je wel.
Aan Bé heb ik vriendelyk geschreven. -
O neen, ik zal je niet opdringen by de Zürchers. Maar ik gis dat Z's oordeel over z'n vrouw niet juist is. Zy is lief en zacht, inder-daad heel aangenaam. De klacht van Z. komt me voor als 'n poging om my te behagen door z'n sterke afkeuring van de roomsheid. Z. zoekt wel eens naar te sterke uitdrukkingen. Mevr. Z. moet je bevallen. Ik ben er zeker van. Haar toon is prettig. Ze is inderdaad wat men zoo dikwyls ten onrechte zegt: 'n lieve vrouw. Dat ze jou nòg niet te logeeren gevraagd hebben is omdat je te Amstm by 'n zuster logeert. Ze zyn zeer kiesch en denken dat ze je daarvan niet mogen aftrekken. Zie niet tegen de kennismaking op. De toon is vriendelyk en makkelyk. En dat ze je wachten bleek reeds uit de pretmakery die ze zich van Wou voorstelden door sneeuwpoppen in den tuin te maken. (De tuin is voor Amstm zeer groot.) Maar och, wat is het oudste meisje leelyk! En eigenlyk al [1.] al: oorspr. stond er alle. de kinderen. Maar de oudste vooral. Z. prees de meisjes die dan ook volgens hem van de geloovery af zyn, maar zich inhouden om de moeder niet te kwetsen. Gut, zoo gek aan tafel die kruismakery! Hoe zal Wou dat vinden! Je mag hem wel waarschuwen, anders vraagt-i of ze gek zyn. -
Zeg, neem svp. die parysche krantjes mee, die ik te Brussel gekocht heb. Misschien houd ik er 'n voordracht over. -
Ik schreef 'n briefje aan Truida. In Rottm schreef ze dat ze my zoo graag spreken wou (zeker weer 'n raadvragery, en ze luistert nooit naar raad) Ik wil haar als ik te Rottm eens 'n oogenblik loisir heb, wel opzoeken, maar jy kunt er niet komen, dunkt me. De Hazen weten van die gêne, en begrypen het.
Of je overigens by de Haas heel lang wilt blyven, weet ik niet. Hy is zwaar op de hand en zy nogal druk, maar dat hindert jou misschien minder dan my. -
Je moet absoluut eens naar Breda by Korteweg, V.D. Bosch en om Iterson die te Tilburg woont. Ik meen niet dat je juist daar logeeren moet, maar 't zal er wel op loopen. Je kunt er van Rotterdam heen gaan. t Is dan 'n klein eindje. -
Gut, nu zal je (daar ik vandaag weer 200 gl. zond, en eergister 300 gl) met het geld van Bokma [2.] Bokma: T. Bokma (1840-1916), boekhandelaar en uitgever te Sneek. & Oebe [3.] Oebé: N. Braunius Oeberius (1832-1804), bewonderaar van Multatuli te Arnhem. Het betreft vermoedelijk Tandem-gelden. 'n ruime kas hebben. Destebeter. Ik heb ons wel anders gekend! -
Door de dissolutie der compagnieschap van v.d. H & Buys is zyn trouwen uitgesteld. Hy is nu alleen boekverkooper en schynt het niet ruim te hebben. Eerstdaags betaal ik hem de nog schuldige 215 gl. (45 gl om boeken. 170 voor kamerhuur &c voor Eduard. Daarby is ook 't lossen van dat horloge, 't Staat alles op 'n nota van m'n eigen hand. Er schynt nòg iets door hem of Haspels betaald te zyn. Maar H. wil 't niet zeggen. Toch zal ik er op aandringen 't te weten. Anders komt het later. Ik hoef 't wel niet te betalen, maar het drukt me.
Van Iterson & V.D.H. ontving ik tandem. -
Dat stelen van dien brief van M [4.] M: Mansholt; zie de brief van 18 januari 1881 aan Mansholt. is weer erg! 't Is om woedend te worden. Ook ik zal M. schryven. Goed dat jy 't al gedaan hebt.- Dat niet-ontvangen van 't Handelsblad uit Rondeel, is my heel onaangenaam.
Niet om den inhoud (die ellendig is) maar dan kan men op niets meer rekenen. -
Vraag je aan Struth [5.] Struth: timmerman te Nieder-Ingelheim. of hy de volgende weekje ontvangen kan? Ben je dus van plan nog zoolang te blyven? Waarom niet deze week?
Porceleinen kachel? My wel. Als je 'n goede vindt. En die moet dan gemetseld worden, niet waar.
Als je te Ingelheim komt, let dan vooral op of 't scheeve in 't plafond hersteld is. En maak 'n lystje van de bespreekdingen, 't zy met Struth, 'tzy met my. Op 't erf (steenen uit halen en òm t huis gooien waar later fyn grind op komt) nu, dááraan is nu niets te doen met dit weer. We zyn dus verlost van den twyfel hoe we dat bedisselen. Och, t is zoo erg niet dat te laten doen als we dáár zyn. Zeg, Zurcher's vrouw weet niets van de 14/m mk. Hy zei me dat. Zoo iets zal wel eens meer voorkomen in zoo'n verhouding. Maar toch erken ik dat de toon lief was, echt fatsoenlyk. geen gêne, geen Ziererei [6.] Ziererei: gemaaktheid; in duitse schrijfletters (du.) en toch zeer makkelyk. -
Ik kan me nu maar niet voorstellen wáár ik je zien zal. Zoodra ik wat van je reisplannen weet, zal ik eens uitrekenen waar ik wezen zal. Maar stoor je daaraan niet. Kom zoo gauw als 't je schikt.- Je praeterea censeo [7.] praeterea censeo: overigens ben ik van mening (lat.) Mimi had kennelijk deze vaste slotformule gebruikt (ontleend aan de romeinse redenaar Cato) om haar besluit de dienstbode Kätchen te ontslaan, nader te motiveren (op grond van haar affektie voor de heer des huizes?) is... snoepig, ziedaar. Goed! Maar ik blyf 't beroerd vinden dat je gedaan hebt, je weet wel. Als ik in zoo iets aardigheid heb - al of niet overeenkomende met jou smaak, moest je me daarin niet storen. Dat zou ik immers jou ook niet doen. Ik had niets met K. maar je weet dat ik haar graag hield. Och 't spyt me zoo. Minder om de zaak als om het tegenwerken. Je had het niet moeten doen.
Wat ben je van plan met ons meisje te doen? Absoluut goed zal ze wel niet zyn. Maar ik geloof dat de stumpert haar best doet en dan is 't hard haar lostelaten. Toch moet ik zeggen dat ik K. liever zag als er logés waren. Ze deed zich fatsoenlyker voor, en sprak deftiger. Als je dezen nà je terugkomst liever niet terug neemt. Stel haar dan toch goed schadeloos. Maar denk niet dat ik haar weg wil hebben, o neen. Ik geloof dat zy 'n goed schepsel is. -
Toen ik Rudesheim [8.] Rudesheim: oorspr. stond er Geisenheim. verliet was er in den trein 'n Geisenheimer heer die zei dat ons huis nooit voor 1000 m verhuurd zou worden. Hy beweerde dat 800 m. ook te veel was. -
Gek, nu ik zoo dapper aan m'n reis begonnen ben, heb ik minder aandrang tot de ‘marches van 10’. Ik denk er weinig aan. Toch zullen we zien. M'n stemming kan veranderen. Misschien was er 'n 1000 fr. aan te wagen. -
Over voordrachten Schiedam & Dordt (morgen en overmorgen) heb ik nog niet gedacht. Dàt is kompleet byzaak. Eén uur voor 't optreden is volkomen genoeg. -
Waltman is by me geweest van 11 tot 4. Hy zond geen Delftsche Courant omdat daarin... niets staat. ‘Och m'nheer, wie zal dàt beschryven! (Hy meende van mooijigheid) als er te Delft menschen waren die dàt konden dan zou er ook méér publiek in de zaal geweest zyn! Ik (hy, W.) kan uw voordracht niet weergeven, en dat kan geen mensch.’ Wel, wel wat 'n triumf van de publieksprekery! Maar 't wàs goed dat zeg ik zelf.