Multatuli.online

16 december 1880

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Geisenheim a/R

16 Decr 1880 beste Haspels! Dank voor uw beide brieven! Dat die onderhandelingen lastig zyn, begryp ik en ik ben U alweer zeer verplicht voor al de moeite. Ik zou er geen kans toe zien, en juist daarom is my uw hartelyke hulp zoo veel waard. Het is nu eenmaal waar dat ik om 't jaar rond te komen die voordrachten houden moet, en alzoo zou ik geen raad weten als ik niet door U in de voorbereiding geholpen werd.

Van het door U opgemaakt lystje heb ik nota genomen. Misschien zyt ge wel genoodzaakt later nog een en ander te veranderen. Dat verneem ik dan wel. Ik ben er 'n beetje groots op dat er altyd stipt aan de door U gemaakte afspraken voldaan is. By plannen van zoo langen adem loopt anders zoo gauw een of ander in de war. Slechts eens ben ik door 'n misverstand om 8 uur begonnen terwyl er ½8 bepaald was.

Mocht ge op de nog opengebleven dagen nog andere plaatsen kunnen invullen, goed! De taak staat me zóó tegen dat ik haar alleen kan uitvoeren als ze héél moeielyk is. Met inspanning kan ik 't niet doen, er is overspanning noodig.

Wat dat vragen naar onderwerpen aangaat, ik weet niet waarover ik spreken zal. (Alleen Hengelo maakt 'n uitzondering daar ik met den heer de Monchy [1.] de Monchy: Rudolf Adriaan de Monchy (Rotterdam 19 aug. 1841 - Hengelo 2 okt. 1913), directeur Nederlandsche Katoenspinnerij en voorzitter van de Kamer van Koopphandel te Hengelo. Bewonderaar van Multatuli. 'n afspraak gemaakt heb.) Het is ouwerwetsch & dom van de menschen zoo iets vooruit te willen weten. Stel dat 'n novelle-voorlezer aankondigde: ‘Jan & Mietje of 't omgevallen schabelletje’ [2.] schabelletje: krukje. wat hebben zy daaraan?

Toch wil ik trachten u in staat te stellen voor Rotterdam iets te annonceeren. Maar vandaag weet ik waarachtig niet wàt? Binnen 'n paar dagen zal ik U wat opgeven. -

Met waar verdriet hoorde ik nu van U de bevestiging der reeds hier en daar gelezen berichtjes over de ontbinding der firma Le Gr. V.Z. & H! Er is altyd iets droevigs in sterfgevallen (‘ontbinding’) al beseft men redeneerenderwys dat ontbinding even nuttig is als samenstellen. Zeer goed vat ik dat er gegronde [3.] gegronde: oorspr. stond er grondige. oorzaken voor 't dissolveeren der vereeniging zyn, moreele & financieele, maar juist dàt vind ik treurig.

Daar ge van Uw toetreding tot het ‘N. Toneel’ [4.] N. Toneel: in 1881 werd de ‘Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg-vereeniging’ uit 1874 van Le Gras, Van Zuylen en Haspels ontbonden. Willem van Zuylen begon een eigen gezelschap; de overige spelers vormden een onderafdeling voor Rotterdam van de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’. In 1884 werd nagenoeg het oorspronkelijke gezelschap heropgericht als de ‘Vereenigde Rotterdamsche tooneelisten’ o.l.v. J.M. Haspels en Le Gras. met ingenomenheid spreekt, moet ik my daarby neerleggen. Maar begrypen doe ik de zaak niet. Het plan is immers niet dat de overgegane artisten te Amsterdam zullen spelen, niet waar? Welk uitzicht is er nu dat het ‘Ned. Toneel’ de zaak te Rottm beter zal exploiteeren dan gyl. gedaan hebt? Om de h.h. Schimmel & Wertheim [5.] Schimmel en Wertheim: H.J. Schimmel en A.C. Wertheim waren de initiatiefnemers van de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’. pleizier te doen, zullen de Rotterdammers de zaal niet vullen.

En Van Zuylen wil zelf een Gezelschap oprichten? Ik begryp niet hoe hy daartoe den moed heeft. Er hoort veel toe! Dat de verandering U wat rust zal aanbrengen, en dat ge van 'n zwaar pak verantwoordelykheid ontlast wordt, is zeker veel waard, maar toch, alles saamgenomen doet de verandering my leed.

Van de h.h. Rössingh c.s. heb ik 'n zeer beleefde mededeeling ontvangen betreffende hun Vereeniging: ‘het jonge Holland’ [6.] Het jonge Holland: mogelijk De Banier, tijdschrift voor het jonge Holland, dat in 1880 ter ziele ging. en ik heb hen vriendelyk geantwoord. Toch kon ik m'n doorgaande grief niet voor me houden dat de nederlandsche artist altyd zal te kampen hebben met gebrek aan 'n behoorlyk publiek. De kunst vindt in ons land geen weerklank en dit werkt verlammend. Men voelt, niet begrepen te worden, of althans niet gewaardeerd.

Wees met de uwen, vooral onze Coen, hartelyk gegroet van

tav

Dek

Dirk en gy blyven toch immers by elkaar? -

Het N.v.d.D. zegt dat de ‘Kiesvereeniging te Stellend’ [7.] Kiesvereeniging te Stellend: blijspel van Lodewijk Mulder (1822-1907): De Kiesvereeniging van Stellendijk. te Amst. niet zoo goed werd gegeven als te Rotterdam. Ei! Dat had ik wel vooruit kunnen zeggen. Des te meer jammer dan dat het Rott. gezelschap niet bestaan kan. Dat is nu de nederle dankbaarheid voor 't verheffen van Nederle kunst te Londen! Men had in dit geval van Regeeringswege Uw zaak moeten steunen. In elk ander land hadden de Direkteuren eener zaak die de natie [8.] de natie: oorspr. stond er ons. eer hadden aangedaan in 't buitenland, 'n ridderorde gekregen. En gyl. moet uw matten oprollen, by gebrek aan steun!