Multatuli.online

Omstreeks half mei 1880

Brief van Multatuli aan J. van der Hoeven. Enkel en dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.) Het begin van de brief ontbreekt.

weet ik niets van. Hoezeer ik Haspels dankbaar ben voor z'n ook hier weer getoonde hartelykheid, vind ik 't echter niet prettig dat er uitgaven gedaan zyn waarvan ik niets weet. Dit maakt m'n rekening in de war. Ook verzoek ik U vriendelyk dit niet te doen. Om me telle quelle [1.] tel(le) quel(le): hier: hoe dan ook (fr.) staande te houden moet ik vry stipt weten waarop ik te rekenen heb. Dit is ook de reden dat ik zoo vry ben U 't geld te zenden, zonder verrekening met ‘Tandem’ alsjeblieft. - En nu (ten overvloede wel is waar, want ik zeide het U mondelings) een ernstig verzoek. Na vele jaren lang onder Eduards wangedrag bitter geleden te hebben, ben ik eindelyk besloten, zooals men een kwade kies uittrekt, de smart van my aftewerpen. Verontwaardiging en woede zyn gebleven maar ik verkies niet langer myn leven en werkzaamheden, en 't geluk der velen die van my afhangen opteofferen aan een onverbeterlyken ellendeling. Wat me dit besluit gekost heeft, ga ik voorby. Ik haal 't alleen aan om U persoonlyk zoowel als de firma Van der H & B. uitdrukkelyk te waarschuwen tegen de mogelyke gevolgen Uwer welmeenendheid. Beste Van der Hoeven, van af 1o dezer stel ik me niet langer verantwoordelyk! Rek uw geduld niet langer dan met Uw eigen inzichten & belang overeenkomt. Ge hebt plichten jegens uw zaak. Doe wat ik U bidden mag, niets om mynentwil! Opofferingen van uw kant zouden my vreeselyk drukken, en ik ben noch genegen noch by machte die te vergoeden. Natuurlyk zyt ge ten-volle gemachtigd (ja, ik verzoek 't U) dit aan Eduard meetedeelen. By de eerste aanleiding die nu weer volgen zal, ben ik verplicht hem in de courant te desavoueeren. 't Valt me hard, maar wat moet, moet. Il l'a voulu! [2.] Il l'a voulu: hij heeft het gewild (fr.)

Daar ligt nog 'n brief op m'n tafel die ik nu ook maar insluit. Die m'nheer Holle schynt de lui die hem lastig vallen op myn dak te zenden. 't Is kurieus! Wat weet ik van die kachel? Let wel s.v.p.

1o Dat de heele hulp die Holle aan Eduard betoonde, niet was 'n vriendelyke gezindheid jegens my, maar 'n demonstratie tegen my. Eduard had my by hem voorgesteld als 'n slechte vader. Hy maakte by dien Holle z'n hof door tegen my party te trekken. En de in die stemming tegen my aangegane schulden moet ik nu betalen!

2o Dat ik verleden jaar Eduard ruim geld had gegeven om by 't vertrek uit den Haag schoon schip te maken. Hy zelf zeide herhaaldelyk (en dit schreef hy ook gedurig) dat ik hem zoo royaal behandelde. -

't Is misselyk!

Ik zal U niet kwalyk nemen als ge de handen van Eduard aftrekt. Een schelm is m'n zoon niet! Eenmaal na lang geduld, daartoe besloten, kan hy er op rekenen dat ik onverzettelyk ben. Ga gy in godsnaam niet verder met hem dan uw plichtmatig eigenbelang gedoogt. -

Adieu, beste kerel. Vind me niet hard. Het is m'n plicht zoo te handelen. M'n fout is dat ik veel te laat tot dit besluit gekomen ben. Jaren lang hoopte ik op beterschap maar altyd te vergeefs. 't Enig excuus van z'n slechtheid is dat de fout in z'n hersens ligt. In Italie gaat dat zeker voor knapheid door.

Hartelyk gegroet

uw liefh. Dek

Schryf me voorloopig op briefkaart, hoe 't met uw vrouw is. [3.] Mevrouw Adriana van der Hoeven-Meyboom (geb. Den Haag 10-11-1850) zou te Rotterdam overlijden op 30 mei 1880.