Multatuli.online

10 februari 1880

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Rotterdam 10 Januari [1.] Januari: verschrijving. 80 dinsdag middag 2½ uur lieve beste Mieske! Reeds voor achten was ik op en m'n plan was terstond aan je te schryven, en zonder 'n oogenblik te hebben leeg gezeten, begin ik nu eerst. En nog niet eens heb ik al de brieven en briefjes afgedaan. M'n laatste dagen waren erg bezet, ook vooral (door m'n eigen schuld!) omdat ik den vryen Zondag aan Betsy en de Pools besteed heb. Nu alles is best afgeloopen. De Polen waren best en waarlyk lief, en Bé was erg tevreden met haar uitgangetje. Nu ben ik toch weer bly dat ik 't gedaan heb.

Maar... gist'ravend by de lezing hier voelde ik me, voor 't eerst, wat moê. Ik was niet tevreden over m'n voordracht, maar publiek wel. Dit bleek me door den toon der bezoeken in m'n wachtkamer, en ook nu door invitatien (die ik afsla) en brieven waarvan ik er een beantwoord heb.

Ik weet dat ik wat intehalen heb. In 't rondeel schreef ik je 'n brokje, alleen dat je niet vergeefs zoudt uitkyken. Nu heb ik moeite me te bezinnen waar ik gebleven was. Amsterdam, Gouda, Velzen, Utrecht (om Bé te spreken en hemden uit m'n koffer te halen, maar dat was vóór Velzen) en na dat alles weer Rotterdam, kyk 't warrelt me. Toch ben ik wel, en zal wel zorgen goed uitgerust in Zeeland aantekomen.

Je brieven naar Gouda, Velzen en hier heb ik goed ontvangen. Ze sluiten aan. 't Slot was van Zondag middag toen Kätchen met de kinderen wandelde. Zeker is er nu een onderweg. Begin dan maar weer met 1. Maar zonder nummers zal ik wel zien of ze volgen! Laat het geschryf je niet verdrieten. Ook myn geschryf niet. Wat jou brieven aangaat, al die huiselykheidjes en over 't kind vind ik heerlyk. Ik verlang altyd naar je brieven, dus denk niet dat je me niet helpt in m'n kluchtigen arbeid, en denk er niet te gering over. Je brieven doen me waarlyk innig goed, en er mag wel eens meer 'n zoen in, vind ik. Je doet net of je je op 'n prude distantie houdt. - Dat je geen vertrouwen hebt in den dokter spyt me. Ik ook niet, maar daarom niet meer wantrouwen dan gewoonlyk. Nou, die spekulatie van Weil, en dat informeeren by Kätchen! -

M'n steenpuist is weg. Ik voel ook geen diepliggende dikte meer. Dus alweer in orde! -


Toen kreeg ik bezoek. Op die manier zou je tekort komen. Nu is 't avend en ik denk rust te hebben dus: Rotterd Dinsdag avend.

Och, lieve, ik heb 'n treurig briefje van Merens [2.] Merens: de echtgenoot van Mimi's zuster Christine te Hoorn.! De kleine Christiaan is in één dag bezweken aan keelziekte. Het helpt niet of ik al wil uitstellen 't je te schryven. Gistravend van de lezing thuiskomende vond ik 't bericht. Merens schryft [3.] schryft: oorspr. gevolgd door ‘die arme Chris is kapot!’ Ziehier zyn brief:

Maandag morgen

Beste Dek, Hoe ik ben behoef ik je niet te zeggen als je weet dat onze lieve Christiaan heden morgen te half zes is overleden. Eigenlyk is hy van gister avend af ziek geweest. Hy was wel een beetje ongesteld in de keel, want hy heeft die kwaadaardige keelziekte gehad, die zooveel kinderen ten grave sleept, want gister morgen heeft hy nog gespeeld en prenten gekeken met de jongens. Ik ben kapot. Zulk een lieve jongen. Zoo gauw, 't is een droom. Hoe Christine is zult ge wel kunnen beseffen. Adieu. Een vriendenhanddruk in gedachte van

Merens.

Het is vreeselyk! En nu voel ik angst voor ons kind. Wat was die Chris gezond, niet waar? Zeker schryf je Christine terstond. Het moet haar zeer treffen. Toch geloof ik dat zoo'n slag ons zwaarder vallen zou. Och, m'n lieve beste Woutertje! Ik mag er niet aan denken. Geef 't lieve kind een zoen voor my en zeg dat hy m'n lieve beste kleine man is!

Ook ik wil natuurlijk aan M & C. schryven maar weet waarlyk niet, wat & hoe? Dat zal jy ook niet weten. Toch moet het! -

Nu had ik je zeker 'n langen brief willen schryven, maar na dat treurig bericht zal je niet eens lust hebben m'n (heel gewone) aventuurtjes te lezen. Ik sluit dezen en laat hem op de post doen. Daarna begin ik 'n nieuwen brief om wat intehalen. Intusschen heb jy Chris geschreven en misschien heb je dan 'n dag later beter arrêt [4.] arrêt: (hier) rust, van sans arrêt-rusteloos (fr.) voor myn odyssee. Alles gaat goed. Ik hoor dat ‘men’ my in den Haag en te Arnhem weer wil hooren. Maar Haspels eischt zekerheid dat de zaal redelyk vol zal zyn. Misschien spreek ik ook hier nog eens, doch niet onder de 500 biljetten. Wàt zeg je dáárvan. Brutaal, hè? Ik denk dat het kàn, want de geest is redelyk opgewekt. Ik kryg daar komieke bewyzen van. Die mevr. Jacobson [5.] mevrouw Jacobson: Rosa Jacobson-Fleck (geb. Keulen 9 november 1856), was op 31 juli 1877 gehuwd met A.L. Jacobson. Uit het feit, dat zij op 9 april 1880 van een dochter beviel, blijkt, dat déze mevr. Jacobson bedoeld is. In welke relatie zij tot Multatuli stond is onduidelijk. is weer by me geweest met haar man. Die vrouw is één vuur! Ook de Hazen zyn lief en flink. By beiden was ik vandaag te dineeren gevraagd, maar ik bedankte. Dag Mies, dag Wou. O god, kryg geen keelziekte! Ik moet (aan jou) bekennen dat het geval te Hoorn me vooral met terugzicht op Wouter zoo treft. Maar toch ook, die arme Christiaan! Zoo'n gezond boertje!

Dag beste Mies, dag Wou. Ik kryg daar 'n keurig gracieus schaaltje met vruchten en bloemen van mevr. Jacobson. Ik zag dat ze zwanger was. Ze heeft veel van Digna toen we die 't eerst zagen maar mooier, en zeer enthousiaste. -

Er is nu bepaald:

Maart 8 Maand. Harlingen
Maart 9 Dinsdag Enkhuizen
Maart 10 Woensdag Hoorn
Maart 11
Maart 12 Vrydag Schagen
Maart 13 Saterd. Helder (?) nog niet zeker -

Nà Zeeland naar Hengelo &c gaande, zal ik Maandag 16 dezer te Arnhem by de Oebe's blyven [6.] Deze hele zin is doorgehaald.. Neen! althans ik weet het nog niet. Ik bepaal dat later.

17 dinsdag Hengelo 20 Vrydag te Veendam
18 woensdag Meppel 21 te Meeden.