Multatuli.online

31 januari 1880

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.) De brief werd voltooid op 2 februari.

Zutfen, 31 Januari 80

Saterdag ochtend lieve beste Mies, Zie zoo, de lezing gist'ravend was goed, en 't publiek zéér tevreden, ja opgewonden. Even als te Schiedam riepen ze my terug. Jammer dat er (volgens de opgaaf van V.Z.) maar 100 menschen waren, en de onkosten zyn hoog. Geldelyk heeft dus zoo'n avend niet veel te beduiden maar men moet het een door 't ander nemen. Te Amersfoort was 't publiek houterig en flauw. Niet uit kwaden wil, denk ik, maar uit lamheid. -

Ik ben zeer wel, zeer! Er mankeert me niets. Aardig toch! Ik schryf 't je om je pleizier te doen. Heb volstrekt geen medelyden met me. De uren vóór de lezing (al weet ik nog m'n onderwerp niet) ben ik heel kalm en gerust, zelfs byzonder kalm. -

Ik had gistr'avend 'n beetje gehoopt op 'n gelen brief, schoon je gezegd had dat je eerst naar Kampen zoudt adresseeren. Nu, dáár kom ik van-middag tegen 5 uur aan. Morgen (zondag) ga ik naar Oebé om daar (ik denk:) tot Dinsdag ochtend te blyven.

4 f1 Woensdag avend ben ik Rondeel }

Amsterdam }

5 feb donderdag avend spreek [1.] spreek: oorspr. stond er ben. lokaal Gouda. -

Ik vind Wou's portretje hoe langer hoe mooier. Eerst was z'n bildchen [2.] bildchen: portretje (du.) anders dan ik me hem voorstelde. Maar later akkomodeert [3.] akkomodeert: met een streep boven de ‘m’ om de verdubbeling aan te geven; past zich aan. zich zoo'n portret met de herinnering. Het staat nu met het vorige en de beide van jou in 't geopend deksel van m'n trommeltje. Hé, van daag in 'n paar uur loisir, wat achterstand afdoende, heb ik nu voor 't eerst dien brief van Titia v.d. Tuuk [4.] Titia van der Tuuk (1854-1939), nederlands schrijfster en bewonderaarster van Multatuli. gelezen. Wat is die lief geschreven! Ik meen dien brief na haar duitsch reisje. Het doet me nu toch leed dat ik er niet op geantwoord heb. Maar, helaas, ik kan dikwyls al die hartelykheden geen weerklank geven. Nu heb ik haar 'n woordje geschreven. -

Kampen Saterdag avend

6 uur

Dat is 'n tegenvaller! Ik dacht hier 'n brief van je te vinden en er is er (nog?) geen. Je laatste was van dinsdag avend, woensdag ochtend op de post gedaan toen je M.A. ging afhalen. Misschien komt hy nog van avend, maar ik had hem graag voor de lezing gehad, of liever voor ik me klaar maakte voor de lezing.

daar is-i! ½7 dàt doet me pleizier!

Hy was heel lang en heel prettig. Ik heb hem heelemaal gelezen en nu begin ik me met m'n voordracht te bemoeien. Morgen of van avend na de lezing meer. -

¼ voor Elf.

De lezing is weer afgeloopen. Er waren weinig menschen, ± 80 maar, zei V.Z. En de onkosten zyn altyd hoog. 't Is jammer, want ik heb nogal goed gesproken. Enfin hierna beter!

Maandag ochtend by de Oebe's, lieve beste, ik heb je gister in 't geheel niet geschreven. Te Kampen bezoeken zonder eind. ± 4 uur kwam ik hier, toen eten en makkelyk praten. Ik was lui en had pret er in toetegeven.

Ook vandaag voel ik me lui, en geniet van de niet-publiekerigheid. Oebe en Iet zyn waarlyk allerliefst. Ook zoo makkelyk.

Van ochtend kreeg ik je prettigen brief van Saterdag avend en zondag ochtend. Dank je wel. Och, die arme Riek! Dat schreien is roerend. En Marie voelt het niet! Het is toch 'n beschuldiging tegen haar. Ze is te lui van hoofd en hart om 'r kind bezig te houden en te vullen. Wou zou naar jou verlangen als-i uit was. Dank Wou voor z'n brief. Ik zend hem over eenige dagen weer 'n langen. Dan heb je wat voortelezen. -

Ik ben hier werkelyk op m'n gemak. -

Lientje bedankt Wou wel voor z'n groetje en laat ‘den jongenheer heel vriendelyk weerom groeten.’ Ze zei dat hy zoo'n beste lieve jongen was. -

Oebé zei me gister (reeds terstond by 't afhalen) dat er een ‘lief jong meisje naar my gevraagd had die me zoo graag spreken wou. Eerst dacht ik dat het 'n ander was (waarvan straks) ‘Neen, zei hy, niet die jou aansprak na de lezing. 't Is 'n juffr. Stoffels, nu by haar moeder te Velp (vroeger te Berlikum?) Het moet de familie zyn die eenigszins met je verwant was en die eens op 'n vorige lezing gezegd heeft dat ze zoo graag eens wat van je wilde hooren, enz. Dezen keer heb ik geen tyd, maar by gelegenheid zal ik ze waarschuwen als ik in de buurt kom. Maar ik meende dat het groningsche familie was, en die dochter (ze was door haar moeder gezonden, meen ik) scheen vroeger te Apeldoorn gewoond te hebben. De naam is Stoffels. Help me wat op de hoogte. -

Ja, v. Helden is weer aan 't uitgeven, te Amsterdam. Zoolang als 't duurt! -

Och, de Oebé's zyn zoo lief! Ze hebben de ware hartelykheid die prettig is en niet drukt. Maar ik vind dat Iet er zwak uitziet. Dit is ze ook, zegt ze. 't Is wel jammer! -

Ik had hier je schaakparty willen naspelen maar vond hier geen bord. Houd je dapper. -

Ja, te Amstm over kortzichtigheid v. Kam.rs [6.] kamrs: kamerdienaars. Eigenlyk is 't me net gelyk wat de tekst is. Voor de grap had ik net even goed wat anders kunnen zeggen. -

Van 't meisje [5.] 't meisje: oorspr. stond er de juff. dat me hier vroeg te spreken (niet Stoffels, - de andere) denk ik dat ze de stumpert is van wie ik in de courant 'n advertentie las, die passage naar Java vroeg en daarvoor dienst wou doen als kinderjuffrouw. Dit ligt me zoo by, maar ik heb er geen grond voor. Ze laat me vragen of ze van middag 5-6 mag komen. Antwoord: ja. -

En - ik kryg boerekool. Hoe vind mama [7.] mama: oorspr. stond er je; vandaar vind i.p.v. vindt. dàt? zou Wou zeggen. - In langen tyd (byna zou ik zeggen: in jaren, heb ik me niet zoo wel gevoeld. Ik hoop dat jy 't ook bent! My mankeert niets. Onbegrypelyk munter. -

Morgen zend ik je geld, meid! Dat is altyd 'n ware pret voor me. Ik ben zeer benieuwd naar de afrekening nà Kampen! Zutfen & Kampen was schraal bezet! Nu dit weet ik, en ik berust er in.