Lijst van brieven op datum
23 januari 1880
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880 (1989)
23 januari 1880
Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1-5 en 6 (½) beschreven. (M.M.) De brief werd op 25 januari voltooid.
den Haag, Vrydag avend lieve beste Mies, pakket & brief voor Woutertje zyn op de post. Me dunkt, ze moeten morgen avend te Geisenheim zyn, en kunnen dan zondagochtend bezorgd worden. -
Nu ben ik moe. Gister (dit weet jenal) laat naar bed. Vandaag van 12 tot 6 koffi, madera, port &c visite. Er waren
Vosmaer
Loffelt [2.] A.C. Loffelt: (1841-1906), leraar engels te Dordrecht en voorvechter voor Multatuli.
Valette (de man van den schipbreuk) [1.] Zie zijn herinneringen bij 22 januari 1880.
Schippers [3.] Schippers: Jacob Schippers (1843-1892), onderwijzer in Den Haag.
Post (de ingenieur die me onlangs 'n brochure zond) [4.] Post: C.L.F. Post (1839-1885), gepensioneerd ingenieur. In oktober 1879 was zijn brochure Over den waterstaat in Nederlandsch-Indië verschenen.
Holle (gepensd residt die Eduard zoo geassisteerd had)
Werumeus Buning (schryver in Spectr &c vroeger zeeoffic.) [5.] Werumeus Buning: A. Werumeus Buning (1846-1933), nederlands schrijver van o.m. marineschetsen.
Plettenberg -
De laatste ging vroeg heen, en kwam 5 uur terug om me aftehalen om met hem te dineeren. Daarna bracht hy my naar de post en hielp me nog aan 'n paar commissies. Hy was vriendelyk en hartelyk en - ik heb hem niet willen vragen naar Tandem! Ik vrees dat-i wat in den brand zat, en 't deed me zeer. 't Is al vreemd datizelf er niet van begon. Misschien roer ik 't later aan. -
Holle verzocht me Eduard eens onder handen te nemen over zeker horloge dat hy hem ten-gebruike had gegeven (niet: geschonken, zooals E my verteld had, maar reeds toen begreep ik dat-i loog.) en dat 'n souvenir was. Ik zal er van der H. over schryven, maar ben zeker dat het weg is! Ook sprak Holle van ‘meubels’ die hy in gebruik had gehad maar dat kwam er niet op aan, zeide hy, als-i 't horloge maar terug had. De zoons van Holle hadden E. in Rotterdam herhaaldelyk gezocht, maar hy had zich nooit laten vinden! 't Is ellendig! -
Van Daantje 'n brief die hierby gaat. Ik schreef hem, over 10, 12 dagen weer 100 gl. te zullen zenden, en die wyst hy niet af. Ik zal 't doen. Later zal ik hem zeggen dat ik geen hulp van hem zou hebben aangenomen als ik had kunnen voorzien dat-i me zoo onverwachts manen zou. Maar nu niet. Voorloopig heb ik bereikt wat m'n doel was, namelyk: den toon goed te houden. Overigens, wat 'n pitoyable gentilhommerie! [6.] pitoyable gentilhommerie: deerniswekkende manier van ‘heer’ zijn (fr.) -
Ik ben benieuwd naar den Spectator over de lezing. Het moet goed wezen. Als jy er iets hartelyks in meent te vinden [7.] meent te vinden: oorspr. stond er leest., wil je dan 'n vrindelyk briefje aan Vos er over schryven? Rechtstreeksch bedanken komt niet tepas, voor zoover je meent dat-i slechts geschreven heeft wat-i meende, maar er is verschil van toon van meer of minder welwillendheid in de nuance van uitdrukking. -
Haarlem, zondag ochtend
Gister heb ik je den heelen dag niet geschreven. In den Haag had ik nog allerlei drukte. Toen ben ik naar Haarlem gegaan om Jeanne en De graaff te bezoeken. Daaraan heb ik den namiddag & avend van gister besteed. Ik had beloofd, van middag by J. te komen eten, maar liet het zoo-even afzeggen. Primo, omdat ik van nacht gehoest heb en wat moê ben. 2o Er ligt 'n berg brieven & briefjes voor me, en ik heb allerlei regelingen te maken. Nu is Oeberius tòch thuis gekomen, in weerwil van m'n uitdrukkelyk verzoek om wegteblyven! Toch zal ik volhouden om den vryen dag nà Nymwegen (nam. den Woensdag) aan de Uileput te besteden en niet aan hem. Te Arnhem kan ik terugkomen. By Versluys moeielyk. Ik vind die hartelykheid van Oebé lastig! En... hy is doof. Dit kan m'n keel niet fourneeren. Ik zou 't Yt begrypelyk kunnen maken, maar hèm niet. Hy is dom. -
Wel, wel, van ochtend opstaande, was Wou m'n eerste gedachte [8.] Op 26 januari 1880 werd Wouter 4 jaar.. Ik hoop dat prenteboek & brief op hun tyd aangekomen zyn, en ik ben verlangend naar 't verslag van den dag. 't Lieve kind zal wel geen begrip hebben van z'n jarigheid, maar zich toch wichtig voelen en pret hebben, hoop ik. Had je de tooverlant. by tyds ontvangen? -
Je laatste brief is no 8 van Dinsdag morgen tot (?) Er moet dus hier of daar 'n brief zyn dien ik nog niet ontving. Ik weet niet of ik je Haarlem als tusschendag, voor adres heb opgegeven. Misschien liggen er brieven te Amstm, daar ik van plan was, vóór Arnhem daarheen te gaan. Maar ik doe 't niet. Ik moet m'n reisplannen vereenvoudigen. Vooral ook omdat ik te Arnhem niet de rust hebben zal die ik gewenscht had. Die Oebé. Wat is takteloosheid toch beroerd! -
Ik denk van avend te Utrecht te slapen. Dan heb ik morgen makkelyker reis, en dan blyf ik daar zoo laat mogelyk om niet by de Oebés m'n keel stuk te praten. Juist dáárom was ik te Arnhem liever in 'n logement geweest! -
Ik verlang naar 't portretje van den kleinen man. -
M'n adres is:
29 | spreeklokaal Amersfoordt |
30 | spreeklokaal Zutfen |
31 | spreeklokaal Kampen |
waar ik de 3 volgende dagen zal doorbrengen weet ik niet maar den 1n februari 's morgens ben ik zeker nog te Kampen. -
Ik zal dezen nu maar op de post doen. Dag beste Mies, dag Wou. Waar je brief no 9 toch zyn kan? By Funke, die my misschien te Amstm wacht? Ik zal hem schryven of telegraferen. -
Deze was al gesloten, en ik las je br. no 8 over. Ik schrik by den regel:
‘Ik zend dezen nog naar R. Donderdag weet ik, den Haag, Keizershof’
Dáár had ik dus 'n brief van je moeten ontvangen. Dien heb ik niet! Althans - m'n hoofd loopt me om van drukte. Ik schreef je immers uit den Haag? Staat daar iets in over je no 9? Tracht je iets te herinneren dat dien brief eenigszins kenmerkt.
Het is waar dat ik soms, als ik in drukke omgeving ben, 'n brief in m'n zak steek voor later. Heb ik hem wèl ontv? Ik kan 't niet gelooven! In al m'n drukte ben ik op jou brieven heel attent. Toch durf ik niet verzekeren dat ik hem niet heb. Kyk eens myn brief uit den Haag na. Hy moet vrydag verzonden zyn. Had ik toen den vorigen avend 'n brief van je ontvangen? Neen! Want vrydags morgen zei ik den kellner:
‘Zeg, je kent immers m'n naam, je weet wie ik ben?’
Hy zei: o ja, m'nheer.
Ik: goed! Ik vraag 't je maar, voor 't geval dat er brieven komen. - Dit had ik niet kunnen vragen als my 'n brief van jou was ter hand gesteld. -
Kan hy nà die vraag in den loop van den dag ontv. zyn, toen ik zooveel bezoek had? Dit geloof ik niet. Daar je 't adres te sHage op Donderdag genoteerd had, was de dáárheen gezonden brief zeker Donderdag avend daar. Och, dat is zoo verdrietig! Ik zoek nu in alle zakken, bundels, pakjes, en vind hem niet. Ik had vergeten of ik je ‘Keizershof’ had opgegeven. Toch meen ik nu me te herinneren dat ik 't woord: ‘Keizershof’ van jou hand gezien heb. Och, ik ben er zoo verdrietig over. Herinner je eens wat er al zoo in je no 9 kan gestaan hebben. In 8 was je den vorigen dag te Wb geweest.
Ik schryf aan Plet om te informeeren.