Lijst van brieven op datum
25 juni 1879
van
Multatuli
aan
Pieter Bais
Volledige Werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880 (1989)
25 juni 1879
Brief van Multatuli aan P. Bais. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. De envelop is bewaard gebleven en is geadresseerd aan Den Heere P. Bais. Enkhuizen. Met de vriendelijke groeten van D.D. (M.M.)
Wiesbaden 25 Juni 1879
Waarde heer Bais, wel, dàt is verdrietig! Ik meen verdrietig dat myn brief dien ik van Amsterdam verzonden heb, niet terecht schynt gekomen te zyn. Ik zit me nu te bedenken waaraan de fout liggen kan, daar ik U wel degelyk geschreven heb! Van de post in 't algemeen heb ik verdrietige ondervinding, en toch zou 't my ditmaal niet verwonderen indien de schuld ergens anders moet gezocht worden. Herhaaldelyk heb ik last gehad van slordigheid der bedienden in 't Rondeel, waar ik te Amsterdam gewoon ben te logeeren. Een pakketje kopie voor m'n uitgever, den Heer Funke, dat ik by myn vertrek had achtergelaten met verzoek (en onder de stellige belofte van hun kant) dat het terstond zou bezorgd worden, is niet bezorgd, en de heer Funke heeft het slechts gekregen toen hy 8 of 10 dagen later zelf daarnaar is komen informeeren [1.] Deze mededeling lijkt niet overeen te komen met wat Funke hierover meldt op 2 mei 1879.. Dàt ZED het toen nog in-handen kreeg, heeft me verwonderd. Want, by zóó'n slordigheid verwachtte ik nog eer dat men 't zou verdonkermaand hebben, gelyk meer gebeurd is. Als ik weder te Amsterdam kom, en naar zekeren brief vraag, die ik aan Uw adres ter bezorging heb afgegeven, ontvang ik gewis geen voldoend antwoord, vooral daar ik in dat hôtel zoo véél brieven ter bezorging gegeven heb, dat de verontschuldiging van ‘niet herinneren’ voor de hand ligt. Ook vind ik telkens andere kellners en kommissionairs. Het is ergerlyk, en vooral nu 't my van Uw kant blootstelde [2.] blootstelde: oorspr. stond er blootstelt. aan de verdenking dat ik Uw lief geschenk niet op prys stel! Ik was er zeer door getroffen, en vond er zoo'n aandoenlyk blyk in van innige goedhartigheid, niet alleen om 't geschenk zelf, maar juist om het begrip dat my zoo'n geschenk aangenaam wezen zou! Dit was dan ook inderdaad de waarheid, en ik stel zulke bewyzen van fyngevoeligheid op hoogen prys. Wat de uitvoering aangaat, de portretten zyn sprekend, en de flauwheid van 't popje [3.] Dit popje was een geschenk van Multatuli geweest. Zie V.W. XIX, blz. 517. veroorzaakt door 't niet stilhouden, hoort er by. Ik deelde aan m'n vrouw de opmerking mede, hoe juist dat poppetje een bewys was, dat Gy en Uw lieve vrouw de plaat expres voor my hadt laten maken. Ja, in dat alles lag iets sprekends, even duidelyk als in de byzonder goede gelykenis van de portretten zelf. Och, hoe bitter, dat ge nu zooveel maanden in de vrees hebt verkeerd, òf dat ik Uw hartelyk geschenk niet ontvangen, òf dat ik daarvoor niet eens vriendelyk zou bedankt hebben! Dat zou toch wat al te erg geweest zyn! Foei!
Het kan wezen, dat ik van 't najaar weder in Uw buurt kom, en, zoo mogelyk, dan zal ik U komen bezoeken. Maar geheel zeker is 't niet dat ik weer naar Holland ga. M'n gestel is zeer ondermynd, en ik voel me wel 20 jaar ouder dan 2, of 3 jaar geleden. Misschien knap ik weer op. Eigenlyk ziek ben ik nooit geweest, maar ik voel me zwak.
Het deed me genoegen uit Uw brief te ontwaren dat Gy, Uw echtgenoot en de kleine wèl waart. Ook myn vrouw en de kleine jongen houden zich goed. We hebben van dat kind veel genoegen. Hy is vroolyk, levendig, kinderlyk ondeugend en toch hartelyk en gehoorzaam. Z'n grootste straf is als we zeggen: ‘nu vind ik je niet erg lief.’ Dan vleit hy tot we dat vreeselyke vonnis weer intrekken.
Nu, beste heer Bais, ik kan niet zeggen: ‘vergeef my’ want ik heb geen schuld, maar nog eens verklaar ik dat het zoek raken van dien brief me zeer leed doet. Wyt het my niet!
Wees met Uw lieve vrouw hartelyk gegroet, en geef de kleine meid 'n zoentje van
Uw liefhn. en hoogachtenden
Dienaar
DouwesDekker
Hoe kom ik nu te weten of er ook nog andere brieven weg zyn? Het blykt niet altyd!