Lijst van brieven op datum
26 maart 1879
van
Multatuli
aan
Jacob Haspels (bio)
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
26 maart 1879
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1-4 beschreven. (M.M) Met gedrukt kopje Hotel De Nieuwe Doelen. Gebrs. Postma. Leeuwarden.
Doelen, Groningen
Woensdag 26 Maart 79 beste Haspels, Hier sprak ik gister avend. De zaal was mooi bezet. (Ik had vrykaarten gegeven, maar toch bovendien was er veel publiek.)
Dank voor je brief van den 24n. [1.] Oorspr. gevolgd door Ik heb nota genomen van
Volgens vorige opgave heb ik nog onafgedaan:
En nu, volgens uw laatste opgaaf
Geen antwoord op dit notaatje krygende, houd ik 't voor akkoord. -
Ja, ik begryp Uw drukte! 't Is jammer voor de kunst! -
Die tweede lezing te Rotterdam houd ik voor 'n conspiratie om me goed te doen! Zóó vat ik het op, beste kerel! -
Straks komt V. Zuylen by me en ik zal weer genoodzaakt zyn hem geld te vragen, niet voor m'n (duur!) reizen nu, want te Veendam heb ik buiten Uw om, 100 gl ontvangen, maar ik moet ± 140 naar Wiesbaden zenden voor de huishuur op 1o April.
Hoeveel ik hem vraag, weet ik nog niet, misschien 150, misschien 200. Hy zal 't u wel opgeven. Onlangs (ik weet niet meer waar? Te Gouda, geloof ik, heeft-i my 100 gl gegeven. Nu dit zult ge wel reeds weten. Ik had hem geen bon gegeven, gelyk ik evenwel voortaan ter voorkoming van verwarring altyd doen zal. Ook heden. - Na Sneek is myn adres gedurende eenige dagen te Hoorn. Zoudt ge me dáár willen opgeven hoe de rekening staat? Het restant van de (slechte!) lezing te Haarlem kan niet veel beduiden, daar ik van die geringe opbrengst nog 25 gl van De Graaf [4.] Boekverkoper W.C. de Graaff, te Haarlem, bij wie kaartjes voor de voordracht gekocht konden worden. ontv. had. Bekom-mer U dus dáarom niet. Ik zal er De Gr wel eens naar vragen als ik te Haarlem kom, waar ik toch wezen moet.
Intusschen hartelyk gegroet van
Uw liefh. Dek
Wat ik 'n kou en ongemak heb uitgestaan (byv. op de boot naar Harlingen) is niet te vertellen. Toch voel ik me redelyk wel, en altyd voldoende wèl om op m'n post te zyn. Ik ben niet ingenomen met m'n voordrachten (m'n vrouw ook niet!) maar ‘men’ is tevreden.