Lijst van brieven op datum
26 februari 1879
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
26 februari 1879
Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Arnhem Woensdag
by de Oebés ½ elf
Wel, meid, nu ben je al 'n uur of 4, 5 onderweg. Ik heb pyn in m'n rug van je sporen!
Je in ééns doorgaan en niet te Keulen overnachten is zeer goed. Maar gister middag, voor ik je brieven had waarin je dat plan meedeelde, was ik tòch bly dat je (naar ik toen dacht) te Keulen zou kunnen rusten. Verbeelje ik had reeds te Utrecht 'n telegram naar Domhotel Keulen klaar gemaakt om je 'n warme kamer te doen vinden. Maar je hebt gelyk. In ééns dóór is beter. Toch is 't 'n erge sjouw met zoo'n kind, elf uur in den trein! Ik ben er moe van, en vat het zeker zwaarder op dan jyzelf.
Je begrypt hoe bly ik ben dat ik je [1.] ik je: oorspr. stond er je. nu morgen hier te Arnhem zien zal. Nu haal je my van den trein, in plaats van ik jou! Oebé zal Wouter kennen aan z'n pronkjas. Nooit zal je ergens beter ontvangen zyn. Dat weet je al voor je dit leest. Eén hartelykheid. -
Wat m'n lezingen aangaat, och! Ik overleg savends nà de voordracht altyd wat ik eigenlyk had moeten zeggen. En nu heeft het 'n voordeel! Want zie, van avend te Zutfen zal ik tot thema kiezen... het gister hier verzuimde! Alzoo: leve de gebrekkigheid! Het geeft stof tot 'n 2o speech. -
Voor 't eerst hoest ik nu 'n beetje. Maar namiddags en 's avends ben ik heel wel. Vandaag nu al (vóór 11 uur reeds) zelfs monter. Ik verlang zoo naar morgen om je te zien. -
Ik kom morgen 11.55 van Zutfen, god heeft dat uur zoo bepaald om net in jelui koffidrinken te vallen. -
Zie bygaand briefje voor Betsy. Ik kreeg 't net toen ik weg moest naar de spoor. Dus in haast geantwoord, iets als: Dat is heel lief van je Bet. Nu kan ik niet maar ik zal te U~. terugkomen om je 'n zoen te brengen. Heel vriendelyk gegroet. - Ja, 't is lief van Bet. De akeligheid zit maar in 't omgaan met die vriendin die ik niet slikken kan. -
Nu Mieske tot morgen. Gut, wat spoor je. 't Zit my in den rug. En wat 'n weer! -
Bekommer je niet over m'n lezingen, och! -
dag Mies. Dag, Wou
Hierby brief Mevr. Admiraal.
Schryf haar 'n woordje over myn woelig reizen & trekken. Ik moet te Rotterdam zyn (den 17n voordracht!) doch misschien al vroeger (byv. op reis naar 'n andere plaats. Ik weet dit nu niet) en kom haar in allen geval opzoeken en spreken, (haar adres is: by de heer Dupuis. Dit blykt genoeg te zyn want m'n vorige aan hem is terecht gekomen) Schryf haar belangstellend en vriendelyk [2.] Deze hele alinea vanaf ‘Schryf haar’ dik doorgestreept.
Ik zal 't morgen doen. -
Zend my te Zutfen 'n groetje en of je wel bent. M'n logement weet ik niet meer, maar ik zal m'n adres bekend maken. Vóór acht kryg ik dus 'n groetje niet waar? En hoe je 't op de reis gemaakt hebt met Wou. Wat zal je moe zyn van de spoor en dien kwajongen. -
Ik ben heel opgeruimd dus: wees 't ook. Hoe vrolyker hoe liever, meid.