Multatuli.online

21 februari 1879

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. Onvolledig bewaard. (M.M.)

Den Haag, Keizershof

Vrydag avend.

lieve beste Mieske, van middag deed ik 'n brief op de post. Heb je die? Je moet altyd opletten dat er geen gaping is. Daarin schreef ik je nog dat ik je no 4 eindelyk had. (via Haarlem) Zeker zal ik nu gauw 5 krygen. Maar och, ereinteer je niet. Ik begryp hoe vermoeiend dat is. Ja, hoe gek met dien photogr. Ik heb Gr. [1.] Gr.: Gretchen, het kindermeisje. nooit goed aangezien, en ken haar niet, ik meen haar gezicht, &c. Kuischer kan het niet! -

De zaak met Bahlman zal ik zoo regelen dat ten-minste die 213 gl. geen nadeeligen invloed hebben op je komst. Ik wil en zal nl. betalen, en zelfs met rente, als 't maar niet drukt op deze reis. [2.] reis: oorspr. stond er periode van.

Op 't oogenblik is er slechts ± 1000 in kas by Haspels, want ik heb f 100 moeten vragen. Het hindert me nu dat ik vóór maandag niet vooruit ga. Maar dan drie dagen achter elkaar. Hoewel 't niet veel helpt als 't zoo slecht bezet is als te Haarlem en Dordt. Enfin! -

Een vriendelyk briefje van Chris (ook over Haarlem, dus verlaat.) Ze dringt erg op logeeren aan, maar in een brief van my die de hare gekruist heeft, leg ik de voordeden van apart slapen en ontbyten uit. Enz. Toch schreef ik na háár dringenden brief dat ik haar geen verdriet wou doen. Hoe 't nu beslist wordt, zullen we opnemen zoo als 't uitkomt.

Maar zie, eerst uit jou brief zie ik dat de Oebé's weer te Arnhem zyn. Juist vandaag had ik hen (nog naar Holwerd) geschreven dat ze niet voor ons moesten thuis komen. Dat je eerst naar Chris ging omdat dit nu zoo afgesproken was. We kunnen daarom toch je reis wel zoo inrichten dat je te Arnhem één of twee dagen halt houdt, zonder dat het nu juist zoo'n lang station wordt als de Oebé's zeker zullen willen. Je kunt er dan (als we naar huis gaan) met of zonder my wat langer blyven. -

Ik hak door, en schryf aan Haspels dat-i je f 400 zendt. Schryf jy aan Oeberius dat je komt, en wanneer. Of neen, ik zal 't hem schryven en uitleggen wanneer 't waarschynlyk zal kunnen. [3.] Deze alinea is naderhand doorgestreept.

Neen 't kan niet! Ik moest juist erg aan 't lezen in de dagen dat je dan komen zou. Het is al te agitant. Als ik nu aan Haspels schryf zendt hy 't je morgen. Ontvangst: Maandag ochtend. Op reis Dinsdag, dat is juist de dat dag ik te Arnhem spreken moet. En Woensdag te Zutfen. Of ik Donderdag en Vrydag besproken ben, weet ik nog niet. Misschien wel. En dan 1 Maart Zwolle en 3 Maart Kampen. Of ik daarnà rust periode heb, weet ik niet. Zooja, (en ik zal er Haspels naar vragen) dan zal ik zorgen dat je komen kunt den eersten dag van dien rusttyd. -

Zie zoo, ik heb aan Haspels geschreven dat-i je zonder haast al in 't eerst over 'n paar dagen 400 gl. zendt. Dan heb je niet òver, maar je zult het er mee kunnen schipperen. [4.] Deze alinea tot hiertoe naderhand doorgestreept.

En dan hangt je komen alleen af van 't begin myner rustperiode. Je gaat dan den dag vóór myn rust begint naar Keulen, en den volgenden dag ontvang ik je te Arnhem of Zevenbergen of Emmerich of zoo-iets. -

Hierdoor wordt het bepalen van je komst vereenvoudigd. Als ik na Kampen rusttyd heb, dan ga je juist op den dag dat ik te Kampen spreek, op reis naar Keulen, en ik kom je den volgenden dag te gemoet. -

Als Haspels je niet terstond die 400 gl zendt, maak je niet ongerust. Hy weet nu dat het er slechts hoeft te zyn vóór je reis en dat dit wacht op m'n rustperiode. Zie zoo, dat is afgedaan. [5.] Deze alinea is naderhand doorgestreept. -

Heden bezoek van den heer Holle. Myn schryven aan Edu, van Amsterdam uit, waarin ik aandrong dat hy den hr Holle alles zou meedeelen, heeft weer niet gebaat. Hy heeft het niet gedaan. En Holle dacht dat ik 'n slechte vader was! Verbeelje, E had hem geen woord gezegd van zyn verblyf te Wiesbaden!

Edu zelf die vandaag by me had zullen komen, is er niet geweest! Ik gis dat hy in den neus had dat Holle my bezoeken zou, en dat-i daarom niet durfde komen.

Ook bezoek van Vosmaer, Loffelt, Slingervoet Ramondt ('n beste kerel, thans weer redakteur aan 't Vaderland) Welnu, ik heb die heeren een boekje van de zaken opengedaan. Ik verkies niet langer door Eduard gekompromitteerd te worden. Ik vroeg aan Holle:

- Maar dan moet jy me wel voor 'n slechte vader hebben aan gezien?

- Ronduit gezegd: ja! Niet dat je zoon zoo-iets gezegd heeft maar z'n ellendige toestand gaf my reden dit te gissen. Zie je, dit kon hy weten, en hy liet (....)