Lijst van brieven op datum
2 november 1878
van
Mimi Douwes Dekker (bio)
aan
H. Bruinsma
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
2 november 1878
Brief van Mimi aan V. en H. Bruinsma. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1 beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 2 Nov. 1878
's avonds
Lieve menschen - want ik weifel aan wien ik schryven zal aan V. of aan 't vrouwtje. Goed, aan u beiden dan. Daar zoo ontving dek uw briefkaart - waarom hy niet schreef? Och de arme beste dek is wezenlyk niet wel. niet ziek, maar heel onwel toch. Hy heeft in den laatsten tyd Mill. St. en Ideen VI gecorrigeerd zonder by werk, en is op 't oogenblik bezig met Specialiteiten - die sedert een paar jaar in den steek waren gebleven en hem als een graad in de keel zaten - en die nu meer inspanning vorderen daar hy by schryft en veranderd [1.] Verschrijving voor verandert. - en daar hy nu dit doet zou men meenen dat hy ook wel genoeg was om zyn brieven te beantwoorden - toch is dit zoo niet. Hy moet zich concentreeren en heeft alle inspanning noodig om niet afte dwalen - en hoeveel aanleiding elk in iedere brief aangeroerd onderwerp hem daartoe geeft - zal ik wel niet hoeven te zeggen. Hy had de brief van oct. ll. na ontvangst ingezien en toen op zy gelegd waarschynlyk met 'n ‘later! later! in 't hart. En de andere tandem brieven (ik meen zes) kwamen daarby te liggen en ik had 't hart niet hem te vragen of er ook by waren die ik beantwoorden kon - zoo bevreesd ben ik hem te stooren of dat hy meenen zal ik hem dring. Dat hy geen brieven geschreven had wist ik, maar of-i misschien briefkaarten geschreven had om de ontvangst te berichten wist ik niet. En zie - daar zie ik nu dat in uw brief aan dek ook een van Hilda voor my was. Beste lieve Hilda! Hoe onaardig dat je brief daar zoolang ongelezen is blyven liggen; maar de arme dek kan 't niet helpen, wees niet boos op ons. We hebben dezen zomer allerlei min aangename dingen gehad en dat by de groote behoefte aan rust die dek had heeft hem van streek gebracht. De laatste tyd is nu toch al iets beter en lichamelyk is hy niet ziek. dus hoop ik maar hy spoedig weer geheel wel zal zyn - 't denken vermoeid [2.] Dito voor vermoeit. hem nu te veel en daar hy alles zoo veelzydig opneemt is 't beoordeelen van wat oppervlakkiger menschen een kleinigheid schynt hem een werk.
Alles wat ge over tandem schryft beste Bruinsma - weet ik deks idee niet over. Althans niet bepaald genoeg om er over te schryven. Admiraal schreef ook dat hy in dien geest met u gesproken had. (Zyn brief kwam een dag of 10 na de anderen, en dek gaf hem my ter beantwoording) - maar dek is nu bezig met Specialiteiten en ik ben er zoo bly mee dat hy wat werkt. Want die Sp. zaten hem zoo lang reeds in den maag en dan geloof ik het goed voor hem is. En onze kleine Wouter is 'n lieve schat. Hy vertelt aan 't wie 't hooren wil dat i papa's ‘lieve jongen’ en mama's ‘zoete hart’ is - ‘en dat is waar’ laat-i er dan zelf op volgen. O, ik wil niet zeggen lieve Hil dat i 'n wonderkind is als je zusje neen heusch niet, dek is zelfs soms bang dat i niet heel intelligent is - ik heb te weinig ondervinding van kinderen en kan niet vergelyken. maar lief is i en gehoorzaam en hartelyk en - och zooveel liefs. Dek zelf zegt het liefste kind dat je je denken kunt. en hy is ook vlug - maar in 't praten is hy niet voorlyk en van redegeven heeft i nog geen begrip. Nu weet ik heusch niet of andere kinderen van 2¾ jaar dat wel hebben. Daar strak na 't eten deed dek 'n dutje en zou ik Wou wat vertellen. Hy kwam met z'n stoeltje naast me zitten. Waarvan wil ik je vertellen? vroeg ik. Nu had hy pas een prent gezien met een adelaar er op. en 't kind is dol op beesten. ‘Van 'n adelaar! riep hy dus. Heel goed. Maar wat van 'n adelaar te vertellen? Natuurlyk er was 'n meisje dat had 'n lammetje heel wit en zacht en 'n blauw lintje had het om enz enz en de adelaar was de roofridder enz enz ge kent dat. ‘en 't meisje, de kleine Gusta, zag het en riep hulp! hulp en begon bitter te huilen en ze wou 't lammetje terughalen...’ Wou had met gespannen aandacht zitten luisteren. nu viel hy me al met zyn vinger op de borst tikkende in de rede: ‘Hier ma, kind wil halen, ik, deze kind. niet hef adelaar! mädele weints, niet lief adelaar - hoog in de lucht schaapje in z'n hok. Deze kind halen schaapje!
Ik vond het om te steelen zoo lief. en dek ook toen ik 't hem vertelde. Dat ik heeft Woutje nog niet dikwyls gebruikt, daarom de beschryving ‘deze kind!’ en dan hok zooals i van honden kent in plaats van nest en z'n duitsch en hollandsch door elkaer. Och hy is zoo'n dotje. We doen nu ook stappen hem hier by 't gerecht wettelyk te adopteeren. in Holland zou dat geloof ik heelemaal niet kunnen.
Wel wel en je hebt dus kennis gemaakt met jufvr. Ymkje Meyer [3.] Ymkje Meyer: sedert 11-9-1873 woonachtig bij N. Braunius Oeberius, later zijn echtgenote.! ik zou dat ook wel graag doen. Want dek was enthousiast van haar en de familie Oeberius in Arnhem. 't Heeft toch ook werkelyk veel tegen om zoo ver weg te wonen. Men heeft zoo weinig aan z'n goede vrienden. maar laat ik van de andere kant nu ook maar denken dat ons hier veel onaangenaams bespaard wordt. En dan in een vreemde plaats is 't leven makkelyk, en we hebben nu hier zoo'n prettige woning. dek roept er ook telkens over. Want voor zulke huiselyke dingen is hy wel gevoelig. Verbeelje dat hy bezig is in de huiskamer 'n klein hokje voor Woutertje af te zetten 't vloertje van 't kind zyn kamertje komt een halve meter zoowat boven den grond dek is zoo bang hy kou zal vatten en is begonnen alles zelf te maken. hy doet dat netjes en heeft er liefhebbery in, maar toch heeft hy uit tyd gebrek en by gemis van 'n hobelbank [4.] Hobelbank: schaaf- of werkbank (du.) nu nog een timmerman in den arm moeten nemen. Je begrypt hoe trots het kind is nu een eigen kamer te krygen.
Ja van die familie Gorter is dan ook mooi. Want zoo iets gaat de zy evenveel aan als de hy. Ja wie zooiets afkeuren zyn kappellui. - Och - ik voel me ook kappelmanachtig op 't oogenblik. Ik vind die daad van dien heer G zeer schoon, maar voel mezelf kappelmanig om de verwondering waarmee ik 't hoorde. Dus zyn er nog - neen, dus is er nog iemand die een winstgevend beroep opoffert aan zeer byzondere begrippen van eer - Heusch myn grootste indruk was verwondering. hoe afgeleefd, hoe oud, hoe wereldwys en analoog met m'n grysheid is dat. Hilda was zeker niet verwonderd. Zy is jong en gelooft. En ook Hilda's hy is nog niet oud - Zie zn stryd tegen kwakzalvery! Nu ik hoop dat je de moed zult behouden die noodig is. Maar O beste menschen dit alles schryf ik niet in deks naam, hoor. 't is juist uit m'n eigen fabriek en 't smaakt er naar. bah! Nu duizend hartelyke groeten. Ook van m'n liefste oude man met z'n jong hart.
tt
Mimi