Lijst van brieven op datum
2 april 1878
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
2 april 1878
Brief van Multatuli aan Mimi. Strook papier, aan beide zijden beschreven. (M.M.)
Den Bosch, 2 April 78 lieve beste Mieske, m'n postpapier is weer op. Nu, ik kom van middag thuis. (d.h. [1.] d.h.: das heisst, dat wil zeggen (du.) te Rotterdam, natuurlyk). Ik vertel je maar even dat de voordracht weer best is afgeloopen. Er werd zeer sterk geapplaudisseerd en bravo geroepen. De geestelykheid had haar best gedaan door artikeltjes in de courant my te benadeelen, maar er waren toch meer menschen dan stoelen. Groot was de zaal niet, maar òvervol. Dat 's prettiger dan 'n groote die maar ¼ gevuld is. Ik heb over spotvormen in de geestelyke en zedelyke natuur gesproken. En ik was alweer genoodzaakt me erg te bekrimpen. Toen ik ophield was 't over ½ 11.
Straks (± 11 uur geloof ik) ga ik naar den trein. Ik zal bly wezen eens 'n paar dagen van sporen, hôtels &c verlost te zyn. Toch ben ik liever in logementen dan te ‘logeeren.’ Aan Admiraal heb ik geschreven dat ik te Schoonh. in 'n logement wil zyn. En voortaan zal ik dat dóórzetten. Zelfs te Arnhem, Leeuwarden, Groningen! Ik kan zeggen dat m'n keel 't vele spreken niet fourneeren kan. Dan moet men 't goed vinden. Het aandringen op ‘logeeren’ is eigenlyk bespottelyk. Gut, ik heb zoo'n lief briefje van de dame uit Brussel (hollandsche chanteuse & muziekonderwyzeres) die ik den dag van m'n vertrek naar Haarlem zoo den wind van voren gaf. Ook zy vroeg me te logeeren (te Brussel NB.) en ik antwoordde: wat bied je me daarvoor? By 'n vreemde als U doe ik 't niet onder de 3000 fr. daags. Ik geloof 't graag dat je my te logeeren wilt hebben. Zoo zyn er wel meer. Ik begryp niet dat je [2.] je: oorspr. stond er ge. met zoo'n onbescheiden verzoek zoo klakkeloos voor den dag komt! &cc. Nu, ze schryft heel lief, en zendt me... 50 sigaren, die zoo byzonder goed zyn, zegt ze. -
Ik ben heel wel, maar beging gister de fout, na den lezing bezoekers by me toetelaten. Ze bleven tot 2 uur en daarom heb ik te kort geslapen. Hoesten doe ik niet meer. Mooi, he? -
Te Rotterdam vind ik 'n brief van je, of wel 2. Dat is prettig. Toch moet je je niet forceeren. Ik begryp heel wel dat je geen nieuws heb. Ook myn br. worden eentoonig. Altyd ‘voordracht best afgeloopen’. Nu, die eentoonigheid is niet kwaad.
Nog nooit by àl die lezingen is er de minste stoornis van stilte geweest! Nooit! Als er iemand weggaat, komt men my vertellen: waarom? Een officr had ‘dienst.’ Een oud heer ging heen omdat-i zoo hoestte en niet hinderen wou. Is dat niet aardig? De stilte is religieus tot het laatste toe. M'n ‘succes’ is waarlyk ongehoord. Gister wuifden alle heeren met de hoeden toen ik de zaal verliet. - Dag, beste Mieske. Wees niet verdrietig dat ik zoo lang uitblyf. 't Zou jammer zyn m'n succes niet te vervolgen.
Een zoentje voor Wouter. Ik zal zeker aardigheid in hem hebben. Maar maak je niet tot slavin. Dat ben je al van my, en dat is goed voorje.