Lijst van brieven op datum
31 maart 1878
van
Multatuli
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
31 maart 1878
Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (½) beschreven. (M.M.)
Zondag morgen
Breda lieve beste Mieske, Alweer best afgeloopen. 't Zal je beginnen te vervelen. Nu, 't was zéér goed, en dat zal niemand tegenspreken. Ik kan 't 'n ware triumfavend noemen. Ook was 't zéér vol. Er waren meer menschen dan stoelen. Iterson, Korteweg, Kallenberg van den Bosch, Kok, allemaal waren in de wolken. Van den Bosch zei me: ‘Och, ik wou dat je 't weten kon hoe dat heele publiek nu met je dweept.’ En ik voelde dat het waar was. De stilte was weer opmerkelyk, en nu en dan de bravo's. Dus meid, wees maar tevreden.
Jammer dat Digna niet gekomen is. Onhartelykheid was 't waarlyk niet. Iterson bracht 'n briefje van haar mee, en sucade en beste thee. Vanmiddag ga ik met hem naar Tilburg. Dat ligt op de route van den Bosch waar ik morgen spreken moet. Of ik van avend by Iterson blyf, weet ik niet. Het reisje naar den Bosch is kort.
Gister avend vóór de voordracht had ik 'n oogenblik vrees dat ik je 'n tegenspoedje zou te melden hebben. Ik vond m'n zakboekje niet. Er was geld ook in (60 gl) maar dat was byzaak. Ik zou vele notaas gemist hebben. En in die onaangename stemming moest ik me prepareeren voor de lezing. Ik had moeite niet toetegeven in beroerde stemming, maar forceerde me het uit m'n gedachten te stellen. Ik telegrafeerde naar Bergen O.Z. maar kreeg ontkennend antwoord. En in die stemming voordragen! De knecht die my dat verdrietig antwoord bracht, ging aan 't zoeken in m'n jasje en overjas. Nu daarin had ik zelf natk al gezocht. Maar hy by 't heen en weer halen van dat goedje vond het ding! Gut ik was zoo bly, en gaf hem 'n ryksdaalder. -
Toen kwam Iterson me halen, en vroolyk naar de zaal. Dáár 10 minuten in 'n wachtkamer, en toen de voordracht. 't Is weer laat geworden, over ½ 11. En, als altyd, ik had best kunnen voortgaan, juist toen. Ik heb altyd 'n gevoel, als ik moet uitscheiden: ‘jammer, over die zaak zou veel te zeggen wezen!’ Maar de menschen zyn tevreden, ja opgetogen over 't geen ik wèl gezegd heb. -
Dat ik me 5 April verbonden heb voor Schoonhoven weet je al. Nu kryg ik 'n uitnoodiging van Kampen, en V. Helden schryft me dat Haspels nog in onderhandeling is voor Zwolle & Deventer. Hy zegt: ‘ik schrok er van.’ Nu, ik niet! Hy beklaagt me over 't weer. Ik merk er niets van. Je hebt er geen begrip van hoe wèl ik me voel. Ik wou liever vandaag spreken in den Bosch dan morgen. Niets moê of zenuwachtig. -
Gister avend 'n paar uur samen geweest met Iterson, Korteweg en nog 'n paar heeren. Heel gezellig. -
Heb je m'n brief van gister? Ik deed hem nog te B.O.Z. op de post. -
Van jou heb ik tyding tot van woensdag middag, waarop ik gister al geantwoord heb. Ik let er wel op dat er geen gaping is. Als er iets ontbreekt telegrafeer ik naar Zierikzee, B.O.Z. &c. De post- en telegr. directeuren zyn zeer welwillend. -
Verbeelje wie me gister in de pauze kwam opzoeken. Collard (de Duclari uit den Havelaar) Hy was zeer hartelyk. Ook Van Hemert (Verbrugge) is hier, maar zeer ziek. Daarom kon-i niet op de voordracht komen, maar straks ga ik met Collard hem bezoeken. Iterson en Korteweg noodigden Collard uit, by ons te blyven gistravend, maar hy kon niet. Hy is als overste (geloof ik) gepensioneerd. -
Ik heb 'n paar brieven aftedoen. Straks komt Collard. We gaan samen naar Van Hemert. tegen 3 uur ga ik even naar Kok. (In den regel maak ik [1.] maak ik: later toegevoegd. geen bezoeken, maar ditmaal moet het zoo.) Dan ½ 5 met Iterson naar Tilburg, en van avend of morgen naar den Bosch. Dinsdag terug naar Rotterdam.
Nu om al die afspraken van heden sluit ik nu. Ik ben benieuwd of ik vandaag 'n brief van je kryg. De postkantt. te B.O.Z. en hier, weten waar ik ben.
Groet Koen & Käthchen, en 'n zoen voor Woutertje met z'n zakjes in den boezelaar.
Hierby dat stukje uit den haarlemmer waarover ik je al schreef. Ik liet te Schoonhoven met verwyzing naar die Courant annonceeren dat ik dáár t zelfde onderwerp behandelen zou, en ook de aanmerkingen van dien verslaggever. Het wondert me dat de styve orthodoxe Haarlemmer zoo welwillend over m'n voordracht spreekt. Ik had gedacht dat-i zou trachten me doodtezwygen als de N. Rotterdammer. -
Ook schreef Jongen 't stukje van Zierikzee uit. Maar de kranten geven geen verslag van de hartelykheid die ik overal ondervind. Het is treffend. Overal 'n komplete triumf. (Niet op z'n Mina K'S!) Ik heb er inderdaad 'n dankbaar gevoel voor.