Lijst van brieven op datum
18 maart 1878
van
Jacob Haspels (bio)
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879 (1989)
18 maart 1878
Brief van J.M. Haspels aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (¾) beschreven. (M.M.)
Rotterdam 18/3 78
Beste Mevrouw! -
't Begint meer dan tijd te worden dat ik u eens schrijf, - mijn stilzwijgen vloeit trouwens niet voort uit onhartelijkheid; maar voor een groot deel is overvloed van werk er de oorzaak van, - niet dat voor 't schrijven van een brief zooveel tijd noodig is; maar 't hoofd staat er dikwijls niet naar. - Die voorafspraak is vervelend lang. -
Wel lieve mevrouw wat ben ik blij, dat u met Coenraad zoo in uw schik bent. - Van ganscher harte hoop ik dat 't zoo blijven zal, en daar vrees ik nog al niet voor. Ik weet wie u is en zoo er iemand bestaat die tact bezit, een kind voor verveling te vrijwaren en hem nuttig en aangenaam bezig te houden, dan is u het!
Ik denk wel dat Coen u zal gezegd hebben, wat ik hem schreef omtrent begrippen van godsdienst. - U zult mij een bizonder groot genoegen doen, door hem op dat punt veel licht te verschaffen. - Zoo in de jeugd godsdiensterij geleerd wordt, of hier of daar bij kruisbrave familie-leden de kinderen, al zijn 't maar enkele droppels van die hemelsche drank geschonken wordt, blijft er op verdere leeftijd dikwijls een ziekelijke nasmaak achter, en ik wenschte dat Coen daar vrij van bleef. Humaniteit is de baas. - toe, - leer hem dat! 't is gek dat ik 't u vraag, dom! u is humaan!!! - Aan Coen zal ik nu niet schrijven, zijn moe zal 't van daag doen, - u zult hem wel vertellen dat we 't allen goed maken en hem onze hartelijke groete overbrengen, niet waar?- -
Dek heb ik sedert 10 dezer niet gezien, van avend moet hij in Arnhem spreken; morgen wacht ik hem hier, want Woensdag avond moet hij hier een voordracht houden en dan
volgt
U ziet er is nog werk genoeg, en ofschoon 't voor de goeie Dek afschuwelijk is, als een kermisklant te moeten rondkarren; - toch blijven we aan de gang, 't is, helaas! noodig voor de dubbeltjes en de zaken gaan best, 't is nog al productief. - Tot mijn groot genoegen heb ik woendsdag avond a.s. niets te doen, dan heb ik 't geluk dek te hooren spreken over ‘Bijgeloof’. -
Coen heeft me gevraagd wat die geheime verrassing was, die Dek voor hem had, ik zal 't vertellen, omdat u 't reeds weet. - Dek vroeg me: mag Coen timmeren leeren, - ik antwoord, zeker, best! Van Helden kreeg in last er u over te schrijven, en Saturdag vertelde me van H. dat hij er over geschreven hadt. - Ziedaar de verrassing. Coen zal er zeker mee in zijn schik zijn, want hij is een liefhebber van timmeren, ofschoon hij er niemendal van kent; - maar dat is niet erg, hij kan 't nog leeren. -
En nu lieve Mevrouw zal ik eindigen, volgens de keukenmeid met de pen; maar niet met 't hart want in gedachten ben ik veel, heel veel bij u; want ik houd heel veel van Coen! en u heb ik lief! omdat ge goed! edel!! zyt. -
Ontfang, ofschoon onbekend, de groet van mijn Vrouw en m'n dochter, breng ze ook aan Coen Svpl. -
Altijd blijf ik met ware achting
Uw dienstv Vriend
J M Haspels