Multatuli.online

25 februari 1878

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 beschreven. (M.M.)

Rotterdam Maandag morgen ½ 11 lieve beste Mies. Ik ben al gekleed om straks naar den trein te gaan. V. Helden pakt m'n taschje in.

Gist'r avend heb ik je geschreven maar niet verzonden omdat ik zóó moe was dat m'n schryven je ongerust zou gemaakt hebben. Ik had al twee blaadjes vol (alles goeds) zoo gekrabbeld en zenuwachtig dat ik ze niet verzend omdat je schrikken zou. En ten onrechte, want alles is goed. Ook ik ben juist van morgen heel wel, na eens weer tot m'n genoegen te hebben overgegeven. -

Over 3, 4 dagen komt Van Helden je den kleinen Haspels brengen. Juister bericht volgt. V. Helden kan, als ik in Zeeland ben, 2 nachten by je (d.i. in onze woning) slapen. Neem dan 't kleine kereltje Haspels 'n snoepig ventje - by je in bed.

Ik zeg V. Helden dat-i na overleg met Haspels, je meedeelt wanneer hy komt. Hy weet de treinen &c beter. Nu hoef je niet naar Keulen.

Ik ga zoo vroeg naar Amst om by Funke en by Fredi te gaan. Met m'n voordracht bemoei ik me niet voor 5, 6 uur. Ik ben daarover weer heel kalm. Net iets dat me niet aangaat.

Dag beste Mies. Ik zal je beter brieven schryven zoodra ik 'n paar rustdagen heb, na Goes, denk ik. -

Wees maar heel gerust en opgeruimd. -

V. Helden die best is, groet je. Hy zal je een en ander kunnen vertellen over my.