Multatuli.online

10 januari 1878

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 10 Januari 78 beste Haspels! Tien dagen wachtens is wat lang, niet waar, voor 't beantwoorden van uwen brief van den 29n Decr! Vergeef me, en begryp asjeblieft hoe dit het gevolg wezen kan van 'n spanning als waarin ik verkeer. Ik weet heel goed dat het praatje over verdriet wat afgesleten is, zoo dat velen er weinig acht op slaan. Dit kan ik niet helpen. De waarheid is dat zorgen en ergernis my onmachtig maken.

Ge ziet dat ik uw brief van den 29 Decr met ingesloten 250 gl. behoorlyk ontvangen heb. Hartelyk dank! En uw uitnoodiging om over te komen! Zie, dat is juist 'n by-oorzaak die me telkens van schryven terug hield. Ik zal wel moeten. Maar behalve m'n tegenzin in publiekery, voel ik me zoo zwak dat het de vraag is of ik, physiek gesproken, in staat wezen zal, voordrachten te houden. Ook m'n keel is zeer gevoelig, en zoodra ik wat meer dan gewoonlyk gesproken heb, ook zelfs maar op gewonen toon, en zonder de inspanning die in 'n groot lokaal noodig is, wordt ze rauw. Eén of zelfs twee à drie lezingen zouden me niet baten, en ik vrees dat ik weldra buiten staat zou zyn de zaak voorttezetten. By 't omslaan van m'n stem (waarover eens de edele M.K. zich zoo vroolyk maakte op 'n repetitie) maak ik 'n mal figuur. En ware dit alles maar! Doch ook wat het gehalte van m'n voordrachten aangaat, loop ik gevaar 'n échec te lyden, waarmee ik m'n talryke vyanden groot pleizier zou doen.

Toch zal ik dat alles wel moeten trotseeren, al zie ik in, dat het me schaadt. Ik blyf er by dat m'n Landgenooten en gros, my voor zulke nadeelige stappen hadden moeten bewaren. Des te meer dank aan de weinigen die, als gy en de vrienden te Rotterdam zoo hartelyk deden wat ze konden!

Ge schryft: ‘we zullen U 't leven zoo aangenaam mogelyk maken.’ Dat geloof ik graag, beste kerel, maar 't drukt me dat ik door m'n stemming daaraan zoo weinig kan beantwoorden.

De zaak is nu zoo: of ik lang of kort nadenk, ik moet naar Holland! Die publieke voordrachten zyn nu eenmaal 'n wreede noodzakelykheid. Ook moet ik er 'n soort van tournée van maken, keel of geen keel. Is het teveel gevergd als ik U (of uw firma) verzoek my weer als twee jaren [1.] Bijna 3 jaar geleden, nl. de lezingen in april 1875. geleden, te helpen aan gelegenheden. Als ik dáármee te doen heb dan kom ik heelemaal niet gereed. Maar ik vrees dat het u te veel last op den hals haalt, en ik weet zeer goed dat ge als theaterdirekteuren geen gebrek hebt aan werk en hoofdbreken. Groet Le Gras & V. Zuylen en uw broeder! Adieu

Uw vriend

DD