Multatuli.online

18 augustus 1877

Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga naar aanleiding van de Bloemlezing in de Sneeker Courant, no. 66. (G.A. Sneek; fotokopie M.M.) Fragmenten.

Zie voor het voorafgaande stuk bij 25 juli en voor het vervolg bij 22 augustus.

Ik zal nog eenige onder de tot heden bekende invloeden nagaan, die, volgens de levensleer en de wetenschap der samenleving, den mensch en de maatschappij beheerschen. Men zal er uit zien, dat er eene buitengewone kracht van geest noodig is om aan de slechte invloeden wêerstand te bieden, want bijna ieder laat er zich door vermeesteren, zelfs de sterksten.

Maar die geestkracht wordt meestal zeer onbillijk gewaardeerd. Als iemand zich een oogenblik niet door hevige lichamelijke pijn laat overmannen, als een krijgsman, ten spijt van een verwonding, een wijle tijds blijft vechten of bevelen geven, heeft ieder bewondering voor hen over. Maar als een man, gelijk Multatuli, twintig jaren lang blijft kampen tegen leugens, bijgeloof, partijzucht, zelfzucht, verdorven instellingen, en daarvoor zelfs gebrek lijdt, wordt hij niet bewonderd, maar gesmaad, belasterd, vervolgd, of, op zijn zachtst, uitgekreten voor excentriek. Vooral door zijn standvastigheid in den strijd tegen de maatschappij is hij een voorbeeld voor onze jongelingen. Op twintigjarigen leeftijd edele, belanglooze, rechtvaardige beginselen te omhelzen, is vrij algemeen. Onder onze wetgevers zijn misschien velen te vinden, die vroeger luide hunne stem verhieven voor vrijheid, recht, broederliefde en tegen onze eerlooze staatkunde jegens de nietkiezers en de Javanen. Maar bijna niemand blijft trouw aan zijn verleden. Met de jaren komen de zorgen voor een huisgezin, de verleidingen van een groot inkomen, de gunsten van regeering of kiezers, de aanbiedingen van de geldmannen, de zedelijke besmetting en... men wordt ‘gelijk de meesten’, dat is: laf. (....)

Bijna ieder laat zich beheerschen door een sekte, een partij, een regeerstelsel. Multatuli heeft zijn zeldzame geestkracht getoond door op den regel een uitzondering te zijn.

Over den invloed der sekten behoeft voor de lezers van dit blad niets te worden gezegd.

Over partijzucht een enkel woord. Zij en de sektengeest zijn een broêrtje en zusje.

In de kranten wordt steeds geklaagd over den verderfelijken invloed der partijzucht, en als geneesmiddel aanbevolen... partijvorming!!

Als een krant een staatsman prijzen wil, zoudt ge meenen, dat zij zegt: ‘hij was een sieraad van onze partij’?

Mis! Zij zegt: ‘hij verhief zich boven elke partij.’ (....)

Het fraaiste vonnis over partijzucht werd geveld door den heer Thorbecke. Toen de eminente minister door de ‘liberalen’ op het kussen was geholpen, schopte hij hen met den voet en voegde hun toe: ‘ik behoor niet tot de liberale partij.’

Zijn tegenvoeter Multatuli zeide steeds hetzelfde, alvorens op het kussen te zitten. Wiens gedrag is nu eervoller?

R.v.E.

(Wordt vervolgd.)

(Plaatsgebrek heeft ons verhinderd, dit artikel eerder te plaatsen.)