Lijst van brieven op datum
14 december 1876
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)
14 december 1876
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 14 Decr 76
Beste funke, Wel zeker heb ik Uw remise van f200. ontvangen! Och, hoe lomp van me! Neen, niet gy hebt me van streek gebracht, en ik worstel er ook tegen om niet van streek te raken. Maar ik ben niet wèl. Ik voel me zoo zwak dat ik haast niet staan kan.
S Avends leest M. me van Sterne [1.] Sterne: Lawrence Sterne (1713-1768), schrijver van bijna experimentele romans als Tristram Shandy en A sentimental journey. voor. Ik begryp nu dat men in Engeland, by 't verschynen van den Havelaar aan hem dacht. Wie niet weet dat ik hem nooit gelezen had, en onattent leest, kan denken dat ik hem naschreef. Onattent, want er is 'n eigenaardig verschil dat toch, naar ik vrees, weinigen in 't oog valt. Sterne teekent arabesken òm de arabesken. Dit doe ik niet. Als ik van den weg ga, heb ik er 'n (goede of verkeerde) reden voor. Ook koketteert hy met ondeugendheidjes. Daar roep ik geen wraak over, o neen! Maar ik roer geen verboden zaken aan dan met 'n ernstig doel. Ik vind niets lachverwekkends in de toespeling op zekere dingen. Ik vind niets grappigs in de puntjes waarmee z'n Sentimental Journey eindigt. Hy schertst met zoo iets als 'n jongen of commis-voyageur [2.] commis-voyageur: handelsreiziger (fr.) en ik ben altyd in chirurgiens of vroedmeesterstemming. Meen daarom niet dat ik hem laag stel! O neen! - Ik ben zeer onwel, erger dan ziek. Net om aan verval van krach-ten als 'n nachtkaars uittegaan. Maar Mies zegt dat dit meer gebeurd is en dat ik altyd weer opknap. Ze doet wat ze kan, kookt onbegrypelyk sterke soepen &c. Maar ik kan haast niets eten.
De brief van Uw vrouw is allerliefst! Och, hoe weinig gedrukte schryvery kan daarby halen! O, ik heb zoo gelachen over m'n [3.] m'n: oorspr. stond er haar. meevallen in eenvoudigheid. Ik hoop haar nog erger meetevallen op dat punt, zoodra ik te Amsterdam kom. De prototype van Leentje (althans iets als protot.) beweert dat ik ‘niets veranderd ben sedert m'n kindsheid.’ Dat 's sterk, hè? Nu, ik haal er uit dat ik niet heerachtig of schryverachtig geworden ben, of niet opgangmakerig.-
Hé, kunt ge berekenen dat Ds van Waning Bolt de bloeml. gekregen heeft? Hy heeft me niet geschreven, en dit verwachtte ik toch van hem, daar ik weet dat het hem veel pleizier moet gedaan hebben. Hy is de raarste snuiter onder alle Dominees. Ik hoor hem, dunkt me, tot z'n vrouw ('n dochter van profr. ten Brink) zeggen by de ontvangst van 't pakje (let wel, 'n Dominé)
‘Wel, godd-... dàt doet me nou 'ns bliksems veel pleizier!’ Gut, zoo'n rare vent, maar hy had altyd 'n best hart.-
Hartelyk gegroet ook met Uw lieve vrouw.
tt
DD
O, lees asjeblieft byg. no 22 Schoolblad 12 dezer. [4.] Schoolblad 12 dezer: later doorgestreept. Zie bij 12 december 1876.
Van Vloten stikt van nyd over de aanpryzing der Bloemlezing in de Nieuwe Bydragen.-
En zie in 't zelfde no hoe dapper Roorda v. E. zich weert. Die is één trouw en hartelykheid, 'n vrind van 30 jaren hèr!
Ja, zend asjeblieft kompleete werken aan Mr Jongen
chez Mr Coolen
Weenastraat.
Rotterdam.
hy is de man van die bulletins. [5.] Vgl. brief van M. aan Funke 27 november 1876.
Dat ik z'n adres in 't fransch geef heeft 'n komieke reden.