Lijst van brieven op datum
30 november 1876
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)
30 november 1876
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Amsterdam, 30 Nov. 1876
Beste Dekker! Wel wis en zeker kan ik voor iederen herdruk betalen! Of Ge er wat bijwerkt of niet, is mij om 't even, of eigenlijk heb ik veel liever dat Ge Uwe ideën bewaart voor nieuwe bundels dan dat Ge ze als noten in de vroegere geeft. Debiteer mij gerust voor f250, - en geef Uw SinterKlaasverrassing, wanneer dat Uw gemoed verlicht.
Maar we hebben altijd nog verzuimd U een verklaring van Kopy-afstand te laten opmaken, zooals Ge vroeger aan R.C. Meijer gaaft. Zoo'n ding is noodig ingeval de Kopijen eventueel bij overlijden of zooiets in andere handen moesten overgaan. Al blijkt nu uit Uw brieven meer dan voldoende dat Ge mijn rechten erkent, - die brieven zijn om hun anderen inhoud niet geschikt onder de oogen van vreemden te komen en mogen daarom niet ter zake dienen.
De jongste acte van dien aard die Ge schreeft, was voor v Helden [1.] Van Helden: Multatuli's uitgever in de periode 1868-'69, later optredend als Multatuli's factotum tijdens de lezingentournee van 1878.. Ik voeg die als model bij 't pakje met de elf exemplaren voor U en sluit daarbij in een blanco zegeltje. Beide stukken ontvang ik dan wel bij gelegenheid van U terug.
Wat Ge ná den 3n bundel gaaft, moet dus op uwe nieuwe verklaring vermeld worden.
Ontvang mijn hartelijken dank, ook aan Mimi, voor Uwe lieve, zeer lieve attentie om óok mijn wijfje en mij te bedenken. Gij hebt een benijdenswaardigen tact Uwe vrienden aangenaam te zijn! Mijn vrouw zal Mimi schrijven zoodra zij maar een rustig oogenblikje vindt, zeg dit svpl alvast aan Mimi.
Geef U maar geen moeite met mij al die recensies of praatjes op te helderen. Ik ken meest al de luî die de verschillende blaadjes en tijdschriften vullen en weet daarom vooraf tamelijk zeker wàt zij zeggen zullen, wanneer ik mijn boeken ter beoordeeling zend. Verreweg de meesten zwijgen geheel en dàt is 't meest verdrietig, want jaar op jaar geef ik vele dozijnen boeken weg die niet eens genoemd worden. Zoo b.v. is 't opmerkelijk dat Handelsblad, N. Rott. Haarlemmer, Gids, e.t.q. [2.] e.t.q.: e tutti quanti, en al dergelijken (it.) bijna alles negeeren wat van mij komt. En toch heb ik persoonlijk die luî nooit iets in den weg gelegd! Nu, basta daarvan! - Men wordt misselijk als men daarin komt.
Omtrent 't boek van Buijs kan ik U meêdeelen dat niemand minder dan Prins Hendrik [3.] Prins Hendrik: zoon van Willem II en koningin Anna Paulowna, (1820-1879), had als bijnaam Hendrik de Zeevaarder. hem 't geld verstrekt heeft om 't uit te geven. Waarschijnlijk heeft hij niemand kunnen vinden die zijn geld aan zoo'n uitgaaf woû wagen en heeft hij daarop onzen goeden Prins, die zoo ontzettend veel geld weg werpt, zoolang gemaald dat deze hem geholpen heeft. Als de man nu ziet hoe 'n grof plat scheldboek hij in de wereld hielp, zal hij er stellig berouw van hebben. Reken hem dus die domheid maar niet al te zeer toe; ik zou U meer staaltjes van ondoordachte gulheid van dat Heer kunnen meêdeelen. Is hij niet Croesus gelijk dan sterft hij nog eens arm.
Wilt Ge het dwaze boek hebben, dan zal ik 't U zenden, doch 't is zoo iets walgelijks, dat het misschien bedenking verdient om 't evenals zijn brieven eenvoudig te negeeren. Ik ben zeker dat niemand die eenigszins oordeelen kan, een greintje respect krijgen zal voor een auteur, die zoo'n onbeschoft pedanten toon durft aanslaan. Uit ieder woord dat hij over U schrijft, spreekt den vuilst mogelijken haat, vermoedelijk omdat Ge hem terzij hebt geworpen.-
Wat betreft de klein kapitaal-letters, raad ik U aan die niet meer te gebruiken en inplaats daarvan de gewone letters voor namen te kiezen. Van bundel V af zal ik althans beginnen met U proeven in dien geest te geven; ik vertrouw dat U dit beter zal bevallen. De zetters zijn te onontwikkeld om 't verschil in snede op te merken en gooien daardoor altijd de letters door elkaar. Gij bespaart Uzelf veel moeite als we dat eenvoudig aldus regelen.-
Ons volkje blijft nog altijd door verkouden en koortsig en maakt het ons en vooral Marie erg druk. Even afwisselend als 't weêr zijn ze soms 's avonds vroolijk en schijnbaar flink en staan ze 's morgens op met koorts en onlust. Hun bloed schijnt in de war, want Louise heeft nu de ‘waterpokken’ en de kleinste de ‘roode hond’ er bij gekregen, zoodat ze last hebben van jeuk en slecht slapen. Daarbij hoesten ze akelig. Waren we in Wiesbaden of in een droog land, dan probeerde ik zeker met hen in de open lucht te genezen, maar hier is dat niet te wagen. 's Nachts slapen ze nu en dan met half geopende mond, ik weet wel dat dit nadeelig is, maar hoe ze in slaap krijgen als hun 't ademen door den mond belet wordt, nu de neus blijkbaar niet genoeg lucht doorlaat? Enfin, we leven maar in hoop dat ook aan dit getob wel een eind zal komen.
Wees recht hartelijk met de Uwe van ons gegroet
tt G L F
Die vriend van bijgaand N 20 is werkelijk een zeer precieus man. Zulke attenties zijn zeker niet te betalen. Mocht hij niet wel eens een compleet stel uwer boeken hebben?