Lijst van brieven op datum
13 november 1876
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)
13 november 1876
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4(¼) beschreven. (M.M.)
Amsterdam, 13 Nov 1876
Beste Dekker! Hartelijk dank voor Uw brief van 8 dezer. Uw oordeel over H's werk verwondert mij niemendal. Het is werkelijk niet mogelijk soms te weten te komen wàt nu eigenlijk zijn meening is. Ikzelf ondervond daarvan kort geleden een curieus voorbeeld. Ge kent zijn opstel over Cats, dat al bij den aanhef dat heer zóó aardig karakteriseert dat men met groote ingenomenheid voortleest. Denkt U nu mijn verbazing, toen H. mij verklaarde dat de menschen zóó slecht lezen dat ze dat vonnis over Cats beschouwd hadden als zijnde het gevoelen van hem, Huet. Hij had immers duidelijk vooronderstellend gesproken!-
Wat het karakter van pater Jansen betreft, heb ik de ondervinding van mijn Roomsche kennissen dat zij juist graag geestelijken voorstellen als hoogst naïeve kinderlijke lieden, die onverschillig voor alle wereldsche zaken, uit liefde en toewijding aan de Kerk eenvoudig hun plicht doen; zelfs heb ik ze meermalen medelijdend over hen hooren spreken als ‘goeie luî, die echter wat weinig beschaafd waren om in nette families gepresenteerd te worden, doch om hun trouwe plichtsbetrachting zooveel respect verdienden dat men ze niettemin gedoogde.’ Of nu die beweering gemeend was weet ik niet, maar is zij oprecht, dan moet hun Uw karakterschets uitnemend voldoen, dunkt mij. Ik zal intusschen trachten na de uitgaaf van aflev. 3 hen eens te polsen, of ik me in hen vergist heb.-
Ik denk dat van Vloten van de a.s. afleveringen smullen zal. Hij kan 't er voorloopig meê doen.-
Aan Kok zond ik de Bloemlezing ter recensie. Zijn groote ijver noopte hem zeker al dadelijk 't woord te nemen, vóór de andere aflev. kwamen. Met 15 Nov. verzend ik 't compleete werk en dàn tevens verzend ik het zéér uitgebreid aan recensenten, ook aan Admiraal zal ik 't sturen. Zijn artt in Nederland hoop ik spoedig in handen te krijgen.-
Het werkelijk zeer nuttige boek, dat Eshuijs vertaalde, [1.] Zie V.W. II, blz. 686. heb ik gelezen. (Ik zend het U bij de 3e aflev.) Ge hebt gelijk dat Ge die theoriën voorstaat. Ik heb mezelf dan ook de gelofte gedaan mijne vrouw niet meer van die ‘bloedzuigertjes’ te bezorgen. Zij heeft er waarlijk genoeg, vooral in dagen als dezen, nu ze allen verkouden zijn en 's nachts ons letterlijk alle nachtrust ontrooven, zoodat moedertje dan ook telkens koorts krijgt van afmatting.
Dank voor Uwe opgaven. Hierachter volgt nu den feitelijke stand onzer rekg sedert 1 Januari jl. Als bundel VII af is hebt Ge dus van mij te vorderen, een saldo van f316.39, welk bedrag ik zoo Ge dat wilt, gaárne in eens of bij gedeelten reeds nu zal betalen. Sedert Vorstenschool zijn natuurlijk Uw actiën gerezen, van daar dat ik f 50.- per vel heb uitgetrokken. Mocht Ge in staat zijn door te gaan met nieuwe Kopij, dan vertrouw ik stellig dat we mettertijd betere condities kunnen stellen. f 50.- kan ik reeds nu best betalen; bedank mij dus niet, want ze komen U wettig toe! Aan de Heer Nahuys zal ik schryven. Tot mijn leedwezen moet ik hem echter zeggen dat de uitgave in 't Spaansch hier volstrekt onmogelijk is.
Wees met de Uwe recht hartelijk van ons gegroet
tt
G L F
E D.D. | |||
---|---|---|---|
1876 | |||
29 Jan remise- | f 50.- | Per Saldo 1875 | f 66.39 |
29 febr. remise- | 150.- | Honor. voor bundel | |
29 Sept remise- | 100.- | VII bl. 14 t/m 26 | 650.- |
13 Oct remise- | 100.- | ||
Saldo U komend | 316.39 | ||
_____ | _____ | ||
f 716.39 | f 716.39 |