Multatuli.online

17 februari 1876

Brief van Multatuli aan Vitus Bruinsma. Enkel velletje postpapier, dubbel gevouwen, geheel beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 17 febr. 76

Waarde heer Bruinsma! M'n vrouw ontving met genoegen Uw vriendelyk stukjen uit de ‘Banier’ [1.] Niet aangetroffen in De Banier. en ik zei haar dat ze U daarvoor bedanken moest. Moest? Nu, 'n bevel was 't niet. Maar ik merk dat ze 't uitstelt, en dit begryp ik. Haar niet geheel ongegrond pretext is drukte. 't Is waar, dat ze veel te doen heeft, en geen oogenblik leeg zit. Maar ik zoek de hoofdoorzaak in... schuwheid. Ze is niets vertoonerig, en als ik nu op schryven aandrong zoudt ge toch niets ontvangen dan 'n bedankje in telegramstyl. Ik ken hier in de buurt 'n dame die elke gelegenheid aangrypt om aan 't briefwisselen te komen. Dat schepsel is... leeg, en daarom is 't praatjes maken haar 'n behoefte. Met m'n vrouw nu, is 't net andersom. Daar ik 't echter onvriendelyk vinden zou U niets te laten hooren, doe ik nu haar schuld af.

Uw stukjen is zeer welwillend. Maar toch dring ik aan op iets wat ge zoo goed weet als ik (ge zegt het ook) dat men verkeerd doet altyd naar ‘leering’ te zoeken, of naar strekking. De schilder die 'n Oldenbarneveldskop geeft, trekt daarom nog geen party voor Maurits, en 'n ‘dood van Cezar’ preekt immers geen tirannenmoord? Dat zoeken naar ‘leering’ is 'n hollandsche katechisatiefout. Nu, ik doelde daarop reeds in Idee 821-823.-

Dat ik maar 'n half velletje [2.] Bedoeld wordt de helft van een dubbel vel (= enkel vel). papier nam, was om me te dwingen, tot kortheid. Want ook ik heb 't zeer druk. Of liever, ik moest het druk hebben, want ik heb veel te doen. Maar ik werk slecht. Te veel préoccupatie warrelt my door 't hoofd. En om daaraan 'n eind te maken (hongerlyden zou weldra 't gevolg zyn!) moet ik me zeer in acht nemen met uiting.-

Het doet me leed dat de malle ontmoeting met den heer v. A. [3.] v. A.: P. van Asperen; zie V.W. XVII, blz. 369 e.v. een spaak in de wielen onzer relatie gestoken heeft. Maar, ik mocht niet anders handelen! De wyze waarop ik ook door 't schryvend Nederland nu-en-dan, ja vaak, behandeld wordt, dwingt my, 'n zeker quant à moi [4.] quant à moi: hier: afzijdigheid, van quant à moi: wat mij betreft (fr.) te bewaren. De wereld staat niet hoog genoeg om vormen te kunnen missen. Bovendien, de mogelykheid bestaat dat slechte vormen ten-laatste (of niet eens ‘ten-laatste’) den inhoud bederven. En, brengt niet 'n zeer geoorloofd eigenbelang mee, dat we aan godgeloovers 't voorwendsel ontnemen, ons gelyk te stellen met lieden die in hùn opvatting (terecht, soms!) voor grof doorgaan?-

Hoe staat het met uw aerostatiek? 't Komt my, leek, voor dat de oplossing van 't vraagstuk wacht op 'n materiaal welks sterkte [5.] sterkte: oorspr. stond er kracht. en zwaarte in verhouding staan als die van 'n vogel. Neen, dit is onjuist. Als 'n vogel by a spec. gewicht 'n spierkracht heeft van a + n dan zouden wy met a + n/1000 (of 'n andere breuk) kunnen volstaan. Maar zoolang ons yzer zoo'n zware a is... enz.

Het gebruik maken van hooger & lager luchtstroom is precair, en put beurtelings den ballast en de hefgas uit. Het fabriceeren van gas in 't schuitje eischt weer zware mechaniek, of gevaarlyke chemische bewerking.-

Kyk, daar ga ik nu tòch aan 't uitweiden! Ik mag niet, en daarom basta!

Wees vriendelyk gegroet en ook van m'n vrouw, bedankt.

t.a.v.

DouwesDekker

Uw stuk in 't Schoolblad over Friesche eigenaardigheden is best. Hebt ge een krant ter Uwen beschikking? Zoo ja: dring aan op de behandeling in de Kamers van 't ontslag van den Sekretaris Generaal Henny! [6.] Henny: sekretaris-generaal op het Departement van Koloniën; hij speelde een rol in de affaire F.G. Steck, de majoor die in Duitsland een vrijkorps voor Atjeh-strijders wilde oprichten. Henny had - als particulier - aan Steck geschreven: ga je gang, maar pas op dat je je vingers niet brandt. Toen deze brief na een huiszoeking bij Steck openbaar werd, moest Henny het veld ruimen, omdat de inhoud van de brief de Nederlandse regering zou kunnen compromitteren. Dat is 'n begin van Bismarcksche inlyving. Het geschiedde op last van de duitsche Regeering. En de ellendige minister liet zich dwingen! Een ware oorveeg.

Niet dat ik party trek voor de gemeene werving in 't Buitenland, o neen! Maar dit eens gedaan hebbende, is 't laf zulke onteerende excuses te maken!