Lijst van brieven op datum
27 augustus 1875
van
Multatuli
aan
P.A. Tiele (bio)
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
*27 augustus 1875
Brief van Multatuli aan P.A. Tiele. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De Bredero-uitgave die Multatuli van Tiele kreeg, was een exemplaar van de editie 1677-1678; het werd later door Mimi ten geschenke gegeven aan de amsterdamse hoogleraar dr. J. Prinsen.
gecorrobeerd: gesteund.
E.V.: Eelco Verwijs.
Wiesbaden, 27 Aug. 75.
Waarde Vriend!
Ge moet me wel voor heel ondankbaar houden, dat ik U geen woordje zond, noch na Uwen zeer aangenamen brief van den 12n, noch ook na 't ontvangen van Uw geschenken. Hartelyk dank voor alles! Hoe drommel wist ge zoo precies wat er aan myn ‘Insulinde’ ontbrak?
Door Uw vriendelyke hulp heb ik nu dat werk kompleet, waarin ik zeer veel wetenswaardigs vind, al heb ik 't land aan? op Wallace. Ik bewonder de kennis van Prof. Veth.
En Bredero! Ik heb me al meer met hem geamuseerd dan me eigenlyk schikt. Nu, amuseeren is altyd 't woord niet. Zeg, ik vind herhaaldelyk by hem 't woord: mooi (moy). Dit bewyst nu wel niet voor of tegen m'n gissing dat wy 't overnamen van de Spanjaarden, maar 't is toch vreemd dat we 't niet by de Vlamingen vinden waar de Spanjaarden zooveel langer gehuisd hebben. Ook blykt er niet dat Bredero 't als 'n nieuw ingevoerd snufje gebruikt. Dus:???
Wat me ook opmerkelyk voorkomt, is dat ik (tot-nog-toe) by Bredero geen spoor vind van patriotismus. Wel van predestinatie-geloof, dat-i allerkomiekst te-pas brengt in een huwelyks-aanvraag! Maar op de Spanjaarden scheldt hy niet. Of liever, ik heb daarvan nog geen blyk gevonden. 't Spreekt vanzelf dat ik alles nog niet gelezen heb. Als zedeschildering is z'n werk kostbaar, en 't meest daar waar-i niet schildert. Neen, zoo meen ik 't niet. Ik bedoel dat men meer staat kan maken op kleine trekken die hem onwillekeurig ontsnappen, dan op de breede grove strepen die hy meende noodig te hebben voor effect. Dit is altyd zoo. Zie daarover eenige opmerkingen in de voorrede van Wagenaar. Zeer juist! Ik vind het vreemd dat Bredero, blykens twee brieven van hem, vry gelieerd scheen met den hoofschen Groot en den hovaardigen Hooft, grootsche lui allebei. (Je ziet dat ik in 't saizoen ben van 17de eeuwsche woordspelingen. Och 't is zoo moeielyk onvernuftig te blyven, by zulke lektuur.) Nog iets, en dan stap ik van Bredero af. Ik meen, gis, geloof byna dat al z'n données gestolen zyn. (Dekameron, Reine de Navarre, en voorts ál wat in dien tyd en vogue was.) Nu, dit verdriet my. 't Is of de Hollanders op Vondel na, weinig Trieb tot scheppen hebben. Ik erken dat er onder Bredero's liedekens zeer aardige zyn, en zoetvloeiende.
Wat me een raadsel blyft, is de stemming van 't Publiek in die dagen omtrent het al of niet geoorloofde van toespelingen op 't geslachtsleven. ‘Toespelingen’ zyn 't eigenlyk niet, de zaken worden vry rond by den naam genoemd. Ik zou begrypen dat men daarin niets aanstootelyks vond, maar... dan ligt er ook niets anders in, d.i. niets pikants. Een ‘ondeugendheidje’ in onze dagen heeft enkel recht van bestaan dóór 't verbod. Dewyl nu in B's tyd dat verbod niet scheen te verhinderen zulke dingen aanteroeren, vat ik niet wat er te lachen viel by kluchten van dien aard.-
Gy ‘verlangt’ niet dat ik op Uw schryven antwoord. Dit is heel vriendelyk (zooals Uw heele zyn) maar ik heb er groot pleizier in, U te schryven. Uw brieven zyn zoo degelyk.-
Ja, nog-eens, als ge weer verlof krygen kunt, kom dan by ons! Die hôtels zyn ware vil-inrichtingen. Ge zult waarlyk pret krygen in onze eenvoudige levensmanier, en... nergens krygt ge zulke goede koffie en thee, nergens! Dat 's 'n bluf, he?-
Of stalen pieken in de lucht de elektriciteit aantrekken (juist, dat krantenbericht pleit er weer tegen) kunnen we als leeken in fysika daarlaten. Maar dat de vakgeleerden geen voldoende bewyzen voor hun stelling kunnen leveren, houd ik voor zeker. M'n opmerking loopt hoofdzakelyk hierover, dat men zich 100 jaar lang met die zeer onvoldoende bewyzen heeft laten paaien. Zoo is er veel in ‘de’ wetenschap. Een ‘leek’ die nadenkt moet wel verwaand worden, als-i de blunders ziet, die dagelyks begaan worden door lui ‘die 't weten moeten’ en die zich voor weten laten betalen. Dit is van toepassing op allerlei vakken. Gy komt me nederig en bescheiden voor. Welnu, dit moogt ge niet zyn! Als 'n ‘jurist’ (godbetert!) u meent te mogen doodgooien met 'n aanhaling uit een of andere pruik, let dan een op, hoeveel er door diezelfde pruik werd geleeraard, dat volgens 't oordeel van Uw tegenstander zelf, te kinderachtig is om van te spreken. Enz. Enz. Enz. Wanneer ik zeg dat de theorie van 't geluid, die van de maansverlichting, de begrippen over geneeskunst en krygskunde, onjuist zyn, kan ik dwalen, maar aanmatigend is de meening niet! De officieele wetenschap beging ten-allen tyde te veel flaters, dan dat ze aanspraak maken kan, ik zeg niet op onfeilbaarheid, maar zelfs op eerbied.
Dank voor de inlichting over de ‘slatuintjes’.-
Molukko & Malakka (misschien verwant met melch, malch, moloch, malek &c.) Geen thesis, maar bydrage tot 'n mogelyke hypothese. Gut, verontschuldig u niet over 't gebruiken van 't woordje: ‘gewaagd’. Ikzelf heb 'n hekel aan ‘doorhakken’. Dit getuigt van onwetenschappelyken zin, en is dus onzedelyk. Ja, 't genoegen nemen met leugen is slecht. M'n methode is aldus. Ik begin (nu speciaal in filologie) alles voor mogelyk te houden, wat maar aan één der vereischten van waarschynlykheid voldoet, en noteer ieder nieuw gegeven als wáár... voor memorie. 't Hangt dan van later opmerkingen af, of 't eens gestelde gecorrobeerd of tegengesproken wordt. Zeer veel van wat ik tot-nog-toe vond, leidt tot (betrekkelyke) éénheid van den oorsprong der talen. 't Spreekt vanzelf dat ik hiermee geen adamitische naamgeving bedoel. De eerste klanken van mensheid en mensch waren en zyn onwillekeurige uitingen, die slechts oorzaak hadden en geen reden. Dat er ook in die uitingen reeds verschil was, naar luchtgestel, omgeving, keelvorm &c, spreekt vanzelf. Daarom sprak ik van betrekkelyke eenheid. Van lieverlede, maar zeer langzaam, ontwikkelde zich oorzaak tot reden, en niet eens volkomen. Nóg thans is er veel onwillekeurigs in 't vervormen der woorden. De eerste Latyner die ‘forma’ voor μορφή zei, zal wel 'n fout gemaakt hebben door 'n slag in de tong, 'n fout die succes had, en in de mode kwam. Misschien is de zaak omgekeerd, want er is geen reden om de Etruriers jonger te achten dan de Grieken. Ontwikkeling en beschaving volgden nooit 'n rechten weg. Ze beschreven zigzags... als de bliksem.
Nu is dat verzetten of veranderen van 'n enkele letter nog-al makkelyk te bespeuren, maar soms is de verandering op 't oog zóó groot dat we aan verwantschap twyfelen. Juist heden las ik den naam van den perzischen daemon van 't goede, dien we gewoon zyn Ormusd te noemen, gespeld: Ahura Mazda. Ik had moeite den goeden duivel in dat lettergewaad te erkennen. En, gelyk ik u reeds zei, er zyn duitschers die hun ihr uitspreken als joe.
(wat is die hollandsche oe lastig?) Bestaan er werken waarin iets degelijks wordt gezegd over fenicische faktoryen op onze kusten? Ik herinner me zeer goed, wat ge my van 't barnsteen hebt gezegd. Maar eilieve, dat produkt was immers kostbaar? Hoe kan men 't zoo gestrooid hebben?-
Ah ja, ik was aan Molukko. Ge vraagt by 't woord Arenbuche ‘Wat kan dit zyn?’ en zegt dat Vespucci dit woord noemt als landsnaam. ‘Eilanden die Arenbuche of maluche heeten’. Dit brengt my in de war. Arèn, areen is palmsuiker, maar... zoo is 't woord op Java, en ik zou niet durven zeggen dat dit moluksch is. Al ware dit zoo, wat is: buche. Met 'n duitsch oog 't woord lezende zou men aan buche = beuk denken. Dit mag niet. Uit Maluche blykt dat hier op z'n italiaansch de ch = k klinkt. (Waarom? Dit is immers in 't Portugeesch zoo niet?) Met buche weet ik geen weg. En ook de beteekenis van 't woord arèn zou niets beduiden, wanneer niet juist de boomsoort die de palmsuiker voortbrengt, een der hoofd-voortbrengselen van de Molukken was, méér dan nagelen & muskaat nog, 't eigenaardig land-produkt. Hy heet sagéroe (in de holl. wandeling: saguweer) en levert suiker, sago, en den saguweerdrank. De bevolking leeft van dien boom. Heeft nu Vespucci dien boom voor 't land genomen? Onmogelyk is dit niet. Gebrekkige taalkennis van de eerste bezoekers leiden tot zulke vergissingen. (Volgens sommigen beteekent 't woord Jawa 'n soort van gierst die ook op Java groeide vóór de invoering (?) van de ryst. Maar welke bewyzen men daarvoor heeft, weet ik niet.)-
Buche? Kan dit beteekenen: Boeki, bukki, bokki? In 't moluksch is dit de titel van een prinses. En in 't maleisch is boekiet, heuvel.-
M'n vrouw dankt U hartelyk voor den Werther. Zy was er zeer mee ingenomen, én met het geschenk, én met de lektuur. Maar, zei ze, Göthe is in leven gebleven en werd 'n dikke hofrath!
Ze groet U zeer hartelyk, en leest als ik, Uw brieven met zeer groot genoegen.
Uit 'n verslagje in 't ‘Nieuws v.d. dag’ zie ik dat het Oera Lindabok te Maestricht werd aangevallen. Daar wordt gesproken van ‘bewyzen van onechtheid.’ Nu 't ‘Nieuws’ is waarachtig geen evangelie. Maar als 't relaasje waarheid bevat, maak ik de opmerking dat men vóór 't leveren der ‘bewyzen van onechtheid’ de valsheid der ‘blyken van echtheid’ moest betoogen. Althans in dit byzonder geval. Een ding is zeker: Ik ken niemand die den litterarischen vorm aan 't boek geven kon. 't Is opmerkelyk dat hierop door de aanvallers der echtheid zoo weinig gelet wordt. Gy noemdet E.V. als de mogelyke vervaardiger. Welnu, dan is E.V. 'n groot kunstenaar, die dunkt me, moeite zou gehad hebben zich als zoodanig zoo lang te verbergen.-
Adieu, beste Kerel, houd U goed wat Uw gezondheid aangaat, en wees hartelyk gegroet van
t.t.
Douwes Dekker.