Lijst van brieven op datum
18 april 1875
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
18 april 1875
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, tot het midden van blz. 7 beschreven. (M.M.)
Rotterdam 18 April 75
Waarde Funke, Dinsdag hoop ik te Amsterdam te komen, en daar eenige dagen te blyven. Ik wil liever niet by U logeeren: ik kan niet goed logeeren. Zeer onlangs bleek me dit weer te Dordrecht. Het is me onmogelyk den heelen dag te denken aan de beleefdheid die men dan toch 'n vriendelyken gastheer schuldig is, en al denk ik eraan ik kan ze niet toonen. Hoe dit nu in my is, weet ik niet recht, maar wáár is 't. Te Dordrecht ben ik zonder afscheid van de vrouw des huizes te nemen weggeloopen, en ik was, schynbaar lomp genoeg maar inderdaad oprecht genoeg om m'n gastheer die me naar den trein bracht te verwyten, dat-i my als 't ware had gedwongen by hem te logeeren. Ik zei: ‘Zie je nu wel, m'nheer, dat ik in een logement had moeten gaan!’ Vraag me de uitlegging van die malle historie mondeling. Anders, niets wetende dan wat ik nu hier schryf, moet je wel denken dat ik gek ben. Nu, dit ben ik niet maar zeer zeer ziekelyk prikkelbaar ben ik wel, en 't irriteert my, als ik (gelyk telkens geschiedt) menschen aantref die zoo'n kwaal maar niet begrypen kunnen, en geen onwel-zyn erkennen, zoolang men niet te bed ligt.-
Daar kryg ik een briefje van Vosmaer waaruit ik opmaak dat ik niet morgen (gelyk ik meende) maar dinsdag te Leiden spreken moet. Hy zegt dit gehoord te hebben van z'n zoon die te Leiden student is. Nu moet ik uit om van Legras c.s. te vernemen hoe dit is? Als 't dinsdag is, kom ik eerst woensdag te Amsterdam. Haal me niet af, S.V.P. Ik zal by u komen als ik in een logement zal aangekomen zyn.-
Nu dat andere! Ik ben zeer dankbaar voor 't ontvangen geschenk, en vind de gronden die geleid hebben tot de beslissing my geld aantebieden, verstandig, praktisch en hartelyk. Ik ben zeer dankbaar zeg ik U, en stoor U niet aan de eenvoudigheid van die uitdrukking, want, want - hoe zal ik zeggen?
Niemand kan nu begrypen wat me hier hindert in 't wél analyseeren van m'n dankbaarheid, en in 't zoeken naar behoorlyke uiting. Ik zeide u reeds mondeling, meen ik, dat er poëzie lag in die f500. Och, als ik dit ga uitleggen, kom ik op 'n onplezierig terrein. Ik moet 1o aantoonen waarom een geschenk in geld my zoo byzonder welkom was (een bittere tekst!) en 2o zou 't den schyn krygen alsof... andere blyken van deelneming door my werden geminacht. Van veel kanten aangevallen om geld, geld, geld, waren my de toejuichingen veelal zeer onwelkom. En de lauwerkransen! Ze maakten me vaak verdrietig en-
't Geschenk dat gy me namens die heeren overhandigd hebt getuigde van goede bedoeling (nu, dit deden alle andere geschenken ook) maar ook van flink begrip, van goed inzien en dit is ten slotte poetiek, want poezie is waarheid, en valsche delicatesse is iets ónwaars! Dus hartelyk dank! Waarlyk het kwam te-pas! Zeg dit alles SVP aan de heeren die 't hunne bydroegen om my te steunen in m'n moeielyken stryd.
Ik mag van dit onderwerp niet afstappen zonder uitdrukkelyk te erkennen dat de heeren Legras, c.s. zoo goed voor me zyn, en ook anderen die zich by hen aansluiten om my van dienst te zyn. Zieje, 't zou anders schynen alsof ik een ander te kort deed door de byzondere appreciatie van 't Amsterdamsche cadeau. Ik kan niet alles aanroeren, en alles analyseeren nog minder.-
Ge zult eer, of even vroeg als ik weten of morgen of dinsdag te Leiden ‘spreek’. Den dag ná dat ‘spreken’ kom ik te Amsterdam, dus óf dinsdag óf woensdag. Wat dat ‘spreken’ voor my inheeft weet niemand. De kranten die vertellen dat het beroerd is hebben geen ongelyk. Dit is myn opinie ook. Maar... 't moet. Ook hier zal ik nog eenmaal optreden. Legras c.s. zeggen dat er veel geestdrift bestaat. We zullen zien. Hoe meer menschen er komen, hoe meer er teleurgesteld naar huis zullen gaan. Ik heb by die lezingen moeite me overeind te houden. Dit in aanmerking genomen, dit en de toestand van m'n gemoed, zyn m'n voordrachten ware kunststukken. Eén uur voor 't optreden weet ik nog m'n onderwerp niet, laat staan den inhoud myner ‘rede’. 't Is er dan ook na of naar. Maar 't moet!
Wees tot overmorgen of woensdag hartelyk gegroet, gy en Uw lieve vrouw.
tt
DD
Wilt gy nu my te Amstm by 'n fotograaf brengen? Ik zal doen wat ge goed vindt. Te Dord zag ik dat d'Ablaing nog altyd dat lithogr. portret verkoopt. 't Stond by 'n boekverkooper.