Lijst van brieven op datum
1 maart 1875
van
Marie Anderson (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
1 maart 1875
Brief van Marie Anderson aan Multatuli. Twee enkele velletjes, geheel beschreven. (M.M.)
Wiesbaden, 1 maart '75
Na te laten, ouwetje, je op je geboortedag te feliciteren, is iets dat niet van mijn hart af kan. Van 't presentje kom ik ditmaal allergoedkoopst af. Ik kan niet zeggen dat ik je dubbele 55 toewensch; want wat zou je met zooveel oudheid doen? Maar ik wensch je nog lang in 't bezit van al je geestvermogens, en dat je niet impo- tent mag worden, en dat je veel pleizier mag beleven aan jezelf, aan je werk en pogen; ziedaar.
Van je stuk spreek ik maar niet; want daar zal je nu wel misselijk van zijn - ik meen van 't hooren, spreken & denken er over. Intusschen wensch ik je veel succes toe. Het weesje, Max, is wel en zal dagelijks met ons wandelen, gewapend met koek. Zijn complimentje, vooral aan Mimi. - Hij is van 1 uur tot donker (7) bij me, als wanneer de ratjes willen wandelen, en Max dus wordt van kant gedaan. - Eerst was 't tobben; gister wrong hij tweemaal op straat zijn hals uit zijn halsband, en vloog met leidsel en al heen, eens naar huis, waar de heer Fiedler tot hem sprekende was, [*] Ik liet hem de gesloten deuren zien; hij was toen overtuigd dat Mimi er niet was, en ging gewillig mêe. en eens naar de Helerenstrasse, waar hij, volgens aanwijzing van spelende jongens, in 't huis naast mij zich bevond, eerste etage. Hij had dit huis voor 't mijne aangezien. - Daarop gingen we in de Anlagen, en werd hij een beetje vrolijk als we 't op een drafje zetten. Buiten wou hij niets eten, maar bij mij verorberde hij snel een paar krentenbroodjes met melk, dronk nog veel water (een droevig hart is dorstig), en sliep toen op mijn schoot, en daarna lang en rustig op de canapé, in een rok gerold. Later rolde, beet & speelde hij. Ziedaar zijn gedragen. - Hij schijnt het liefst bij mij en in mijn kamer te zijn. Daar is hij tevreden. 'T bevalt hem er best. Iemand die bij Eichelstein kwam, zag hij eerst voor Mimi aan. Sprong als een gek. Een genie, of senie kan je niet zijn, daar je geen blauw postzegel hierheen hebt gezonden. 'T ware behoorlijk geweest als je, bij de dikke, elkaâr telegrafisch opvolgende epistels aan Mimi, ook mij eens geschreven had. Met den Wiedersahler gaat het goed. Mimi heeft er compleet op gestaan dat ik je schrijven zou op 'tzelfde schoon papier dat ik uitsluitend voor den Wiedersahler bezig. Tlaat zich slecht beschrijven. Je hebt zoo goed als gewonnen van V.D.L., zei Mimi. Dat had ik niet gedacht. Wat zal je nu pauwig worden! Adieu, Dekje.
Marie
Louise Kiche zingt morgen in 't Kurhaus. Ik ga er niet heen. Twee brieven van je die hier nog kwamen na Mimi's vertrek, heb ik haar gezonden poste restante Utrecht.