Lijst van brieven op datum
25 februari 1875
van
Multatuli
aan
Carel Vosmaer (bio)
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
*25 februari 1875
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer (Pée 1942, blz. 80.) De datering volgt uit de gegevens over de toneelsituatie. Blijkbaar is Vosmaer zwijgend aanwezig geweest bij Multatuli's uitval tegen Mina Krüseman.
De brief bestond oorspronkelijk uit een dubbel velletje postpapier, gezien de mededeling van Pée: (Hier twee derden van het rechterblad afgescheurd. Op de achterzijde staat nog:)
Rotterdam, donderdag avend.
Aan Vosmaer.
Best! Kijk, 't wondert me dat ik niet op dat idee ben gekomen! Juist, rustig samen theedrinken, geen bereddering, geen pleizieren (term van Nonni) ditmaal... Godbewaarme dat ik kwaad van pleizier spreken zou! Wat zou ons maandagje wel denken? Reïteretur? Ja, heel graag!
Zoo, je hebt dus m'n brief? Daar vraag ik naar in den gerecom-mandeerden van vandaag. (Te laat bezorgd is-i toch wel.) Och, denk eens al die intimiteitjes, gelezen door 'n vreemde, door 'n dief? 't Is om te rillen, niet waar?
Kunstkroniek? Ga je gang. 't Is grappig.
Je ‘onthouding’ zie ik niet voor iets verkeerds aan, o neen! 't Is geloof ik, je gentleman's plicht. Als je meêgevloekt had, zou ik misschien de prime abord niet hebben ingezien dat het 'n fout was geweest, maar nu keur ik het volkomen korrekt. Namelijk dat ge 't niet deedt.
't Is al erg genoeg als men plichtshalve ruw en bar wezen moet. Wie 't ongenoodzaakt was, zou blyk geven van gebrek aan takt, smaak en karakter. Als je oordeel gevraagd of in functie gevorderd wordt, is 't tyds genoeg, en dan kun je je termen fyntjes mesureeren, wat ik nu niet gedaan heb. Hierin echter had ik gelyk. Mina Kruseman heeft me willen foppen, blinddoeken, beduvelen. Ik had het recht, me beleedigd te toonen.
Nu daarover morgen avend meer!
(....)
Ja zéker heb ik de stoof ontvangen! En niet eens bedankt! Nu, wél heb ik aan de koopster gedacht!