Lijst van brieven op datum
22 februari 1875
van
Antonius van der Linde (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
22 februari 1875
Brief van A. van der Linde aan Multatuli. (Schaakbibliotheek K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
slaaploos (spondee): Van der Linde beschouwt slaaploos als een woord met twee klemtonen, twee heffingen; sluimerloos is voor hem dus metrisch ook niet een heffing met twee dalingen, maar heffing-daling-heffing.
22 febr. 75. | |||
Amice, | Ontv. | 19) | Pf6 × g5 |
Andw. | 20) | d4 × e5 |
Hartelijk dank voor de moeite met ‘Caïssa’. Ik hoop dat ‘Mina’ gauwer klaar is. Uw prozodische Ansichten hebben mijn volle adhaezie. Ik hield Vosmaer inderdaad reeds voor verder ontroomscht. Zelfs het niet ‘mooie’ ons heb ik in den laatste regel gezet. Een hoekige gedachte is dan toch noch iets beter dan een gladde leegte, of een leege gladheid.
Ergo: slaaploos (spondee) omdat slūimĕrloŏs niet gaat wegens loos. Dus dan is (verder) ook Schlūmmĕrlŏs fout?!?!?!
Want hoogd. los is = nederd. loos, slechts een orthografiesch onderscheid, de uitspraak is eenzelvig. Soit. Dan ben ik liever ketter met 70 miljoen levende germanen dan rechtzinnig met een paar dooje romeinen. Die Schlangenhäute früherer Entwicklungen taugen nicht mehr für unsere Kleider!
En nu uw interpellatio ad hominem, ‘waarom toch avond?’
Als ik zeg: ‘omdat 't niet deugt’, dan vindt Ge denkelijk deze reden niet ganz plausibel. Ook niet, als ik omdat verander in ondanks. Bij mij heeft die o een lange geschiedenis (wat gebeurt er al, waar niemant van droomt!) Zekere Multátuli (was) is aanleiding, dat ik de verbetering niet in mijne ‘Aanteekeningen’ opnam (ik ben, ‘schrik niet’ zei Daan Koorders, een spellingspecialiteit), die (natuurlijk zonder bronnencitaat) invloed hebben gehad op het Woordenboek (bijv. de afschaffing van a in aauw).
Ik las bij U ('t is jaren geleden): ‘Utrechse (zonder t) durf ik nog niet te schrijven, maar er zal een tijd komen dat ik durf. Zóo ongeveer. Utrechse is = gosdienst, plaasbekleeder enz enz enz. en zóo bleef avond staan, teneinde niet met avend een kachet te drukken van Multatuliaanderij op mijn opus. Dit is bij ‘geleerden’ niet zeldzaam, wel dat ze 't naderhand zeggen. Tot die 2 of 3 in Europa behoor ik (goddank of helaas, je nachdem).
Maar avond is - fout, wezendlijk. Het part. praesens van avenen (donker worden) is doodeenvoudig avend en natuurlijk niet avond (avand, als heiland, vijand, is nu niet meer mooglijk en noodig). En de uitspraak is hier ook orthodox. Alzoo, avond, ik wensch u hiermee g'navend en genacht. Doch (zoolang we niet hont, paart, enz. schrijven) behoort ieder die avend schrijft ook omtrend (= ontrehend = aangaande) te ‘spelden’. Wat ik al jarenlang doe. Tot dus ver, tegen licht en beter weten in, alleen. Ge zijt wat begonnen met uw spellingkwestie! Toch interessant waarlijk, dat kaustiesch kauzaalverband.
Good by!
t.t.
v.d.L.