Lijst van brieven op datum
20 februari 1875
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
20 februari 1875
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, tot onderaan blz. 3 beschreven.
Amsterdam, 20 febr 1875
Waarde Dekker! Tot mijn spijt ben ik gedwongen U te waarschuwen dat Ge as. maandag niet op mij moet rekenen. Sedert dinsdag is mijn heele corpus in de war en plaagt mij bovenal een hoest die me veel pijn in de borst geeft, zoodat ik thuis moet blijven en ik zeker weet ook maandag niet zóóveel beter te zullen zijn om uit de stad te kunnen gaan. Zelden heb ik 't zoo geducht beet, maar nú ook schijnt huisarrest en misschien nog wel bedarrest onvermijdelijk vooral nu 't sedert gisteren zoo venijnig uit het N.O. blaast.
Loopt het meê, dan kom ik in elk geval zoodra mogelijk, want om vele redenen zou ik U gaarne, én wel te midden dier tooneelcoryphaeen ontmoeten. Het spijt mij daarom dubbel dat ik de kans nu misschien misloop, om repetities bij te wonen. Zoo'n gelegenheid is voor mij, die nooit zoo iets bijwoonde, op zich zelve al aantrekkelijk en daarom bekoorde mij Uw voorstel -, maar ook buiten dien zou ik mij hartelijk verheugen U weêr eens de hand te mogen drukken. Hoe 't dus zij, met of zonder repetitie, zoodra ik uit mag, kom ik over en, mocht ik gedoemd zijn om langer thuis te blijven dan ik vermoed, neem dan de moeite door over te komen eenige uren aan mij af te staan, als dat geen schade doet aan Uwe Rotterdamsche taak. Spoedig schrijf ik nader. Bij snelle beterschap sein ik U mijn komst.
Inmiddels hartelijk gegroet van
tt
GLf
Gij hebt gezien dat ik ‘op veler verzoek’ Uw V.S. in 't licht gaf? De Rotterdamsche boekhandel heeft zich kranig gehouden! Het publiek zal nu, reeds vóór het de acteurs ziet debutéren kunnen oordeelen, hoe de auteur heeft gedebuteerd en zal zich dus omtrent U zeker niet licht vergissen.-
Nadat deze gesloten was en klaar lag voor de post, komt den Uwen van 19 dezer. Jammer nu vooral dat ik niet uit mijn kamer mag. Het spijt me geducht.
Blijkbaar heeft mijn vorig schrijven U heel en al van 't spoor gebracht. Ik heb me zeker zonderling verkeerd uitgedrukt. Nu, binnen weinige dagen hoop ik dien brief eens bij U te herlezen en er samen om te lachen dat ik U tot zóó gekke conclusies bracht. Zeer zeker echter kan er niet uit gelezen worden dat ik in de meening leefde dat Gij in M.K. zoo'n ster hadt ontdekt! Nu, tot a.s. week! Zoodra de borst mij geen pijn meer doet, durf ik er weêr op uit te gaan.