Lijst van brieven op datum
31 januari 1875
van
Antonius van der Linde (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
31 januari 1875
Brief van A. van der Linde aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (Schaakbibliotheek K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Sissa 75: maandschrift voor het schaakspel; bij de 28ste jaargang voortgezet als De Schaakwerld.
Aagnem 31 jan. 75.
Amice, Ontv. 5) b7 - b6, ‘niet erg diep, maar’ verplichtend tot Andw. 6) Pc3 - b5, om niet tegen Ra6 te gronde te gaan!
Uw ‘geen woord over de partij’ is quite right. Vergeef echter mijn ongeduld om over de opening (= de boeken) heen te raken. 'T is toch duidelijk, dat ik bij 6... Ra6† verloren ben, dus dat gat moet stoppen. Ten koste van den pion a4! Veinzen dat ik 6) Pb5, Ra6; 7) a4, Dh5† 8) Pf3, Rb5†; 9.a4b5:, Db5:† niet zie, niet ken, niet weet, kan ik niet! Mocht gij bij geval óok zoo'n Schächer zijn, dan posteer ik mij 10) op f2 met den Koning, en houd bij de voortzetting eerlijk mijn mond. Want dán komt - Moltke, die zeer schweigsam is. De eerste korrespondenciepartij over dit gambiet (in 67 uitgevonden door Steinitz) spelen we nu, met het m.i. beste antwoord van zwart b7 - b6. Zukertort heeft het met 5... d7 - d5 slechts schijnbaar weerlegd. ‘De theorie’ (dit is voor mij de Reiz) is met dat excentrieke spel noch in 't geheel niet klaar. Misschien doodt Gij het. Dan zal ik uw het ideaal van een schaaktuintje voorleggen met 1) a2-a3 (want ik moet toch óp het bord beginnen). Daarnaast zoudt gij ook van uw kant een spel kunnen openen. Ganz nach Lust.-
De duitsche recensenten spreken heel leuk over de tweede uitgaaf van de Geschichte. Maar of 't er zóo spoedig toe komen zal, betwijfel ik 1) om den prijs, 2) om de taal. In 't engelsch (zie ik nu) zou 't spoedig gegaan zijn. De meeste exx. gingen naar New-York. Naar Frankrijk - twee!
Ik ‘maak’ echter oogenblikkelijk een boekje over 't schaakspel - in Holland (droog, eenvoudig om mijne citaten gedrukt ter beschikking te hebben). Daar zou ik misschien ook Uwe opmerkingen (aanmerkingen zijn óok welkom!) zoolang kunnen aufheben? In elk geval houd ik mij ten hoogste aanbevolen. Hebt Gij mijn Polerio (Schachsp. des XVI. Jhts)?-
Ik hoop maar dat uw Amsterdammer spoedig ‘abandonneert’, want ik ben benieuwd naar 't ‘zoodje’.-
Het schaakverbond hier heeft me ‘dringend uitgenoodigd’ de redakcie van Sissa 75 op mij te nemen. Natuurlijk gratis. Ik zal 't éen jaar probeeren, óok al om mijn manuscript over de Ges. der schaaktheorie beter te kunnen naslaan. Ik laat eens vooral wit beginnen. Daar de zetten evenwel altijd bijv. 1.e4; e5; 2. Pf3, Pc6 enz. opgegeven worden, vat ik niet recht, hoe uw denkbeeld van grade und ungrade toetepassen. Of bedoelt ge een doorlopende nommering van een partij?
1. | e2 | - e4 | 2. | e7 | - e5 |
3. | f2 | - f4 | 4. | e5 | - f4 |
5. | Rf1 | - c4 | 6. | Dd8 | - h4! |
Dan worden de kolommen typografiesch wat héel vol. Ik zal nml. sommige dingen in 3 kol. laten drukken, om veel te bergen eer ik weer redakteur-af ben. Van problemen heb ik geen verstand (van de nieuwe), wat nu een leemte is. In de hoop op absolucie voor pag 1 ‘dezes’ steeds
t.t.v.d. Linde
Krijgen we (de ‘wir’ van Strauss) niets over 't Atsjneesche ‘schelmstuk’?