Lijst van brieven op datum
10 december 1874
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
10 december 1874
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Twee dubbele velletjes postpapier met gedrukt kopje, tot onderaan blz. 7 beschreven. (M.M.)
Zijn vriend Dr. Wap: J.J.F. Wap (1806-1880), katholiek letterkundige, bewonderaar van Bilderdijk over wie hij een boek schreef (1874).
Beetsrijmpje: zie in De Kinderen der Zee. Schetsen naar het leven van onze Hollandsche stranden. Door Jozef Israëls. 1euitg. 1861; 2e dr. 1872.
Patti: Adèle Jeanne Marie Patti (1843-1919), zangeres van italiaanse afkomst.
Jenny Lind: beroemde zweedse concertzangeres (1820-1887).
bakhuizen: gezichten, tronies.
Amsterdam, 10 Dec. 1874
Waarde Dekker!
Hierbij een nieuwe proef van 't Voorwerk van Vorstenschool. Ik heb het Voorbericht (het oude) zonder interligne laten zetten om de kosten van 't overzetten te besparen en vertrouw dat Ge 't zóó wel zult goedkeuren.
De pagineering zal ik laten wijzigen.
Aan Boekhoven schreef ik over blad 7 van Havelaar en de Schoone vellen. Ik vrees dat blad 7 in 't ongereede is geraakt.
Nu Ge mijn pakket in handen hebt met bundel IV, hebt Ge zeker die schoone vellen 20-23 niet meer noodig? Maar ja, ik zal ze U toch maar zenden voor correctie tegen den eerstvolgenden druk. Dat die noodig zal zijn, behoeft Ge niet te betwijfelen.
Het restantje kopie van Los gaat hierbij, met de wensch door dit voorntje welhaast een kabeljauw te vangen.-
Dank voor Uwe scherpe maar naar ik geloof zeer juiste uiteenzetting van Bilderdijks waarde als mensch en dichter. Dat hij eeuwig rijmen moest uit een ‘ziekelijke tic’ vind ik eene recht vermakelijke verklaring, als men nagaat welk soort van verzen hij maakte in allerlei omstandigheden van zijn leven! - Zijn vriend Dr. Wap heeft thans een boek over hem geschreven, waarin de goede man hem tracht te verdedigen door al zijn onhebbelijkheden toe te schrijven aan zijn zwak van ‘onmatigheid’, een kwaal waaraan B. zelf erkent te hebben geleden. Dat boek van W. is wezenlijk curieus om de beminnelijke goedhartigheid en vriendentrouw die uit elke bladzij te lezen is. Hier en daar tikt hij van Vloten op de vingers, voor diens gebruik van data en gebeurtenissen in de brieven door ten Brummeler Andriesse uitgegeven, maar de slotsom is dat hij onwillens bevestigt wat door die brieven over zijn vriend B. uitgelekt is.-
Hebt Ge wel ooit van Beets gelezen diens rijmpjes op de ‘Kinderen der Zee’ van Jozef Israels? Nu, als Ge ooit Beets mocht onder handen nemen, zoek dan maar niet eens naar zijn gedicht op 't jubilé van '65.-
Laat in 's hemels naam niet Uw blijspel varen! Niemand beter dan Gij zal er een kunnen leveren dat meer naar een blijspel dan naar ‘een klucht’ zal gelijken. Ik neem aan dat onze blijspelen niets dan kluchten mogen heeten, maar dat is immers voor een man als Gij geen reden om U aan een proeve te onttrekken! Toe, ik bid U, wees toch niet zoo overdreven streng op Uw werken, maar toon eens wat Gij dan meenen zoudt dat 't minst van een klucht weg had. - Als Ge er een klaar hebt dat U maar half voldoet, zend het mij dan eens, dan ga ik eens met Albrecht & van Ollefen marchandeeren wat er voor U uit te slaan is, en ik ben zeker dat Ge op dat terrein een schat van geld zult verdienen, meer dan voldoende om Nonni thuis te hebben en alles voor haar in te richten zooals Ge wenscht. Dus niet uitgeven, maar aandeel in de recette van een tooneelgezelschap aan wie Ge 't stuk verhuurt voor zoo en zooveel voorstellingen. Och, dat Ge toch eens woudt luisteren naar welmeenende koopmanstaal: wat zoudt Ge U met Uwe gaven ruimer dan thans kunnen bewegen!-
Wat V.S. betreft, geloof ik met u dat het na al dat gehaspel niet wenschelijk zou zijn als Mina Kr. den titelrol aanvaardde. Jammer, zeer jammer, dat zij de opvoering van haar eigen stuk doordreef! Hoe is 't mogelijk dat een zoo helder hoofd zoo stekeblind kan zijn voor eigen werk. Ik zag haar stuk spelen, maar moet erkennen dat het zóó onsamenhangend en dwaas ineenzat, dat de touchantste scènes alle effect verloren. Datzelfde stuk, aangevuld hier en bekort daar, door iemand die de eischen voor een op te voeren tooneelstuk verstaat, zou furore gemaakt hebben, vooral nu zulk een kranige figuur als zij, er in optrad. Geloof me, in spijt van alle krantengeschrijf, het meerendeel van 't publiek heeft de kleine fouten in haar spel niet opgemerkt, maar in tegendeel hartelijke bewondering gevoeld voor een zoo kordate vrouw, wier verschijning alléén trouwens al veler hart inpalmde. Was zij opgetreden in een of ander ook zeer gewoon tooneelstuk, dat overigens aan de eischen van 't tooneel voldeed, zij zou stellig opgang gemaakt hebben, maar op te treden in een geheel nieuw genre van tooneelarbeid (een genre dat men onmogelijk genoemd heeft en misschien terecht!) was ál te gewaagd. Wat haar voorts heeft bewogen om vooraf réclame te maken door de voordracht van haar ‘Kunst en Kritiek’, is mij een raadsel; - daardoor heeft zij een niet gering deel schuld op zich geladen van de nijdige veroordeeling die ‘de pers’ haar later toediende. Geloof mij, haar échèc heeft mij innig leed gedaan, maar ik ben zeker dat zij alléén dan glansrijk alle vooroordeel zal overwinnen, wanneer zij begint met te willen leeren van lieden die van tooneelzaken meer begrip hebben dan zij, en wanneer zij besluiten kan om zelf zich geheel buiten réclamefabricaten te houden. Zij verstaat van dat laatste vak niemendal en maakt door haar eigenzinnige manieren op dat terrein haar eigen doel volstrekt onbereikbaar. Als zij eens na wou lezen met hoe veel tact impressario's als Ullmann en Barnum dames als Patti en Jenny Lind hebben geëxploiteerd, dan zou zij misschien ontdekken dat hare onbescheiden annonces en dito voordrachten weinig geschikt zijn om sympathie te wekken bij fatsoenlijke luî. Als zij met al haar eigenaardigheden, niet zoo'n mooie vrouw en geen generaalsdochter geweest was, kunt Ge zeker zijn dat zij niet eens driemaal een tamelijk bezette comédie had gekregen. Om die redenen heeft men haar veel vergeven, zooals dat gewoon is in de wereld! Jammer dat zij van die groote voordeelen geen 't minste partij verkoos te trekken, maar integendeel den schijn op zich laadde zich te willen encanailleeren met ‘artistenvolk’ dat voor een portret vrij-entree kocht. 't Zal een fraaie collectie bakhuizen zijn die zij op die manoeuvre verworven heeft! De weinige werkelijke artisten hebben natuurlijk van haar verlof geen gebruik gemaakt. Zelfs in Amerika moet haar manier van manoeuvréren tegenzin wekken bij ieder wel-opgevoed individu.-
Dat Waltman U nog niet schreef, verwonderd mij. Hij vertelde mij dat ‘Specialiteiten’ totaal uitverkocht waren en hij U vragen zou daarvan een vermeerderde editie te geven. Nu, hij zal U binnen kort wel moeten schrijven.-
‘Verspreide Stukken’ gaf ik aan Woest om te drukken; daarna de Minnebrieven. Weldra zult Ge proeven zien.-
Wees hartelijk met Mimi gegroet van
tt
GLf