Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

1 december 1874

van

Multatuli

aan

Mina Kruseman (bio)

 

Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)

terug naar lijst

*1 december 1874

Brief van Multatuli aan Mina Krüseman. (Leven II, blz. 300-304.)

irrépochable: onberispelijk (fr.)

équipée: onbezonnenheid (fr.)

Wiesbaden 1 Dec. 1874

Lieve Mina! We ontvingen je brief van 28 November. Dank je wel! Maar... maar, ik begryp geen drommel van je taktiek, en de uitkomst zal leeren of m'n niet-begrypen verstandig was of bête. Wanneer jy tevreden bent, is daarmee alles gezegd. Nu dan, ik dacht dat je 't niet was, en daarom was ik verdrietig.

Meer nog. In de meening dat je Echtscheiding 20, 30, maal zou gespeeld worden, viel my 't spoedig afkommandeeren tegen, en ik verweet me dat ik niet het myne gedaan had om dit beter te doen afloopen. Dit namelyk ware mogelyk geweest. Ziehier hoe: Jy-zelf schreef ons (wat je nu in dezen brief nog aanhaalt) dat je stuk als stuk niet deugde. Ik was ongalant genoeg om dit, op je woord af, te gelooven, en kan me verantwoorden over dit geloof. Maar dit ga ik nu voorby. Jy-zelf vond - en hierin gaf ik je gelyk - dat dit er minder op aankwam, als je maar dóór dat stuk gelegenheid vond je te produceeren als actrice. Ik veronderstel dat je 't hierop had ingericht, en dit blykt me ook uit de rapporten.

Indien 't er nu minder op aankwam of je stuk als zoodanig goed was, en jy hebt als actrice voldaan, vrage: wat is de reden dat het in twee steden, tezamen 500 duizend inwoners bevattende, maar zes maal gespeeld is. Dit nu had ik moeten voorzien, en... remedieeren. Je had 50 keer moeten optreden!

Zie eens, dat je stuk, volgens je eigen zeggen, niet deugde, zou waarachtig geen bezwaar geweest zyn. Beweert men dat tenonzent alleen irréprochable kunstwerken gewaardeerd worden? Immers neen! De mogelykheid bestaat dat 'n stuk zéér in den smaak valt, juist ómdat het niet deugt. Maar zie, uw stuk had 'n eigenaardige fout: de zooveel duizend tafereelen! (Ik denk aan je jurk met knoopjes!) Dit is je niet in 't oog gevallen by de repetities, omdat daar geen scherm wordt neergelaten, en dus de storing niet hinderlyk is. By 't voordragen verleden jaar nog minder. Dit spreekt van zelf: je sprak daar en gaf den drommel van tafereelen. Maar daar komt de ware, heusche, degelyke voorstelling met luie mekaniek (je had op changements à vue gerekend, denk ik, of... niet gerekend!) en je stuk struikelde over de ééne fout dat men 't land kreeg aan de tallooze hei, talryke heilige dagen.


(H. dagen, verwersterm voor 't openlaten van 'n plek - gapingen.)

Zie, ik had dit moeten voorzien, en je permissie vragen om deze fout in de techniek 'n beetje te kalfateren! Ja, ik verwyt me dat ik hieraan niet gedacht heb. Wil je dat ik 't nog beproef? 't Zit 'm alleen in zake arrangement. Ik wou zoo graag als je na (?) Januari er weer mee optrad, dat 't kykend publiek minder van 't scherm en meer aaneengeschakeld jezelf te zien kreeg. Dat dikwyls vallen van de gordyn heeft iets plagends, dat den toeschouwer wrevelig maakt.

Er moeten schoone passages in je stuk zyn, want het is uit je roman genomen, die zooveel schoons bevat. Waarom nu de hoofdoorzaak van 't niet-bevallen niet weggenomen? Denk je dat ik 't doen kan, zend my 't manuscript. Ik zal trachten er meer eenheid in te brengen. Of... doe 't zelf!

(....)

Wat nu Vorstenschool aangaat, weetje wat ik wou? Dat de allergeringste troep van ons landje het speelde, ja, de tollenaars en zondaars van 't tooneel! Dat zou me pleizier doen tegenover de Directeuren (hm!) van den hoofdtroep! In Augustus zeiden ze je dat ze van Vorstenschool zelfs den titel niet kenden, en ‘dat ze 't eens lezen zouden.’ Wel, komaan! Nu weer: ‘dat ze 't je even ter leen vroegen om 't eens in te zien.’ Prachtig.

Toch geef ik ze in 'n voorberichtje bij den nieuwen druk (Bundel Ideën IV, en ook by de aparte uitgaaf die dezer dagen verschynen moet) gelyk dat ze 't niet spelen, en niet kennen, want industrieelen (dat zyn ze, en dat behooren ze te zyn!) moeten terade gaan met den smaak van hun publiek. Waar ze dit niet doen, gaan ze bankroet. Ik beweer dat 'n theater-directeur niet mag letten op kunst, verdienste, letter- of zedekundige waarde etc. Als 't publiek voor 't zien van 'n aap meer betaalt dan voor jou, mag hy niet u engageeren, maar hy moet apen fokken. Dit zeg ik in vollen ernst, en ik beweer dieper te zien dan de schreeuwers over verfyning van kunstbesef, die... deze verfyning opdragen aan theater-ondernemers. Het publiek moet zoo beschaafd zyn dat geen entrepreneur z'n rekening maakt met het vertoonen van bavianen. Dìt zal 't ras der vierhanden doen uitsterven, en niet de meer of mindere kunstzin van 'n industrieel! De eisch dat 'n directeur zoogend-schoone stukken geve, ook voor 'n leege zaal, en dat-i de minder schoone (ook zoogend, want wie beslist hier?) van de planken weert, is onbillyk. Moeten Albregt & van Ollefen zich tot martelaars maken van de kunst? Waarom? Op de heele Nederlandsche Staatsbegrooting komt voor kunst byna niets voor, en voor letterkunde heelemaal niets.

(....)

Alzoo de heele Staat doet er niets aan. Ook de finantie-barons niet. Ook de ‘Weldadigheids’ ondernemingen (speculaties op den hemel) niet. En... niemand enfin! Moeten nu die arme Albregt & van Ollefen zich preteeren tot het maecenaat der kunst? Waarom zy, en niet andere ondernemers, metselaars-, straatreinigers-compagnies? De eisch is onbillyk.

Je ziet, hoop ik, dat ik consequent ben, want dit komt neer op 't zelfde als by gelegenheid onzer discussie over tantièmes. Maar dat heb ik toch aan je overgelaten, en daarby blyft het. Niet omdat ik 't vorderen van tantième goedvind (ik wou liever toegeven) maar om je niet te contrarieeren, want dan ontsla je me als vriend, en dit wil ik niet, jufvrouw!

(....)

Ik wou je dolgraag zien, en hooren. Wat drommel doe je nu in den Haag? Och, ik regretteer je gekleurde briefjes uit Italië! In je heele tegenwoordige (of tydelyk gesuspendeerde) équipée is altyd iets dat me mishaagt. Dat je de aanvallen van de pers verdragen kunt, mag waar zyn; ‘ze verscheuren me,’ zeg je lachend. Nu, zonder verscheuren, doet my 't behandelen al zéér. Ik vind het beroerd, dat ieder zich 't recht aanmatigt over je te praten, hoe dan ook.

Mimi werkt den ganschen dag. Ze wil volstrekt geld verdienen door schryven, tooneelspelen, weet ik 't. Haar doel is zeker, my te steunen als ik suf word. Edeler kan het niet, o ja! Maar 't slagen!

‘Wanneer trouw jelui?’ Zoodra we kunnen. Kyk, hier te trouwen is stuitend, omdat de omgeving waarin we ons bewegen, ons voor getrouwd houdt. En, verplaatsing (naar Holland byv.) laten m'n middelen niet toe. Zoodra dit kan, zullen we die dégoûtante zaak doorzetten. Wy beiden zyn er even misselyk van, en als we niet de Maatschappy telkens noodig hadden...

Neen, zóó is 't niet. Laat me zóó zeggen: als we by-voortduring die Maatschappy van steenen wilden voorzien om ons te gooien, dan deden wy 't niet! Maar by de bestaande domme vooroordeelen op dat punt, moeten wy wel, en zullen 't dan ook doen, zoodra ik de middelen heb my te verplaatsen.

Dag, beste Mina, schryf je gauw, en wat lang? Wees hartelyk van ons beiden gegroet! Dag, 14000 tafereelen-mensch! Ziehier 'n grafschrift voor je:

Deze jufvrouw had alle harten kunnen { stelen,

Deze jufvrouw had alle harten kunnen { streelen,

Maar ze struikelde over 't misbruik van tafreelen.

Hier 'n grafschrift voor 'n Amsterdammer:

De Amsterdammer is op rust gesteld { wèlgeteld!

Hy kan maar vyf tafreelen verdragen { voor z'n geld.

Hier 'n essentiëele kunstregel:

Die echt wil scheiden, en tooneelspelen,

Moet de menschen niet met op-en-neerhalen van 't scherm

vervelen.

Prachtige verzen! Als je boos wordt, maak ik er 1000 van die soort. Dag meid! hartelyk gegroet van

je vriend

D.D.

Theologisch.

Veertien tafreelen voor 't scheidingsproces?

God schiep de heele wereld in zes!