Lijst van brieven op datum
27 september 1874
van
Multatuli
aan
Carel Vosmaer (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
27 september
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Het woord Zondag en de opmerking bovenaan staan in potlood op blz. 1. De slotzin staat verticaal in de marge op blz. 8.
imbroglio: verwikkeling (ital.)
skandaal: door Multatuli verbeterd uit schandaal, om de duitse betekenis van spektakel, ophef, te accentueren.
'n Struensee historie: de deense staatsman van duitse afkomst Johann Friedrich Struensee (1737-1772) had een verhouding met koningin Caroline Mathilde, kwam daardoor ten val, werd veroordeeld en onthoofd. Over dit historische gegeven had H.J. Schimmel in 1868 een opmerkelijk maar nooit gespeeld drama-in-verzen gepubliceerd.
Canevas: eig. hennep, weefsel, schilderdoek.
E.Z.: Een zaaier.
Wiesbaden 27 Sept 74 Zondag
De opmerking over den Havelaar vind ik heel juist. Bij 't korrigeeren onlangs viel my de onhandigheid in 't oog, erg!)
beste Vos!
Weer wat anders! 't Schynt geschreven te staan, dat je niets dan last van me moet hebben. Door myn achteloosheid kom je in 'n moeielykheid. Ik haast me nu, die zoo mogelyk uit den weg te ruimen, of liever U daartoe in de gelegenheid te stellen.
Gister middag ontving ik van Funke 'n paar Exx. van Uw ‘Zaaier’. Ik sla nu over wat ik voelde by de lezing. Ik was bedroefd dat m'n arme Tine dat niet las. Háár kwam het toe. Ik had haar uw Vaderlanden niet gezonden, juist omdat het bundeltje komen zou. Dáárop wachtte ik.
Maar dit is nu de zaak niet, waarover ik U te schryven heb. Reeds in de feuilletons meende ik - neen, laat me positief spreken, reeds in de feuilletons was 'n fout. Natuurlyk wou ik U daarop attent maken, en zie dit is me tot m'n verdriet door 't hoofd gegaan. Gister avend schreef ik 'n langen brief om U te betoogen dat het fabeltje in V. School wél korrekt is.
Doch zie, indien er 'n lange brief noodig is om dat te toonen, zou de duidelykheid van 't Stuk te wenschen overlaten. Dus verscheurde ik m'n brief, en schreef aan Funke:
‘als de brochure E.Z. nog niet verzonden is, wacht dan 'n brief van V. af.’
Halt-roepen voor de verzending was hoofdzaak. M'n doel is, U in de gelegenheid te stellen (door 't inplakken van 'n achterblaadje?) de begane fout te verbeteren.
(Natuurlyk voor 't geval dat ge my gelyk geeft)-
Ge hebt meer op de Ideen dan op 't (eenvoudige) imbroglio gelet. Wees zoo goed het stuk nog-eens te lezen, of verzoek Jeanne dit te doen. My dunkt U zal blyken dat het zaakje aldus in elkaar zit:
Hesselfeld wil V. Weert doen vallen. Daarom zaait hy jalouzie in 't hart des Konings. Hy schept skandaal tegen V. Weert.
Van Huisde (die V.W. wil staande houden) creëert 'n skandaal vóór V. Weert, en brengt daarom 'n arm meisje in opspraak door die scène op den trap. Hy wil dat V. Weert morgen als de Koning hem vraagt: ‘Waar zit je toch altyd?’ zich verschuilen kunne achter 'n minnarytje van lager soort. En reeds vóór de Koning 't vraagt, zal die trapscène (stel dat we in 'n duitsche residentstad zyn) overal verspreid wezen. Dáártoe V. Huisde's verzoek aan Puf om 't aan niemand te zeggen, en het ryk betalen van dat zwygen. Dáárdoor immers moest de zaak ruchtbaarheid krygen? Dit geschiedde dan ook, want George (zie begin Ve Acte) wist reeds dat-i zich bedrogen had, voor hy noch Louise noch V.W. over de zaak sprak. Vandaar z'n berouw dat-i Louise verdacht had.-
Van Weert weet van niets. Buiten z'n schuld of toedoen werd-i door z'n vyand belasterd en door z'n zoogen. vriend (heel onnoodig) beschermd. Alles gaat buiten hem om.
‘Graaf V.W. is eerlyk man
En heeft met alibiën niets te maken’-
Van Huisde meende dat-i 'n Struensee historie voor zich had, en zocht in z'n gemeene praktizyns-ziel 'n rechts-middeltje om den man te steunen, dien hy aan 't hoofd wou houden.
Dat hy de man is die de zaak ten-voordeele van V. Weert beknoeien wou, en dat Hesselfeld hem wou tegenwerken in 't afleiden der verdenking, blykt uit de laatste regels van Akte II.
Dat V. Huisde z'n plannetje uitvoerde, vernemen we in z'n gesprek met Miralde. ‘De zaak was duidelyk.’ ‘Het feit stond vast.’ Maar zie, hy, 't slimme knoeiertje had het skandaaltje met Hanna ‘geschoven’ tusschen 't ‘feit dat de Koning nu kende’ (of meende te kennen) en z'n oog.
George staarde op de hem verraden zoogenaamde relatie van V. Weert met Louise, en zie daar loopt op eens 'n gerucht dat V. Weert z'n avenden by 'n naaistertje doorbrengt. V. Huisde meende 'n plasdrankje by Louise en V. Weert verdiend te hebben.
Hesselfeld echter die z'n
‘Van Weert, 'n alibi!’
beluisterd had, liet hem begaan, kan verondersteld worden hem nageslopen te zyn, en wil juist, viâ Herman, v. Huisdens middeltje gebruiken om 't skandaal weer terug te leiden waar hy 't hebben wou, namelyk naar Louise's rust.
De soort van V. Huisdens laagheid, 't advokaterig-gemeene ('t alibi is 'n ‘rechtsmoyen’) gaf aan Louise de methode in, waarop ze hem straft. Ook zy wou dat mooie ‘Recht’ leeren. Vandaar:
Ambages
ambitio, ambire (juist wat hy gedaan had)
en alibi!
Ze tast hem aan op 't terrein van zyn gemeene knutselarytjes. Na hem op den grond gemarteld te hebben, zegt ze: ‘ziedaar myn Recht!’ nam: 'n rechtsbegrip van heel andere soort dan jou kunstjes!
Om by dit alles bovendien de domheid van zulke kleine manoeuvertjes te brandmerken, stelt ze hem beneden haar karpers.
(In den 2o druk krygt-i nog 'n paar douceurs meer, maar dit doet er nu niet toe)
Indien niet V. Huisde de operateur was van 't feit, waartoe dan 't heele Ve Bedryf?-
Ge hebt immers begrepen, waarom ze Schukenscheuer laat binnenkomen? Ze gebruikt hem, om te vertellen:
Dit juist mogen, ja moeten ook Herman, Hanna & Albert hooren, opdat zy ingelicht worden over de zaak, zonder dat zyzelf die zaak behoeft te noemen, noch zelfs schyn te geven dat ze zich met het háár betreffend schandaaltje bemoeit. Ze releveert den Koning, en rechtvaardigt zichzelf in één klap, zonder de minste verontschuldiging.
Dit juist had de Walbourg aan Spiridio voorspeld.
‘Ze zal in 't ryk gemoed &c-
Kerel, lees asjeblieft het stuk nog eens!
Van Huisde's ‘staatskunstknutselarytje’ met Miralde hebt ge ‘vermakelyk’ genoemd Dit is juist. Maar ge hebt over 't hoofd gezien z'n:
‘En dit heb ik gedaan!
Maar hy was bang dat V. Weert die 'n raide, ordinair-fatsoenlyk man was, bezwaar zou maken het hem in de hand gespeelde alibi te gebruiken. Daarom 't afgebroken verzoek aan Miralde hem te bewegen &c. Dat verzoek moest afgebroken worden, voor de eisch der ontknooping. Even als gy, zag Louise nu in dat gesprek slechts 'n zotterny. Welnu, 't handelde juist over háár. Had ik V. Huisde één woord méér laten spreken tot Miralde dan ware de knoop ontbonden geweest voor-i gelegd was.
Byv:
v. Huisde tot Miralde
‘Zeg gy hem, dat-i zich nu 't onfatsoenlyke van die relatie met 'n arm meisje maar moet laten aanleunen. t Is het eenige middel om z'n verhouding met de Koningin te bedekken’ of zoo-iets.-
Ik ben zeker dat ge 't stuk nog-eens attent lezende, de fabel zeer duidelyk zult vinden, zoo duidelyk als ze wezen moet. Een verwikkeling die niet zekere maat van attentie vordert, zou niet goed zyn. En myn ‘nonchalance’ in 't behandelen der fabel, slaat geenszins op onduidelykheid, o neen. (dit zou 'n volstrekte fout zyn) maar hierop, dat de in 't stuk gelegde denkbeelden hoofdzaak zyn, en niet de verwikkeling. Ik bedoelde dat ik de jalousiezaak, de vermoedde echtbreuk, de belastering van Hanna & de woede van Herman, niet breed uitwerkte. Ik gebruikte die momenten slechts zooveel als me hoognoodig voorkwam om de Ideen in 'n lystje te zetten. Maar dit is geheel iets anders dan dat het Canevas slechts geweven zou zyn, of de knoop verkeerd gelegd. M'n nonchalance doelt op eenvoud van den knoop, op verwydering van aventuurlyke ingewikkeldheid. Jalouzie, echtbreuk, geschonden ‘burger’ eer, ‘adel versus burgerstand’ &c &c &c zyn topics die ik niet exploiteeren wou. dát bedoelde ik met ‘nonchalance’.
Och, lees het nog eens. En Jeanne ook.
En als ge dan alles met my eens zyt (ik denk 't wel) laat ons dan overleggen wat ge kunt herstellen aan E.Z. Ik zou 't beroerd vinden als 'n ander U berispte. Liever wou ik dat je gelyk had! Maar waarlyk, je hebt verkeerd gelezen! Ik wou me wel slaan, dat ik je niet gewaarschuwd heb! Hartelyk gegroet
Dek
Eerst overmorgen wacht ik nu brieven van de kinderen.