Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

augustus 1874

van

Multatuli

aan

A.H.E. Douwes Dekker (bio)

 

Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)

terug naar lijst

Begin augustus 1874

Brief van Multatuli aan A.H.E. Douwes Dekker. Dubbel en enkel velletje dun postpapier, geheel beschreven. (Kon. Inst. voor taal-, land- en volkenkunde, Leiden; fotokopie M.M.)

De tekst van deze brief is op drie manieren overgeleverd: a. als moeilijk leesbare, deels volstrekt onleesbaar geworden autograaf; éen regel op blz. 3, hieronder tussen haakjes gedrukt, is door Multatuli zelf doorgehaald; b. als afschrift, door de laatste eigenaar, Guido Douwes Dekker, de zoon van de geadresseerde, in 1950 gemaakt; thans ook in Leiden; c. als publikatie in Libertinage, jrg. 1954, blz. 208-211.

De navolgende tekst volgt uiteraard zo goed mogelijk de autograaf.

Briarée aux cent bras: reus met honderd armen (fr.)

Dit blaadje: zie 11 juli.

à costi: ter plaatse.

djangan soebat: niet smeken (mal.), graag of niet.

Henri: de oudste broer van Auguste Douwes Dekker.

Camille: de tweede broer van Auguste Douwes Dekker.

Wiesbaden, Augustus '74

Beste Auguste. Op je brief van 29 Mei 1873 heb ik eerst onlangs ('74) geantwoord. Als je dat antwoord ontv. hebt, zul je wel weten waarom 't zoo lang uitbleef. Je brief was 'n maand of dertien oud toen ik hem ontving.

Maar in m'n antwoord beloofde ik spoedig weer te zullen schryven. Dat is in de pen gebleven. En wonder is 't niet. M'n leven is 'n aaneenschakeling van tobben. Zoodra ik aan 't uitvoerig schryven kom, val ik van zelf op dat chapître, en dat vermoeit me. Want de beschryving van al dat gewurm is 'n gewurm op zich zelf. En, ik - schryver godbetert! - heb 'n hekel aan schryven. Liever hield ik me bezig met 'n ambacht, en als ik weer op de wereld kwam zou ik zóó'n werkkring kiezen, en m'n denkbeelden voor mezelf houden, niet uit geestelyke gierigheid, maar om de ergernis over 't versmaden te ontgaan.

En - dit zul je vreemd vinden! - áls ik genoodzaakt was om ideeën te uiten, dan legde ik me toe op vechten! Want het is m'n stelligste overtuiging dat bajonet en kogels alleen de bruikbare vehikels zyn om Ideën te doen doordringen. Dit is geen boutade, maar 'n slotsom van rijpe overweging en veel ondervinding. 't Is 'n my gebleken feit. Met 'n paar duizend man - mits mannen! - bekeer ik de heele wereld tot gezondverstand. Enfin! die paar duizend man heb ik nu eenmaal niet, en ik moet me schikken in dat gemis van logische bewyskracht. Intusschen doe ik wat ik kan. Maar 't is altyd zwemmen met gebonden armen. De byna algemene tegenwerking - reken eens na hoevelen er belang by hebben my te smoren! - is n' Briarée aux cent bras! En juist ons beroerd land heeft door z'n afzondering van taal 'n eigenaardige force d'inertie. Men durft in Holland wat men niet zou durven in 'n land welks taal gelezen werd door heel Europa. Schaamte is onbekend (in Holland), omdat men er op rekent dat niemand notitie neemt van de schelmery.

Toch komt er nu-en-dan 'n klein straaltje van reactie doorschemeren. Ondershands ontvang ik veel blyken van sympathie. En ook in 't Publiek - de Pers! - ontwaar ik wat verandering. Wie me altyd trouw aanhing is 'n klein, dapper blaadje - de Sneeker Courant - maar wat baat dit. Het blyft in nauwen provincialen kring. Vervolgens deed Dr Feringa my goed. In z'n tydschrift ‘Vrye Gedachte’ stak hy me in de hoogte (tot m'n spyt hoofdzakelyk als homme de lettres, wat in zekeren zin weer koren op de molen is van hen die me willen uitgesloten zien van wat ze ‘zaken’ noemen).

De dappere Mina Kruseman ('n flinke meid!) heeft de Hollanders gehörig uitgescholden wegens hun gedrag omtrent my.

(En bovendien nam onlangs)

Ook Versluys hielp me flink in z'n Schoolblad, 'n courant voor onderwyzers.

En eindelyk kwam onlangs Vosmaer voor my op in 't ‘Vaderland’, ook wel wat uitsluitend-litteraturig naar m'n zin, maar enfin, dat breekt het ys.

Dit laatste bleek me o.a. uit 'n artikeltje in den ‘Zaandammer’, geteekend J.A.B. (Dit blaadje zend ik je gelyk met dezen.)

'n Aardige opmerking: Feringa, Versluys en J.A.B. (ientjes; ik kreeg heden 'n allerprettigsten brief van hem) zyn alle drie dokters in de Wiskunde. Het doet me innig genoegen dat de toejuiching uit dien hoek komt, en niet van waterige-verzenmakers of romantici! Vosmaer maakt verzen, dát is waar, maar hy gooit toch 't rym weg en ik houd hem ondanks z'n verzen voor 'n dichter; hy is 'n nobele kerel. Mr in de R. en Griffier by 't Hof, vroeg-i z'n ontslag, omdat de juristery hem walgde. Hy is me komen opzoeken en bleef 'n dag of 14. De hoofdman van den dapperen Sneeker is Schook, ook 'n Mr in de R. Ook deze kwam me verleden jaar bezoeken, en bleef 7 weken! Eerlang komt-i weer.)

Er komt reactie. De vraag is maar of ik daarvan resultaten beleef. (54, beste jongen! Maar... ik ben altyd jonger dan m'n geboorte-acte, dat is waar. Zelfs moet men nog altyd goed toezien om te bemerken dat ik grys word. Op 'n voet of 4 distantie ziet men my nog altyd voor blond aan. En ik ben nog altyd byzonder vlug, d.i. lichamelyk. Want wèl klaag ik over m'n geest. Die is vaak lui, incorrect en récalcitrant. Ook m'n memorie bevalt me niet. Om m'n beetje natuur uitzet by elkaar te houden ben ik zeer matig, iets wat me in alle opzichten schikt.)

Wat 'n uitweiding!-

Ik zend je dat krantje, om je voor te stellen dat stuk van J.A.B. in 'n blad à costi of te Semarang (Locomotief) te doen overnemen. Namelyk als je 't kunt gedaan krygen zonder S.V.P. te spelen. Willen ze niet, dan moeten ze 't maar laten. Doch ik stel je voor daarby 'n nootje te voegen, als volgt (namelyk by 't sterretje):


De heer J.A.B. vergist zich hier. Mr C. Vosmaer heeft niet ‘eenige regelen’ maar een reeks artikelen in het ‘Vaderland’ aan de be-schouwing van Multatuli's werken gewyd. Wy zyn van goeder hand onderricht dat die stukken eerlang by den uitgever G.L. Funke te Amsterdam in een afzonderlyk bundeltje verschynen zullen, en wy nemen deze gelegenheid waar onze lezers op die uitgave opmerkzaam te maken. Red.-

Je zoudt je by de redactie voor de waarheid van dat berichtje kunnen verantwoordelyk stellen, want het is zoo.-

De zoogenaamd groote bladen in Holland gaan voort my te ignoreeren, of ze behandelen my (als byv. de N. Rotterdammer, 't orgaan van Franssen van de Putte) op 'n manier die my krenkt. Het overnemen van 't stuk uit den Zaandammer in Indische bladen zou, dunkt me, goeddoen.-

Hoogstwaarschynlyk zal ook de Sneeker wel eerstdaags iets dergelyks leveren. Dat zal ik je dan ook zenden, met gelyke bedoeling. Maar nogeens, djangan soebat (in verbasterd Hollandschen zin = soebatten). Als ze niet willen, en graag, dan niet! 't Zou jammer zyn 'n braven krantenredacteur iets te laten plaatsen tegen z'n gemoed!-

Och, wat 'n egoïste brief! Niets dan over mezelf! Dat stuit me, dat verveelt me, en toch: 't Moet wel! Zoolang ikzelf zoo vruchteloos worstel, kan ik ook niets zyn voor anderen, wat ik toch altyd zoo graag gewenscht had.

Meen niet, dat ik geen belang stel in uw aangelegenheden! Vertel me veel, ook natuurlyk van je lieve moeder, van Henri en Camille. Zeg, leg je toe op soldatery. 't Is geen heksenwerk, waarachtig. En... ik voorspel dat de eerstvolgende 50 jaar 't vechten aan de orde van den dag wezen zal. Wie dan niet van zich weet af te slaan, zal 't kind van de rekening zyn! De toestand der wereld is zóó dat er geen verbetering denkbaar is zonder vreesselyke bloedige commotie! On l'a voulu!-

Dag, beste jongen, wees met allen heel hartelyk gegroet. Nog-eens bedank ik je voor je lieven hartelyken brief. Als Camille en Henri (hei, Henri en Camille!) óók willen schryven, graag! En je zusters? En veel byzonderheden, zoogenaamde kleinigheden. Die interesseeren me zeer. Woning, levenswys, inkomen, vooruitzicht, in 't kort: al wat intiem is. Ik ben boven niets, denk daaraan.

Ben je nog zoo sterk in gymnastie? En in draaien, timmeren etc. Ik timmer ook graag, maar m'n handen zijn zoo erg week, net van 'n juffertje. M'n handen zyn en blyven altyd als van 'n jongetje van 14 jaar. Ik meen niet alleen zoo klein, maar zoo zacht. Ik vloek er dikwyls over.

Ja, vraag je zusters ook te schryven. Toe, zend me 'n dik pak.

Dag allemaal. Uw liefhebbende oom

Ed.

Weet je dat de heer Siepkens overleden is aan 'n verslikking, of 'n beentje in de keel, of zoo iets? Die man was wel bekwaam, geloof ik, maar jelui waart lastige kereltjes.