Lijst van brieven op datum
18 mei 1874
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
18 mei 1874
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, tot bovenaan blz. 4 beschreven. (M.M.)
vd Heuvel: de kritisch schrijvende boekhandelaar uit Ravenstein.
Zondags nummer: op 22 februari was Mimi's bijdrage Een ietsje en een nietsje geplaatst.
Kraft: zie 25 april.
Keller en ten Brink: in deze tijd werden Het blauwe lint en Familie uit de Oost samen in de Stadsschouwburg te Amsterdam opgevoerd.
Beijerman: auteur van Uitgaan, dat ook werd opgevoerd.
Woest: de drukker in Haarlem die voor Funke drukte.
Amsterdam, 18 Mei 1874
Waarde Dekker!
Hierbij weer een opstelletje dat mijn confrater vd Heuvel uit de pen schoot en dat hij mij smeekte U toch vooral te zenden. Tevens voeg ik hierbij een paar kwitanties, die ik nog had liggen en f10. - voor Mimi, die ik al sedert lang had moeten zenden maar telkens vergat er bij te voegen. Die f10. - zijn voor 't art. in 't Zondags nummer van 't Nieuws. Zij zal zich dit nog wel herinneren.
Gij ziet dat Kraft gebruik heeft gemaakt van Uw verzoek om rente te rekenen. Mij viel dit in hem tegen, al is die manier ook nog zoo billijk.
Met Vosmaers stukken in 't Vaderland hoop ik binnen kort te gaan woekeren. Reken er op dat ik zorgen zal dat heel Neerland ze lezen zal. Beter en loijaler vriend hebben we nog niet ontmoet!
Uwe opmerking over de tooneelstukjes van Keller en ten Brink zijn volmaakt juist. Ik heb ze zien spelen en ben zeker dat ze maar heel kort zullen leven. Maar waarom toch zijt Ge zoo angstig zelf iets te geven! Moet het dan juist volmaakt naar Uw zin zijn? Laat liever een ander recht spreken als Ge iets hebt waarmee Ge zelf maar half content zijt, Vosmaer b.v.? Ik vrees dat er anders wel nimmer een stuk van U ter perse zal komen.
Neen, ter perse moet Ge 't ook in geen geval geven, althans niet in de eerste jaren, want naar ik hoor krijgen Keller, Beijerman en ten Brink hun honorarium van Albrecht en van Ollefen per voorstelling, terwijl, als een stuk gedrukt is, hier te lande ieder gezelschap 't recht heeft het op te voeren zonder uitgever of auteur een cent te vergoeden. Wie zal berekenen welk vast jaarlijks inkomen Ge op die manier zoudt kunnen verdienen! Ik geloof niet te hoog te ramen als ik beweer dat Uwe talenten als auteur, ook in Holland, bij praktische exploitatie, stellig 6/m per jaar zouden opbrengen.-
Woest vraagt mij naar blad 16 en 17 van bundel III. Hebt Ge die soms vergeten of mankeerde U de lust ze te gaan corrigeeren? Nu, we hebben den tijd er meê, haast U dus niet.
Kan bundel IV herdrukt worden zoo als hij daar ligt, of moet Ge die nog vooraf doorloopen? Bericht mij dit even als Ge weêr eens schrijft, want Woest is er haast aan toe om die bundel onder handen te nemen.
Vergeef mij dat ik zoo weinig schreef in den jongsten tijd. Na de bevalling mijner vrouw (die ditmaal gelukkig geen langen staart had) ben ik mijn gewone jaarlijksche reis gaan doen en was ik dus sedert 25 Maart met een enkelen dag pauze nu en dan, haast altijd van huis. Thans heb ik veel achterstalligs weer onder de knie en hoop ik weêr geregeld mijn werk te kunnen doen.
Hartelijk met Mimi gegroet van
tt
GLf