Multatuli.online

5 maart 1874

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Twee dubbele velletjes postpapier met gedrukt kopje, tot onderaan blz. 7 beschreven. (M.M.)

Op blz. 3, 5 en 6 staan met verwijzingstekens enkele inlassen in de marge.

Amsterdam, 5 Maart 1874

Waarde Dekker!

Al begrijp ik niet alles, toch kan ik mij verbeelden dat er voor U gepaste en geldige redenen kunnen zijn, die U nopen mijn voorstel niet aan te nemen. Mijn hoofddoel er mee was natuurlijk alleen om Uw leven te veraangenamen, en als dat nu naar Uwe meening even goed of nog beter kan geschieden door voldoening aan Uwe inzichten, dan vindt Ge mij even bereid om U daarin naar mijn vermogen te helpen. Om kort te gaan stel ik U dan voor mij op rekening 1874 voor f500. - extra te debiteren en, om dit onder een vorm te brengen, moesten wij bepalen dat ik U voor de te geven herdrukken Uwer werken dit jaar f1000. - zal uitkeeren, dus f500. - boven de vastgestelde f500. - voor bundels III en IV.

Bij deze gelegenheid acht ik mij in ons beider belang verplicht U nog eens te wijzen op een zeer ernstig bezwaar dat Gij Uzelf en Uwen uitgever in den weg blijft leggen voor den meerderen opgang Uwer werken. Gij begrijpt reeds waarop ik doel. De vorm waarin Ge mij verplicht Uwe indrukken uit te geven, belet eenig en alleen dat ik U voor Uwen arbeid meer honorarium kan bieden. Denk maar zelf eens na. Niemand begint met zich een 5n of 6n bundel aan te schaffen en hoe betrekkelijk weinigen kunnen geld genoeg missen om zich de heele reeks Ideën aan te schaffen. Zij die begonnen zijn de eerste bundels te koopen nemen wel meerendeels de volgenden, maar toch vermindert het getal getrouwen met iederen bundel, zoodat ik, om in cijfers te spreken, op bundel IV ruim 1000 inteekenaren had, op bundel V slechts 800 kreeg en bundel VI tot 700 daalde. Nu weet ik wel dat van lieverlede die weifelaars weêr komen aanzetten, maar het duurt jaren eer zoo'n bundel uitverkocht raakt. Allééen bundel IV verkocht ik later veel apart, enkel omdat de Vorstenschool iedereen aantrok en men, om die te hebben, zich wel moest getroosten den heelen bundel te koopen. Zoo b.v. ben ik er zeker van dat, zoodra ik de op zolder liggende overdrukken der V.S. apart ga uitgeven, een massa liefhebbers er op zullen aanvliegen, even als ze voortdurend Uwe bundels Minnebrieven, Verspr. Stukken, Pruissen en Nederland, Vrije Arbeid, Bruid daarboven, 't Gebed, etc. aanvragen. Tegen één stel Uwer Ideën, verkoop ik 20 deeltjes onder bijzondere titels. Terwijl van Uwe reeks Ideën tot heden niet meer dan 700 compleete ex. ongerekend de ex. die ik van I en II in de post 8o editie verkocht, verkocht zijn, werden sedert de eerste uitgaven van Uw Havelaar minstens 7000, van de Minnebrieven 3000, van de ‘Herdrukken’ 3000, van Vrijen Arbeid 2000, van de ‘Bruid daarboven’ 2500 verkocht, van 't Gebed e.d. minstens even zooveel. Hoe zou ik er anders speculatie in zien om thans nog voor 't recht van herdrukken van Havelaar f2000. - te betalen!

Aan de nieuwe bundels Ideën wordt dan ook niet alleen niets door mij verdiend, maar elke bundel levert een te-kort. En niettemin, zult Ge zeggen, biedt Ge mij aandeel in de winsten! Ja, dit kon ik enkel dáárom gerust doen, omdat, ook al verdien ik niets in geld, de waarde der Kopijen en op zolder liggende exx. voor mij kapitaal vormen en voldoenden waarborg geven dat ik er mettertijd toch aan verdienen zal. De gezamenlijke rekening van al Uwe tot mijn fonds behoorende werken wijst op dit oogenblik nog een geldelijk te-kort aan van meer dan f4000. - en niettemin zou ik de massa met het Kopijrecht voor geen 10 mille willen missen.

Gansch anders zou de rekening worden als ik bij elk product van Uwe pen een nieuw publiek kon zoeken. Dan zou 't getal dadelijke koopers van menig werk stijgen tot 2000 en meer en zou ik U bijgevolg een veel beter honorarium kunnen uitbetalen en zelf dadelijk gaan meeverdienen. Als ik niet het buitengewoon geluk had vrienden te bezitten die mij voortdurend van bedrijfskapitaal voorzien en ik leven moest van directe winsten, dan zou 't mij onmogelijk zijn voor U uit te geven.

Om al die redenen heb ik zoo dikwijls en vurig gewenscht dat, ook al zet Ge de Ideënreeks in den eens gekozen vorm voort, Gij, behalve die reeks, ook bundels onder bijzondere titels zoudt uitgeven, zooals Ge vroeger deedt. Wat zou b.v. bundel III daartoe geschikt zijn! En die bundel gaat thans juist zoo slap, omdat het een ‘3e deel van een werk’ is dat misschien wel 20 deelen groot zal worden! Daardoor schept Ge een telkens nieuw publiek nevens het oude en uit die nieuw-aangeworvenen kweeken zich van zelf liefhebbers voor de zeven bundels Ideën. Om een voorbeeld te geven, verklaar ik mij dadelijk bereid U voor een blij- of tooneelspel van Uwe hand f100. - per vel te betalen, mits niet op te nemen onder de Ideën, en ik ben zeker dan nog zeer goede zaken te zullen maken, beter dan met f40. - te betalen bij plaatsing in de Ideenreeks. - Aan bundel IV heb ik niets verdiend, maar uit de overgedrukte ex. der Vorstenschool, die ik in 't laatst van dit jaar in den handel ga brengen, zal ik zonder twijfel de f500. - extra kunnen betalen, die ik U in dezen aanbied en zelf nog wat overhouden, terwijl ik U bovendien binnen een jaar na de afzonderlijke uitgaaf aan boord zal komen voor correctie van den 2n druk der afzonderlijke uitgave. Zoo ook zal Uwe V.S. dán eerst algemeen de attentie trekken als ze apart is uitgegeven. Het keurslijf van de Ideënreeks heeft dat belet en belet nog dag aan dag den meer-deren opgang Uwer onnavolgbare Wouter-historie. Thans ligt ze verscholen onder zeven dikke bundels Ideën, die, (ook in de post 8 editie) f17.50 zullen kosten en wordt enkel gekend en geroemd door de 700 bezitters van de heele collectie. en door hen die ze uit Lees bibliotheken leenen. De Wouter-epopée apart uitgegeven zou U alléén 2 à 3000 nieuwe vrienden aanbrengen!

Nog tal van argumenten zou ik kunnen aanvoeren om U te bewijzen dat Ge zéér onpraktisch handelt in 't belang van U zelf, van Uwe zaak (uw levensdoel) en van al de Uwen, door Uwe voorliefde voor den eens gekozen Ideën vorm, of liever door Uwe begeerte om alles onder dien vorm te brengen. Blijft Ge Uw verkeerd stelsel handhaven, ik zal er verder in berusten, maar beklaag U dan ook niet, zooals Ge nog pas in den herdruk van bundel III deedt, dat Ge als Nederlandsch auteur niet meer van Uw werk maakt, en dat men hier te lande een novellist als Cremer beter betaalt dan U die honderdmaal meer talent bezit. Cremer gedoogt dat men hem exploiteert, maar Gij verkiest dat niet.

Vermoei U niet met mij te willen betoogen dat ik ongelijk heb. De cijfers en de opgedane ondervinding sedert ik Uwe boeken bezit, spreken al te luide dan dat ik op dat punt ooit iets zou kunnen toegeven. Gij zult dus altijd weêr van mij het refrein hooren: dat Ge Uwe eigen zaak slecht dient door zóó sterk te hechten aan een eenmaal gekozen vorm.

Houd mij ten goede dat ik andermaal U ronduit heb gezegd wat mij op 't hart lag. Gij gaaft er mij thans aanleiding toe door Uw verzoek om te weten hoe publiek Uw Wouter ontvangt, anders had ik U niet op nieuw met mijne bezwaren aan boord geklampt!

Wees hartelijk met Mimi gegroet en geloof mij altijd

Uw toegenegen

GLf

Hierbij f100. - in mindering.