Multatuli.online

Brieven en dokumenten

2 januari 1874

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Het laatste postscriptum staat verticaal in de marge van blz. 4.

'n byzondere omstandigheid: het geld van de Multatuli-commissie dat Plet had gebracht voor de verpleging van Theo Op de Coul.

Le Testament du Curé Meslier: dagboek van de noordfranse pastoor Jean Meslier (1663-1729), getuigende van fundamentele geloofstwijfel, postuum in talloze afschriften verspreid, deels o.a. door Voltaire gepubliceerd, maar in volledige vorm eerst door R.C. d'Ablaing van Giessenburg te Amsterdam in 1864.

Wiesbaden 2 Januari 74

Beste Funke! Mimi heeft my gezegd dat ze U verzocht had my niet te manen. (Dat was verstandig van haar: zy weet hoe ik me maan.) - Ik ben erg onwel geweest, en in-weerwil daarvan nog op-reis ook! Een zieke te Helmont, dien ik niet in den steek laten mocht (hy wordt belegerd door redemptoristenpaters) wilde my by zich hebben. En ik ben daarheen geweest! Een lange historie! Ik heb U meer meetedeelen doch bepaal my stipt tot zaken om vooruit te komen.

Ik was dan ziek. Zenuwachtig en hoesten. Ik heb geen nacht rust zonder morphine. (Nu nog, maar ik verminder gaandeweg de hoeveelheid.) Eén oogenblik heb ik in beraad gestaan te Amsterdam te komen en dáár alles in uw nabyheid te regelen. Maar dan hang ik af van kamerverhuurders en meiden, en ik heb inderdaad oppassing noodig, zooals alleen M. my die geven kan.

Hierby proef vel 1. De druk is mooi, maar toch vraag ik revisie omdat ik myzelf niet vertrouw.

Doch nu een verzoek of voorstel. Dat vel 1 en 'n gedeelte van vel 2 had eigenlyk by den VI bundel behoord. Schikt het u om de eerste aflevering van bundel VII wat sneller te doen verschynen dan eerst uw plan was. Zoo ja dan zend ik u pr omgaande de kopie voor de daartoe noodige 6, 7 vellen.

Zie, ik wou dat men vóór de kritiek van bundel VI onder de oogen kreeg wat ik zeg over de absentie van ‘hooggekleurde misdaad’ Ik wou voorkomen dat men my verwyt zoolang rond te wroeten in 't ordinaire. Dit is waarachtig myn smaak niet, maar wie 't leven wil schilderen, moet zich die beroerde laagheid getroosten. Want... het leven is voor ⅞ uit zulke ordinaire dingen saemgesteld.-

Ik voel my sedert 'n dag of drie wel gemoed.-

Hé, ik bedenk daar dat ik uw antwoord óf ge aflg 1. spoedig wilt (en kunt) uitgeven eigenlyk niet hoef aftewachten om U 'n vel of 6, 8 te zenden. Dit doe ik dus. Schikt het u niet met drukken daarvan doortegaan, dan liggen ze zoo goed by u als by my.-

Ik wou nu eerst deze kwestie afdoen, en dán den herdruk. Ik ‘vrees’ dat ge my geen f500 geven moogt voor de correctie met noten. Zoo dit juist gezien is, wil ik liever dit honorarium aanmerkelyk verminderen dan my óm die f500 te forceeren tot levering van wat niet in my is. Ge zelf zult later wel beoordeelen wat m'n werk waard is, en ga niet boven uw kracht, d.i. buiten uw plicht. In ál zulke zaken onthoud ik my finaal van oordeel. Wat gy zegt is my eens vooral wél, mits ge niet edelmoedig zyt, want dit mag niet.

Door 'n byzondere omstandigheid (waarover later) heb ik heden nog geen geld noodig. Ik ken uw lief aanbod aan Mimi. Dank.

Wees hartelyk gegroet

tt

DD

Wees zoo goed by R.C. Meyer te nemen:

1. Le Testament du Curé Meslier en dat te zenden aan:

W E Heer I.H. Opdecoul


Leeraar R.H. Burgerschool
Helmont

asjeblieft met eenigen spoed en franco.

Ik heb u wel 100 dingen te schryven. Maar als ik daaraan begin, kom ik niet klaar.