Lijst van brieven op datum
10 september 1873
van
Mina Kruseman (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
*10 september 1873
Brief van Mina Krüseman aan Multatuli. (Leven II, blz. 40-41.)
een nijdig, goedhartig briefje: deze brief van Multatuli is noch in geschreven, noch in gedrukte vorm bewaard gebleven.
Rebecca wil haar broêr zelve: ironische formulering voor: Betsy wil Multatuli zelf.
met een bustetje: tot de vele quasi-artistieke bezigheden van Betsy Perk behoorde ook het boetseren.
Weimar 10 September 1873.
Wel, wel, hoog geachte (met alle respect) Pruttelaar!... Wat een nijdig, goedhartig briefje heb ik daar van u ontvangen!
Is het onze schuld dat gij dien avond zoo vroeg heen zijt gegaan? - en niet terug zijt gekomen? - Geen adres hebt gevraagd? - Ons niet gezegd hebt: ‘blijft’? - Arme J. Wat had die stumpert in Heidelberg te maken met ons vertrek naar Weimar? Is 't niet genoeg dat we voor u een ganschen dag in Wiesbaden gebleven zijn? een dag langer dan ons voornemen was; een dag te lang, verweet ik mij zelve bijna, daar gij uwen tijd nuttiger besteden kondet dan met... (ik zal niet zoo leelijk zijn als gij!) met discoureeren met ons, over allerlei onderwerpen, die gij veel beter alleen kondet uitwerken, dan met twee zulke sukkels als wij zijn! En Studie-exemplaren? - Ja, [*] Uit Walter Scott's Ivanhoe. Rebecca is daar goed voor, maar aan mij zoudt gij indedaad niet veel gehad hebben, daar gij mij doorgrond zoudt hebben, eer gij nog aan studie gedacht zoudt hebben! Bij elkaar zijn B.P. en ik zeker nog al koddig, daar de eene émancipatie preekt, en de andere émancipatie vertegenwoordigt; de eene over tegenwerking klaagt en de andere door tegenwerking vooruitkomt; de eene gebukt gaat onder hare eigene stichtingen, de andere, vrij als een vogel, alle stichtingen uitlacht; enz. enz. De tegenstelling maakt ons intéressant, elk afzonderlijk, zoudt gij ons zeker geen ganschen dag studie waard gevonden hebben!
Van studie gesproken, ik ben zeer verlangend uwe Mill. studiën te lezen en dank u reeds nu voor de aangename oogenblikken die zij mij verschaffen moeten. ‘Vrij als de wind!’ Ja, mochten, konden, durfden, wilden wij zóó natuurlijk zijn!... Och, dan waren wij geen menschen meer! en zoo ver brengen wij het nooit, zóó goed worden wij niet! Rebecca wil haar broêr zelve schrijven, ik breng u dus maar voorloopig haren dank voor alles.
Brussel is ons adres, het eenige zekere adres, daar wij zoo wispelturig in onze reisplannen zijn, dat ik Papa alleen al onze verhuizingen meedeel en hij dus zorgt dat wij alles ontvangen wat voor ons bestemd is. Wij hebben hier gisteren avond uw brief gevonden, en B.P. had u zeker ook terstond geantwoord, als zij 't niet zeer druk gehad had met een bustetje dat afgegoten moet worden en morgen weg moet. Over welk boekje van mij spreekt gij toch? Bedoelt gij mijn nijdig kritiek-bundeltje dat ter perse is? Maar daar heb ik pas eenige vellen van gecorrigeerd, en ik had beloofd 't u te zullen zenden, zoodra 't af zou zijn; dát zal ik doen, pour sûr, maar eerst moet ik het zelve hebben! En dan, 't is voor u niet intéressant genoeg om er naar te vragen, 't is te eentonig om amusant te zijn en te persoonlijk om te boeien. Wij hebben hier kennis gemaakt met Liszt, bij toeval, maar blijven niet voor hém hier! Noch reizen hem na! Heb ik goed begrepen? foei! - 't Speet me in Wiesbaden dat ik de uitval tegen de anglaise misgeloopen was, ik heb die later gekregen, tant mieux! ik houd mij gerécommandeerd voor meer! en blijf als altijd enz.
Mina Krüseman.