Lijst van brieven op datum
30 juli 1873
van
Mimi Douwes Dekker (bio)
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
30 juli 1873
Brief van Mimi aan Funke, begonnen op 29 juli. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 29 Juli 1873.
Waarde heer funke. Dank voor uw schrijven van 21 Juli. Ja, die woorden van Lamartine zijn schoon! en zoo passend. Ik heb 't geluk gehad ze te vinden, al snuffelende in L's werken. Ik vond het een goede chance, en ben zeker het ook D. genoegen deed zoo vóóruit geraden te zijn.
Waarlijk ik ben er verlegen mee ge u zooveel moeite geeft voor dat Gelukssprookje. Ofschoon 't mij natuurlijk aangenaam zou zijn zoo 't geplaatst werd, moet ge u toch daarvoor niet al te veel last op den hals halen. Ik kan 't beetje werk dat ik er aan gehad heb ook zeer goed beschouwen als een oefening.
Ik weet niet of ge u nog herinnert dat gij verleden zomer hier zijnde de opmerking gemaakt hebt, dat zoo weinig menschen de toedracht van den Havelaarszaak juist kenden. Ik begreep toen dat ge gelijk hadt en reeds aanstonds rees de vraag bij mij op of ik niet uit D's werken een kort relaas van de toedracht dier zaken zou kunnen samenstellen. Ik ben dan ook werkelijk met dit denkbeeld aan 't werk, dat wil zeggen aan 't bijeen zoeken gegaan; en zoo ik er u niet reeds vroeger over schreef was 't wijl 't mij moeilijk viel over dit onderwerp met D. te spreken. Ik heb m'n aanteekeningen bij elkaer gepakt en wachtte op eene gelegenheid, op de gelegenheid dat wij u dezen zomer misschien zouden zien, en dat de zaak dan makkelijker mondeling te behandelen was. Dit is echter tot nog toe 't geval niet geweest en ik trek nu mijn stoute schoenen aan om er u eens over te schrijven, en uw oordeel te vragen. Wat ik op 't oog heb kan u blijken uit nevensgaand blaadje dat ik mij voorstel als voorbericht voor een brochure getiteld Multatuli te Lebak. Wilt ge dat eens lezen en er mij dan uw opinie over zeggen?
Ik heb wel de aanteekeningen bij elkaer, maar als schrijverij is 't niet af. En ofschoon ik begrijp dat ge op dit voorbericht niet geheel af kunt gaan, zoo wilde ik toch gaarne vooruit weten of ge denkt dat wat mijn voornemen zou zijn te leveren, in uw geest vallen zou. Zoo ge 't tegendeel vermoedt wil ik er liever niet mee beginnen.
Ik heb D. nog niet gezegd dat ik u hierover schrijf. En ofschoon ik, zoo ge mij mocht aanmoedigen, natuurlijk zijne goedkeuring zou vragen, moest de zaak toch geheel buiten hem omgaan, alsof een vreemde het deed. 't Spreekt vanzelf dat ik ook u in dat geval verzoeken zou te vergeten wie ik was, althans tegenover anderen.
Neem mij niet kwalijk dat ik u lastig val, waarde heer Funke. Wie weet of ik uw opmerking niet geheel anders heb opgevat dan ze was. In elk geval zou daaraan niet meer verbeurd zijn dan dit schrijven.
Ik groet u zeer hartelijk.
Mimi HS.
't Schetsje of verhaaltje dat ik geschreven heb en waarover D. u een paar maal gesproken heeft, zoodat u later zoo vriendelijk waart er naar te vragen, ligt er nog altijd op te wachten dat D. het eens zou doorlezen. Maar hij heeft het zoo druk met zijn eigen werk dat daar niet van komt. Nu, gelukkig heeft dat allen tijd.-
30 Juli
Ik heb daar 't voorbericht, zooals ik 't mij dacht over geschreven om 't u te zenden. 't Spreekt echter vanzelf dat ik onder 't werken daarin nog wel veranderingen zou moeten maken. Dit is alleen om u een denkbeeld te geven van mijn plan.-
Niettegenstaande vele zeer zeer hevige onweders is 't hier zoo warm dat ik bijna niet schrijven kan. D. wordt er ook zoo zenuwachtig van. Een paar dagen geleden was 't 107 graden in de schaduw! Zoo erg zal 't in Amsterdam wel niet zijn. Adieu waarde heer Funke
MHS.