Lijst van brieven op datum
22 juli 1873
van
S.E.W. Roorda van Eysinga (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
22 juli 1873
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. Dubbel vel postpapier, geheel beschreven, deels in klein, deels in groter handschrift. (M.M.) Alle bladzijden hebben invoegingen of aparte toevoegingen in de marge; deze laatste zijn hieronder als postscripta afgedrukt.
Tirons l'échelle: daar kunnen wij nooit tegen op (fr.)
Janssen: de op politieke grond ontslagen kapitein P.A. Janssen; zie V.W. XV, blz. 62.
Hartmann: de kritische duitse wijsgeer en psycholoog Eduard von Hartmann (1842-1906).
Rolle, 22/7 '73
Waarde Dekker! Eergisteren eindelijk Feringa's aflevering ontvangen. Daarmede weder eene illusie verloren. Uw raad schijnt niets te hebben uitgewerkt. Men ziet daaruit, dat zijn persoontje in zijne schatting hooger staat dan het belang der nieuwe zwakke ‘derde’ partij. Dat hij, als een kermisman, mij tracht te doen uitlachen door het ploertige publiek van Uilenspiegel, terwijl hij mij ploertigheid verwijt, omdat ik zuiver Hollandsch tracht te schrijven, is misschien op rekening van verlegenheid te schuiven. Maar het is valsch en tegen beter overtuiging, als hij beweert, dat ik hem prees om hem beter te kunnen deuken, ik, die zoo uitbundig was in lof over zijn Democratie en wetenschap in de Nieuwe Utrechtsche, het Vaderland, het Volksbelang, de Locomotief; ik, wien hij schreef: ‘als mijn boek opgang maakt, zal ik het aan u te danken hebben.’
Zijn lof verraadt, dat hij iets goed had te maken. Met zulke verraderlijke loftuitingen ben ik niet gediend. Von vorn lecken, von hinten necken. - Het schijnt, dat de ‘directeur’ Pyttersen den redacteur F. heeft voorgespannen om het debiet van het Tijdschr. te redden, dat hij bedreigd waande. Daarbij la vérité qui blesse.-
Gisteren morgen had ik een stukje tegen hem gezonden aan eene krant: ‘Multatuli verkeerd begrepen door een' “Multatulist”’ en gewezen op zijn nabootsen van u, op uwe Ideén No. 50, 51 enz. over nadoen, neefje, dat spelfouten maakt enz., op de vergelijking tusschen u en Homerus, en de verkeerde opvatting van uwe woorden: ‘De Nederl. G.G., die R. verbande, deed zijn' plicht’. Maar gisteren middag zond ik contra-order.
De ploerten en kruipers zullen juichen. Dat heeft hij er meê gewonnen. 't Is een laffe kwâjongen. Uwe voorspelling, dat zijn tijdschrift zou ondergaan door zijn gebrek aan oorspronklijkheid en zijne inbeelding, dat hij oorspronklijk is, begint hare vervulling reeds te naderen, naar 't schijnt. - De Staat is verrot en Feringa schrijft vellen vol paskwillen. En die man woû mij in Oct. in een briefje doen gelooven, dat zijne correspondentie hortte door drukte. - Hij bedelt om hand-geklap van onaniseerende gymnasiumloopers. Hij mist de edelmoedigheid en den ‘hoogmoed’ ongelijk te bekennen, niet omtrent kleinigheden (pour faire la part du feu), maar omtrent de hoofdzaak. En dan dat provincialisme of die camaraderie! ‘Isis’ van Buurman Huizinga, uit Groningen, is een verblijdend teeken des tijds (zoo als Faraday door Zaaijer), maar 't ‘Album’, van Harting uit Utrecht, is beroerd. - Tirons l'échelle.
Gij moogt altijd op mijne boeken schrijven. Dan brengen zij na mijn dood goud op.-
Ik had haast verzuimd in ‘Bemoediging’ te kijken, of gij er niet wat hadt bijgevoegd.
Wij hebben hartelijk gelachen om uw aanbod onze bende te onderhouden. Ik tracht nu met Hartogh Heys v. Zouteveen een nieuw soort Wetenschappelijke Bladen op te richten, meer in de richting van natuurwetenschap.
Toch zal ik trachten er goede stukken over geschiedenis, sociologie, in te doen opnemen, want ondanks Feringa, den ‘gelijkhebber’ (zou dit zijne sympathie voor Janssen verwekken?), blijf ik beweren, dat de mensch tot de natuur behoort.
Henritje is 2½ jaar, een merkwaardige kop, waarin schilders pleizier hebben, een lief, groot oog, een goed geheugen, een stijfkop, een hartlijk ventje, een gulle lach, dol op zijn' vader, omdat die zich veel met hem occupeert, en nog altijd vragende naar zijn kindermeisje, dat wegens heimwee van hier ging: ‘Waar is Anne?’
Marietje speelsch, dus plaaglustig, wat H. nog niet begrijpt. Dus altijd burgeroorlog. Zij is een aardig ding. Laatst beknorde ik H., die in de slaapkamer stout was, van uit de huishoudkamer: ‘Moet Papa daar komen?’ Zij zat naast mij en riep toen ‘Moet Mimi daar komen?’ Zij is zeer vrijmoedig. Gisteren wandelde zij met hare mama & grootmama naar eene onbewoonde buitenplaats. Zij zag frambozen en liep naar den tuinman, wien zij in onverbeterlijk Fransch vroeg: ‘Voulez-vous me permettre de cueiller des framboises? Je veux en manger.’ De man lachte. Ook de haren natuurlijk. Schook zal ik gauw schrijven. Hij schijnt te weinig oog voor schakeeringen te hebben. Zoo noemt hij Stieltjes, die slechts actieven zedelijken moed mist, een fielt. Ook voor d'Ablaing, te Utrecht, is hij veel te streng, althans zoo 't de rechterlijke ambtenaar en woestegronden-ontginner uit Java is. Ik kende hem te Padang: een edel mensch, maar ver-drietig geworden door passeeren in rang, gitzwarte kinderen en soesah als vrij-arbeider. Hij is baron en kamerheer en kon moeilijk zien, dat Javaansche radhens den partikulier meenden te kunnen vernederen.-
Als wij een duitje hebben om uit te geven voor portretten, behoort Gij tot de eersten, die een ex. krijgen.
Zijt alle drie hartlijk van ons de hand gedrukt
Uw vriend
RvE
Ik heb hier een volksvergadering over de nieuwe grondwet bijgewoond. Een vertrek, waar men niet kon hooren. Een voorzitter, die niet kon voorzitten, noch lezen. Eene vergadering, die niet wou spreken. Ieder dronk en rookte slechts. - Toen verzocht ik 't woord om toch iets te doen. - Maar dat scheen tegen de bedoeling der vergadering.
't Heet een ‘voorrecht’ voor Nederl., dat de voorbereiders der 1e Atjehschen nederlaag den tweeden veldtocht voorbereiden. En na de 2e, 3e enz. nederlaag?
Veile Domheid! of Domme veilheid!
Ik schreef de laatste bladz. in den donker, om de tallooze vliegen te weren.
In de op bl. 4 bedoelde vergadering hoorde ik een kamerlid, dat drie kwartier sprak en niets zei.-
Helaas! ik moet te Rolle blijven om mijn gezondheid. Ik wil blijven leven om zelf mijne kinderen op te voeden. Zij zijn mijn legaat aan de menschheid.
Hartmann & Feringa beweren, dat een verstandig, logisch mensch geen kinderen begeert!-
Die Sjach! Ellendig Europa! Beschaafde 19e eeuw!
Let eens op de volzinnen mijner recensie, die F. stilzwijgend voorbijgaat, zooals omtrent zijn wangunst.-