Lijst van brieven op datum
19 juli 1873
van
Mimi Douwes Dekker (bio)
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
19 juli 1873
Brief van Mimi aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 19 Juli.
Waarde heer Funke.
Toen Dekker uw schrijven van 15 Juli ontving heeft hij mij opgedragen u daarop te antwoorden. Hij wil en moet namelijk hard werken, ergo weinig brieven schrijven, en wilde u toch gaarne doen weten dat hij uw opmerking over zijn geldzorgen hartelijk vond, en overtuigd is dat 't geen bemoeizucht is zoo ge vreest hij te veel hooi op zijn vork neemt.
We hebben sedert 14 daag een gast hier, een vriend van D. uit Friesland. 't Gevolg hiervan is dat D veel spreekt, 't zij te huis of op wandelingen, eigenlijk de gansche avonden, maar de afspraak is dat hij 's morgens werkt, en u ziet, zelfs dát schaadt hem niet. Want, niet waar? hij heeft zich juist deze laatste 14 daag dapper gehouden. 't Is waar wat hij menigmaal gezegd heeft, ‘'t werken vermoeit hem niet half zoo als 't niet werken.’ Als hij niet werkt, niet kan werken, is hij steeds ontstemd, en de goede stemming brengt daarentegen 't werken mee. Van van Helden is jammer. D. vond uw uitdrukking ‘ongezonde plannen’ zoo juist. Mij komt hij net voor als een teekening van Dickens. 't Is jammer!
Reeds vroeger was ik van plan in een brief van D. aan u, eens iets intesluiten. nam. dit. Meende u niet dat de Conte bleu van S.M. oorspronkelijk fransch was? Ik wel, aangezien er niet bij stond dat het vertaald was en 't fransch goed was. Wel vond ik de geest niet fransch, maar ik dacht dat het geschreven zou zijn door een pool. Maar neen, de Conte bl. in de revue des deux M. was 'n vertaling. Sacher Masoch, dat is geen pseudoniem, maar zijn waren naam, woont in Graz oostenrijk en heeft o.a. uitgegeven een bundel novellen getiteld Kains Vermächtnis waarin het geluksprookje voorkomt. D. maakte namelijk in de Curgarten kennis met een vriend van hem, het gesprek kwam op de conte bleu en toen D zeide dat het hem verwonderde hoe er in zoo'n keurig geschreven stukje zulke grove redeneerfouten konden voorkomen als in de fransche conte bleu, was hij (de vriend) daar over zeer verwonderd en hield vol dat die in 't duitsche niet waren. Wij hebben toen 't duitsche opgeslagen op plaatsen die ik mij herinnerde dat in 't fransch incorrect waren, welnu, en 't duitsch wás correct, gesloten, juist! 't Deed mij waarlijk genoegen.
Wel heb ik in de vertaling die ik u zond hier en daar een kleinigheid veranderd om 't betoog, dat in 't fransch soms mank ging, te doen kloppen, maar zeer zeker zou het zonder tusschenkomst van 't fransch beter geweest zijn. Hoe oneerlijk van die redactie, niet waar? niet eens te zeggen dat het eene vertaling was!
In een deeltje van Lamartine, getiteld Abelard en Héloise, komt een stuk voor over Milton, en daarin, naar aanleiding van het Paradis perdu, een en ander over epische gedichten. Hij zegt dat heldendichten zooals vroegere dichters die opvatten, niet meer bij den tijdgeest passen, en eindigt:
‘S'il reste une épopeé faire aux poëtes futurs, c'est l'épopée intime du coeur humain. Un vaste poëme qui prendrait l'homme à son berceau, qui le conduirait à la tombe à travers les vicissitudes, tour à tour heureuses ou misérables, de l'existence ordinaire des hommes, qui peindrait la naissance, les âges, la famille, le toit domestique, les tendresses, les delices du foyer, la religion, les paysages, les professions, les métiers, les rencontres, les séparations, les joies, les agonies, les résignations, les morts de l'espèce humaine, et qui ferait saillir de ces scènes vulgaires tous les sentiments, tous les cris, toutes les larmes du coeur humain. Un tel poëme, encadré par un pinceau vrai et pathétique dans les magnificences et dans les tristesses de la création matérielle serait l'épopée du sentiment, le poëme de l'homme, les Fastes de l'Ovide de la civilisation moderne. Le poëte qui tenterait de le chanter aux hommes de nos jours n'aurait pas besoin d'autre surnaturel que la création, d'autre merveilleux que l'infini, d'autre fable que la vérité, d'autre lyre que son propre coeur. Celui-là serait lu dans le palais et dans la chaumière, dans le camp et dans l'atelier, dans l'opulence et dans la misère, jus-qu'a ce qu'un nouvel ordre de société eut transformé les conditions humaines, les hommes et les choses, en une autre civilisation inconnue qui créerait à son tour une nouvelle épopée. Ni Milton, ni Voltaire n'ont rien conçu de pareil: voila pourquoi la Henriade est surannée et pourquoi le Paradis perdu n'est plus qu'un monument de bibliothèque. La poésie court les rues, et les poëtes vont la chercher dans les nuages. Heureux celui qui la retrouvera oú elle est, c'est à dire dans la vérité et partout! Celui-la n'est pas né encore.’
Slaan die regels niet op Woutertje? Lamartine moest wel dichter zijn in de schoonste opvatting om dát te zeggen. Jammer dat er geen jaartal bij staat.
Ik doe hierin 't omslag van de laatste schoone vellen die ge zondt met de krant uit Namur en 't briefje. U ziet dat men op de post de boel opent, of er ook schrift in is. 't is maar voor 't vervolg.
Wees hartelyk gegroet waarde heer funke van D en
Mimi HS.