Lijst van brieven op datum
7 juli 1873
van
S.E.W. Roorda van Eysinga (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
7 juli 1873
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven, het laatste deel in groter wordend handschrift. (M.M.)
Op blz. 3 bovenaan is een strook papier over de tekst heen geplakt.
uw' aandoenlijken brief: deze brief van Multatuli aan RvE is niet teruggevonden, noch in gedrukte vorm overgeleverd.
Paulinische bekeeringen: radicale bekeringen zoals van de joodse romein Saulus die op weg naar Damascus een verschijning van Christus had en sindsdien als apostel Paulus het christendom predikte (Handelingen 9:1-9; 26:9-20.)
une bonne Marque: een goede aantekening; een hoog cijfer (fr.)
Macé: de franse prozaïst en politicus Jean Macé (1813-1894) maakte in 1861 naam met zijn Histoire d'une bouchée de pain.
Schrant: Johannes Matthias Schrant (1783-1866), sinds 1818 hoogleraar Nederlands en Welsprekendheid te Gent, sinds 1831 te Leiden, als priester én als letterkundige typisch een achttiende-eeuwer.
mijne rente: Roorda bezat blijkbaar enige amerikaanse effecten die door de beurscrisis waardeloos dreigden te worden.
Rolle, 7 Juli '73
Waarde Dekker! Gisteren morgen ontving ik Idéen Vd en gisteren middag uw' aandoenlijken brief.
Ik zou zoo gaarne dicht bij U zijn om U te raadplegen omtrent de kinderen. Opvoeden is zoo moeilijk. Ik ben geen waarnemer, noch menschkundige. Daarbij komt verschil van meening. Ik beweer, dat men kinderen alles moet toestaan, dat toegestaan kan worden. Mijne vrouw en moeder hebben daaromtrent meer Hollandsche begrippen. Men moet hun reeds zooveel weigeren! In hun belang. - Uwe Idéen maken mij toegevend omtrent de Hollanders. 't Klinkt vreemd. Toch is 't zoo. Ik zie nu, hoe ik en bijna allen werden bedorven door geloof, partijen, verkeerde begrippen van eer, deugd, zedelijkheid, plicht enz. 't Valt moeilijk dat alles uit te roeien. Paulinische bekeeringen zijn zeldzaam, vooral van een volk. Zie de Franschen na Metz en Sedan.
Van Uwe uitputting blijkt niets. Gij zult niet licht uitgeput worden, ook omdat Ge nooit onaniseerdet.
Als Mimi me niet droger schrijft dan vroeger, hebt Ge me van veel genoegen beroofd. Zij was oneindig liever tegen mij dan ik tegen haar. Vooreerst maakte 't gevoel van bewondering voor haar liefde en trouw mij stijf. Daarbij overstelpte mij de behoefte met U te spreken. Ik bewonder u ook wel, maar Gij, man, kunt minder gereserveerd zijn dan zij bij eene eerste ontmoeting.
(....)
Ik hoop dat Knoop die met Booms in 't Utrechts Dagblad une bonne Marque aan den Prins van Oranje gaf, niet zal duelleeren. Als hy u neerleî, beging hij grooter misdaad dan zijn geheel verleden.
Hoe maakt het Uw vrouw? En Nonnie? Ellendige Nederlanders! Niet één millionair, die b.v. Funke in staat stelt U het drievoudige te doen verdienen van een' Berlijnschen opperman!
Ben ik de eenige arbiter, zoo moet ik de taak afwijzen. Ik ben te partijdig. Gij biologeert mij. Zoo de tegenpartij mij kent, zal zij mij terecht wraken.
Gij schijnt Johannes van Vloten ook dikwijls op 't oog te hebben in uw Idéen.
Bl. 292 van Millioenen St. bezit ik niet. Slechts tot bl. 268. Ook Schook schreef mij van eene onvergelijkelijk schoone schildering van den Rijn. Ik ken ze niet.
Misschien was ik misdadig jegens mijn vrouw en kinderen door over Atjih wat te koopen. Maar die zaak maakte mij warm. De preek, die ik u daarover zenden zal, is geleend van Mevr. Archer alhier. Zend ze dus gauw terug. Zij is eene nicht van Mackay, was bewogen met mijn lot, wou bij hem voorspraak zijn. Hij beloofde er over te zullen spreken aan v d Putte!! Is die vent dan zoo weinig op de hoogte? Gij hebt gelijk. Ik verdiende verbanning. Maar ik zou tegen ruwaards zwijgen, misschien. Sloet is een valschaard. Hij liet mij onbepaald lang in Solo. Hij duldde gelijktijdig heftiger artt. van v.d. Hoeven. Ik vraag recht, toepassing van de wet, ook en vooral om mijn kinderen niet te laten bedelen. Ik denk sinds weken duizendmalen aan mijne optreding als Lt Comms. Generl. v Indië, in afwachting van U die minister zijt en commissaris-Generaal wordt!!! - Anders annexatie. - Niemand anders dan Gij moet den tegenhanger van Macé's ‘hapje brood’ schrijven. Men zegt, dat de Koning aan zekeren professor Reymond, dien hij te Vevey ééns zag, 7000 fr. jaarl. pensioen heeft gegeven!! En aan U? Mej. Reymond mag zich voor zijne rekening in Europa gaan volmaken in 't schilderen op porselein!
De mannen te Rolle zitten alle avonden in de societeit. Wijl ik dit nooit doe, heet ik onder de plak. Als ik met mijn kinderen ga wandelen, heet het, dat dit op commando mijner vrouw geschiedt. Ge begrijpt, dat de Rollesche vrouwen mij hoog noteeren.
Een van die dames wil mij hier professor in de geschiedenis aan een meisjes-instituut maken, waarvoor ik niet veel meer deug dan Schrant voor dichtkunst. Maar binnen kort zal mijne rente van f1600 misschien nul zijn. Ik rekende op de gemoedelijkheid der aanbevelingen van Gompertz, Wertheim! Ge begrijpt nu mijne stemming. Dus uit. Kus Mimi voor ons drieën. Wij drukken U hartlijk de hand. Groet Schook vriendelijk
Uw vriend RvE
Mijn broeder vindt mijne artt. over Atjih ‘woest’.
Constantijn: ‘prijzenswaard uit 't oogpunt van den mensch en moralist’
Wat wil men meer?
Mij bevallen ze nu veel minder dan toen ik ze schreef.
Voor de brochure tegen de meikevers geen uitgever te vinden, want zij maakt geen ‘sensatie’. Ik zou dus f20 moeten betalen. Dewijl mij dit niet leek, onderhandelt mijn broeder sinds 12 dagen over opneming in 't ‘Vaderland!’-
Voor mijn sensatieprullen kreeg ik f 25 per vel!