Lijst van brieven op datum
4 juli 1873
van
Multatuli
aan
J.W.T. Cohen Stuart (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
*4 juli 1873
Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart. Afschrift van Mimi op blz. 7 en 8 van de door Cohen Stuart d.d. 2 juli geschreven brief. (M.M.)
capt. benevol.: captatio benevolentiae (lat.), een retorisch middel om de toehoorders welwillend te stemmen.
W. 4 Juli 1873
Waarde Stuart, Ik acht u wél! En 't zou me vooral na uw brief zeer spyten, als ge 't my nt deedt. Wat ik goeds van u te zeggen heb houd ik voor me, om dn schyn te mydn vn capt. benevol. in den stryd tegen uw vader. Als ge nu in godsnm mr nt deze betuigg - en de onthoudg zelf! als zoo'n captatio opvat. Geloof me, met ht oog hierop, zei ik liever: lp nr de maan!
Uwe uitdaging bevalt me - ik verscheurde al 'n brief die begon met: goed, ik neem ze aan! En ook nu zeg ik 't tegendeel niet! Maar er ligt een en ander in 't perk dat eerst behoorde te worden weggeruimd. Ge wilt waarheid? Ik ook.
Gy beweert dat ik ongelyk heb, me vergis, verkeerd opvatte, of, of... wát is de fout hier van de party die blyken zal ongelyk te hebben? Misverstaan?
Zoo ja, dan zou 't gebruik van courtoisiewapenen voldoende zyn. En daarmee ben ik begonnen, schoon uw vader my aanleiding gaf het niet te doen. Ik schreef dit aan 'n vergissing toe, wat ik na m'n eersten brief niet meer doen kan.
Men spreekt me... onbeleefd aan. Ik antwoord om den wille der behandelde zaak, vriendelyk en welmeenend. En daarna weer 'n aanval? Wat moet ik hiervan denken? De vraag is of uw vader zich rechtvaardigen kan over den toon en de inkleeding van zn eersten brief. Maar dat de wyze waarop hy me toespreekt in z'n tweeden niet kan gejustificeerd worden, houd ik voor zeker.-
Hoe dit zy, 't gebruik van den toon die noodig is om tot waarheid te komen is hierdoor moeilyk gemaakt, en misschien afgesneden. Beleedigen laat ik me niet. Of liever maar eenmaal. Die eerste keer kan misverstand zyn. De 2e niet.
Weet gy 'n middel om, wat deze bedenkg aangaat, de zaak te brengen op zuiver terrein? Zoo ja, zeg het my. Ik zoek er vergeefs naar. Myn brief van 1 Juli is bar, ruw beleedigend. Ik heb dus te bewyzen dat ik reden had om zoo te schryven. Dit bewys kan niet gevoerd wor-den zonder die redenen te noemen, 'tgeen op nieuw beleedigend is, nam. niet courtois. En zonder courtoisie komen we er niet uit. Dit is één der belemmeringen waarvan het terrein behoort te worden gezuiverd.
En dit was tevens de nog bestaande aanleiding tot mn wensch om de relatie met u af te breken. De taak om aan 'n zoon te demonstreeren dat zn vader ongelyk heeft, is niet aangenaam. Bedenk dit!-
Toen ik zoo even sprak van ‘een der belemmeringen’ meende ik dat er 'n andere was die ik kon opheffen. Doch nadenkende komt me ook die hoop maar gedeeltelyk gegrond vr. Ik begreep dat er misschien iets pynlyks lag in de delicate natuur der zaak waarover uw vader my had aangesproken, en wilde afstand doen van alle zinspeling daarop. Ik wou den brief terugzenden - en dit wil ik nog - daarop noteeren dat ik er geen afschrift van heb - ook dit wil ik nog-
Ajakkes, kerel, wat 'n ellendige beschouwingen. 't Is misselyk.
Geef me 'n middel aan de hand om tot waarheid te komen. Dan ben ik tot je dienst.
Als ik je vader miskend heb, dan zal ik 't zeggen. Maar zeker is 't dat hy my miskent. Ik groet u hartelyk.
Douwes Dekker
Deze brief behandelt de kwestie niet! Ik spreek over de mogelykheid om de kwestie te behandelen op 'n wys die tot 'n resultaat leiden kan.
Ik wensch niets liever dan uw uitdaging aantenemen. Vindt ge middel om 't bezwaar dat ik aanstipte uit den weg te ruimen, gaarne!
O ja, dít kan ik nog doen, schoon 't weinig is: waar ik sprak van ‘standpunt’, ‘niets gepresteerd’ (naar aanleiding van uw voorlaatsten) meen ik gelyk te hebben gehad, en ik weet zeker dat ik u daarvan zou overtuigd hebben. Dit was m'n plan. Ik wou t uitvoerig doen, en dit was de reden dat ik u niet terstond antwoordde. Ik had het te druk voor 'n grondige behandeling en zónder uitlegging zoudt ge my hebben aangezien voor kleingeestig.
Maar, nu ge van - vriend? volgeling? discipel? aanhanger? - uitdager zyt geworden, komt er geen standpunt of presteerigheid te pas. 't Is nu 'n logisch duel, 'n schaakparty. 't Zou bespottelyk zyn, als ge, om welke consideratie dan ook, me myn koningin houden liet als ge kans zaagt die - behoudens de regels van eerlyk spel! - aftenemen. Tusschen partners bestaat geen verschil van standpunt. Ik wou dat het andere bezwaar zoo makkelyk was op te heffen als dit!