Lijst van brieven op datum
17 mei 1873
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
17 mei 1873
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes briefpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De laatste regels staan deels verticaal in de rechtermarge van blz. 8, deels op de bovenste helft van blz. 5 in grote letters dwars door de tekst.
faute de mieux: bij gebrek aan beter (fr.)
Hannibal en Cannae: de carthaagse veldheer Hannibal (247-186 v.Chr.), doodsvijand van Rome, trok vanuit Spanje met zijn leger door Zuid Frankrijk, de Alpen over, geheel Italië door en versloeg in 216 v.Chr. de Romeinse legioenen. De eed waar Multatuli over spreekt, kan dus niet een eed zijn geweest van Hannibal zelf.
Wbaden 17 Mei 1873
Waarde Funke, Dank voor de f 100. waardoor 't heele honorarium voor bundel V is aangezuiverd. - kwittantie in aangetd pakket.
Proef Vry-arbeid is mooi. Eigenlyk wou ik wel dat de 5 druk Ideën ook zoo gezet was, maar dan hadt ge misschien te hooge uitgaven voor papier gehad, om 't goedkoop te kunnen geven. Voor myn smaak en oogen is die wyde druk veel mooier.
Myn plan is er een voorrede by te schryven. Maar neem dit niet aan als afspraak of belofte. Het staat al weer in-verband met Atjin.
Ik dank U voor Uwen brief over die zaak. Maar, kerel, ge weet niet wat er achter zit, en waarom ik zoo draal. 't Is voor my een levenskwestie. 't Zit dieper dan schryvery. Ik moet in die aangelegenheid een besluit nemen dat van zeer groote portée is voor my en Holland. Myn afgebrokkelde behandeling - geheel overeenkomende met de natuur der zaak: ‘zal ik, zal ik niet’ - heeft de strekking om te waarschuwen. En dezelfde strekking heeft de brief aan den heer Salvador. 't Is nuttig dat men wete dat er iets broeit. En daarom zou 't my aangenaam zyn wanneer hy door publicatie (of bespreking) van myn brief het Volk opwekte tot aandacht. Als dan ook deze pogingen mislukt zyn om voor 't allerlaatst 'n beroep te doen op 'n beetje eerlykheid...
In dit geval alleen strekkende om wel zoo goed te willen zyn eens naar my te luisteren in plaats van &c.
...dan ben ik verantwoord, en zal doen wat m'n plicht is.
Ingenomenheid tegen vdPutte? Och, m'n plannen gaan verder dan 't aanvallen van dien man. Ik beweeg me nooit op het terrein van 'n party. De vraag is eenvoudig of we Java houden of niet. En na de catastrofe die in 't groote geschieden kan, zal men waarlyk niet meer denken aan v.d. Putte. Tegen beschuldigingen van partyzucht meen ik gewaarborgd te zyn. Als ik gedwongen wordt te doen wat my stuit maar misschien noodig wezen zal, heeft het Nederlandsch ‘Behoud’ (of de luî die dat representeeren) even weinig reden tot vrolykheid als 't liberalisme van v.d. Putte.
Geloof me, de zaak zit dieper dan 'n verandering van ministerie. Dát was me altyd lood om oud yzer.
Ik begryp dat gy van Uw standpunt dit anders inziet. Het door Nederland in-acht genomen doodzwygen baart ook hierin z'n vruchten. De ‘pers’ is ten-gevolge daarvan niet op de hoogte, en wie die pers raadpleegt dus ook niet.
Myn geduld is byna ten-einde. ‘Byna’. Als laatste poging wacht ik af (ik zeg dit zonder verband of belofte en wil er des-verkiezende niet aan gehouden zyn) nu, m'n tegenwoordige stemming brengt meê even te wachten of men na de wenken dat er iets broeit eindelyk zoo vriendelyk wezen zal notitie van my te nemen. Hiertoe strekt dan tevens de brief aan Salvador. Het zyn zydelingsche herinneringen, en... uit bestwil.
Blyft men daarná voortgaan te luisteren naar de praatjes van Mr Chose, dan zal ik de natie dwingen meer over my te spreken dan haar lief is. En meer ook dan my lief is. Ik had liever 'n vergeten leven geleid en zaag of timmer liever dan in politiek te doen. Ook schreef ik liever 'n Geschiedenis van de taal. Maar als dit nu eenmaal niet kan, in godsnaam. Men zal 't zoo gewild hebben. Ik eisch recht of Holland verliest Java. Zie me toch niet voor 'n ‘schryver’ aan! Dat ben ik faute de mieux.-
Uwe beschouwingen schynen of zyn zeer juist van uw standpunt, maar dat is 't myne niet. Dagelyks hoor ik me verwyten - zie byv. in den brief van Post - dat ik niet deed wat ik zeide op de laatste bladzyde van den Havelaar. Daarop antwoordde ik niet, omdat ik geen reden had noch Post noch 't Publiek inzage te geven in de redenen die my tot nogtoe weerhielden. De 13 jaar die er na Havelaar verliepen schynen velen die slechts 't nu zien, lang toe. In de geschiedenis zyn ze een stip. Tusschen den eed van Hannibal en Cannae liggen meer dan 40 jaren. En ook die telt men niet van veraf gezien.
Hoe 't zy, ik geef nooit een plan op.
Maar daarby behoorde ook dat ik me niet zou overylen, en alle middelen beproeven die kans boden de zaak te regelen zonder schok. Zoo ook wurmde ik ná Lebak vier jaren voor ik Havelaar schreef! Maar aan alles komt een eind, en ik moet ook te-rade gaan met het afloopen van m'n levens-horloge. Ik gis nog 'n jaar of tien te leven, en moet dien tyd gebruiken, om niet by 't Nageslacht gebrandmerkt te staan als 'n bluffer, dat ik niet ben. Men kan er op rekenen dat ik meen wat ik zeg. Maar dit moet dan ook blyken.
Het komt my voor dat ge uw plicht zoudt doen, als mensch en Hollander, 't uwe bytedragen tot publiceering van wat ik nu m'n laatste waarschuwing noem. En de aan Salvador geschreven brief hoort hierby. Nogal komiek dat hyzelf - opzettelyk dan of onwillekeurig - schuldig is aan 't zelfde euvel dat ik de Natie verwyt. En ik zeg hem dit dan ook. Ook hy leuterde altyd over byzaakjes. De zaak die ik ter-tafel bracht is hoofdzaak. Gelooft men 't niet, dan zal de Geschiedenis 't onze kleinkinderen vertellen!
En... ook uit dit oogpunt zult ge geen schaê hebben als uitgever. Na eenige jaren zal men in de Ideën naslaan wat ik zeide in 73. Ik leef noch schryf voor vandaag. Ge zult het zien.-
Neen, zend my Los en Vast maar niet. Ik moet nog heel zuinig zyn. Ook dit is m'n grief tegen Holland. Begrypt men dan niet dat ik en vroeger in Indië, en later, zoo ryk had kunnen zyn als ik maar wilde? Toch maken ze my m'n armoede tot verwyt en trekken er party van om my te smooren. Onzedelyker wys van bestryden is er niet. - Ik begryp zeer goed dat gy, uitgever, huisvader, industrieël u niet kunt mengen in zaken als de door my behandelde. Ieder moet het werk verrichten waartoe hy scheep-komt. En ge zoudt 'n slecht uitgever zyn als ge in politiek gingt doen. Maar anders... Kyk, ik wou dat heel Holland dezen brief las! Ik wou dat-i verloren ging of gestolen werd, en dat de vinder of dief hem publiceerde!
Mocht later de rol die ik waarschynlyk gedurende de laatste jaren van m'n leven genoodzaakt word te spelen, sommigen bar voorkomen, ik zal zorgen dat men wete hoe lang en hoe geduldig ik gewacht en gewaarschuwd heb.
Het partiëel doodzwygen van schryvertjes van den dag kan ik niet bevechten. Ik neem de Natie en bloc, de Natie die er genoegen meê neemt dat men zich aanstelt alsof men my niet kende.
Wie dit eigenliefde noemt, vergist zich. Zoolang men my veron-achtzaamt blyft ook de zaak verwaarloosd, waarvoor ik optrad. En dit gedoog ik niet langer. Ik heb in Indië meer te zeggen dan Mnheer v.d. Putte die daar ternauwernood ontvangen werd by 'n regent, en al heel vereerd moest zyn als 'n districtshoofd hem de hand gaf. - Het stuk van Veth is, wat geschiedenis &c aangaat verdienstelyk. Maar over onzen twist schryft-i eenvoudig de Nederlandsche ambtenaars-rapporten na, waaruit ook 't Ministerie z'n kennis put. Wie er niet meer van weet! En 't Volk berust!-
Dit is zeker, áls men my dwingt te handelen, zal 't my veel makkelyker vallen dan 't wachten!
Doe 't uwe tot waarschuwing! (Ik bedoel in hoedanigh. van uitgever)
Wees hartelyk gegroet van
tav
Douwes Dekker
Mimi heeft 'n verhaaltje (of stukje of... ik weet niet) geschreven. Zonderling dat ik niet kan beoordeelen of 't goed is. Dat er lieve stukken in voorkomen, is zeker. Ik zal 't eens aan Roorda zenden. Wilt gy zyn stukken in de Sneeker Ct, Hart en Koffi, uitgeven? Ik laat ze u zenden.
Ook dat zou kunnen dienen om de aandacht op de zaak te vestigen. Het Volk weet niet van hoeveel belang het is. Met praatjes over liberalisme en roemen op ons ‘dapper leger’ is ditmaal de zaak niet afgeloopen. Dat leger is inderdaad goed maar nederlandsch is 't niet.