Lijst van brieven op datum
15 mei 1873
van
G.L. Funke (bio)
aan
Multatuli
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
15 mei 1873
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)
Jhr. Salvador: deze brief van Multatuli aan Salvador is niet teruggevonden.
de Atjinsche zaak: zie V.W. VI, blz. 695-706 en 736-745.
Amsterdam, 15 Mei 1873
Waarde Dekker!
Hoewel ik, zooals Ge hebt gemerkt niet buiten de stad ben, zou 't kunnen zijn dat Ge voor de beide volgende weken behoefte hadt en daarom voeg ik hierbij nog f100. -. Met de 19n nl. ga ik op reis en blijf dan allicht tot 1o Juni weg.
Stuur mij svpl. bij gelegenheid bijgaand kwitantie ingevuld en geteekend terug zooals met bundel IV. Bericht mij ook eens of Ge wenscht voorttegaan met Uw abonnement op Los en Vast. Er is juist een nieuw nummer en een nieuw deel verschenen.
Ik heb heden morgen een langdurig bezoek gehad van Jhr. Salvador, die me kwam raadplegen over de uitgave van een schrijven van U aan hem. Toen ik de brief gelezen had, heb ik 't afgeraden omdat haast al wat er in voorkwam reeds in anderen vorm door U elders gezegd is en dus een oprakeling onder de vlag van den Heer Salvador mij niet gepast leek. Ik acht dit te minder omdat ik eenige ahnung heb dat ‘men’ bezig is Salvador's goede trouw en eigenaardige geestdrijverij te exploiteeren om op de a.s. verkiezingen te werken, terwijl ik maar al te zeer vervuld ben van 't vermoeden dat zijne vrienden hem als 't hun gelegen komt, onmiddelijk onder een of ander voorwendsel zullen verloochenen. Dáártoe nu acht ik S, te goed, maar in veel hoogere mate acht ik U te goed om U te laten gebruiken en dit laatste is, als ik mij niet zeer bedrieg, het hoogste streven van vdPutte's tegenstanders. Zij gevoelen U noodig te hebben en trachten U nu langs omwegen te winnen en naar hun gefluit te laten zingen.
Houdt mij te goede dat ik U ruw-weg mijn meening zeg. Dat ge verplicht zijt na Uw brief aan Sire en de jongste gebeurtenissen over de Atjineesche kwestie U te doen hooren, spreekt van zelf. Of het thans de tijd is U daarover uit te laten, weet Ge beter dan ik, maar naar mijn eenvoudig gezond verstand, kán het niet raadzaam zijn thans van Ministerie te verwisselen nu men alles inspant om de geleden neêrlaag te verhelpen, althans erger gevolgen te voorkomen. Intusschen wat ik geloof is bijzaak: Gij weet dat beter te beoordeelen, doch mijn eenige vrees is dat Ge, in deze omstandigheden niet volkomen fair tegenover de natie zult staan, indien Ge niet allen schijn van persoonlijke antipathie vermijdt in wat Ge zeggen zult. Juist nu men alle zeilen gaat bijzetten om v.d. Putte weg te dringen, loopt Ge groot gevaar van partijdigheid of liever van partij-dienerij verdacht te worden als Ge niet zeer omzichtig zijt in de keuze Uwer woorden. Ik voor mij geloof in de sympathieën van iemand als Jhr Salvador jegens U, maar niet geloof ik in de sympathieën jegens U van de lieden die S. gelieven te gebruiken en door S. U zoeken te winnen. Nu, meer dan genoeg over mijn ‘geloof’.
Wees met Mimi hartelijk gegroet van
tt
GLfunke
Even vóór ik deze op de post doe, krijg ik Uwe kopij. Ik zie dat Ge daarin al de Atjinsche zaak behandelt. Zijt Ge dus niet van plan er afzonderlijk iets over te schrijven? Doe natuurlijk zoo als Ge goed acht, alleen wou ik U in bedenking geven dat we met de Ideën niet een zóó groot publiek bereiken dan b.v. met een brochure en dat is jammer om de zaak. Even jammer vind ik dat telkens, als Ge meer of min uitvoerige redeneeringen houdt over onderwerpen of personen. Geloof me, het debiet zou véél grooter worden als Ge buiten de Ideënbundels nog nu en dan brochures gaaft, die op den titel proclameerden wat de inhoud is.
Vale