Lijst van brieven op datum
23 februari 1873
van
Multatuli
aan
S.E.W. Roorda van Eysinga (bio)
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
*23 februari 1873
Brief van Multatuli aan S.E.W. Roorda van Eysinga. (RvE blz. 242-250). De zin tussen haakjes inzake den Amerikaanschen vryheidsoorlog is volgens Mimi in de autograaf doorgestreept.
een afschrift er van: afschriften of aantekeningen omtrent de erfenis-zaak uit de franse tijd, die Multatuli hevig interesseerde - mede omdat er families bij betrokken waren die tot de voornaamste behoorden in het Amsterdam van zijn jeugd - zijn onder zijn papieren niet aangetroffen.
jugements d'apurement: rechterlijke uitspraken waarbij een rekening wordt goedgekeurd (fr.)
chose jurée: uitgemaakte zaak (fr.)
de but en blanc: onomwonden, pardoes (fr.)
indigent: behoeftig (fr.)
si tant est: gesteld dat (fr.)
arpents de terre: morgen lands (fr.), ongeveer een halve hectare.
point de mire: doelwit, mikpunt (fr.)
Wiesbaden, 23 febr. 1873.
Beste Roorda! Ik heb 't stuk nu goed gelezen - en zelfs een afschrift er van genomen - helaas!
Ik ben overtuigd dat er van de zaak by wege van Recht niets te halen is. De (erfgenamen der) betrokkenen beroepen zich eenvoudig op de jugements d'apurement (ik kende dat fraaie woord niet).
Wat me 't meest verwondert, is de allerlaatste zinsnede: ‘Ceux-ci (les héritiers) débattent présentement en commun avec les autres cohéritiers leurs droits, ayant tous pour mandataire spécial et commun M. Asser, avocat à Amsterdam.’
Na den uitslag immers der laatste poging van den ‘délégué de la commission lors de sa mission à Amsterdam’ zou men meenen dat alle verdere démarches ydel moesten zyn. Cest une ‘chose jugée’. Indien Asser, in 184(?) zooveel nader aan den oorsprong der zaak, geen kans zag dien v.d. Poll iets te bewyzen, wat zou men dan thans kunnen bereiken?
En... dat aannemen van de afrekening! Daarop stuit alles af.
Naar myn inzien is uw plicht den heer Recordon afteraden, uitgaven voor die zaak te doen, dat heet: voor zoo verre die ten doel zouden hebben gelden te recouvreeren. Zou er dan nog 'n ander doel kunnen gedacht worden? O ja! Ik zelf vind de zaak zoo interessant, dat ik gaarne zou willen meedragen in de kosten om haar te onthullen. 't Is prikkelend. Ik gaf er waarlyk veel voor (veel, by wyze van spreken natuurlyk!) om al de origineele stukken te zien.
Ge zegt het my gezonden stuk is extract uit 'n grooten bundel. Weet ge waar die bundel is? Te Straatsburg?
Men mag van het door den régiseur van 't hospitaal opgemaakt relaas niet meer vorderen dan de man in zoo'n sommair stuk geven kon, maar... 't is jammer dat sommige passages niet voldoende worden toegelicht. Ik heb wel honderd vragen te doen.
1o. Van der Lyn sterft in '99 in 't hospitaal. Vóór men zoover komt heeft men reeds veel en lang geleden. Zyn er geen sporen van z'n eigen bemoeienis met z'n zaken? Het successief verminderen en eindelyk uitblyven van remises, zyn toch dingen die iemand wel noodzaken van zich aftespreken. Hy moet gereclameerd hebben. En... op z'n reclamatiën moet geantwoord zyn! Zouden die antwoorden te vinden wezen? Uit die brieven moet iets blyken, want: men kon hém, die 't beter wist, niet zoo de but en blanc zeggen: ge hebt weinig of niets.
En, let wel, dat de antwoorden zyner curatoren voor hem (en later voor z'n arme vrouw) hooge waarde hadden. Die moeten bewaard geworden zyn, en overgegeven aan de kinderen. (Om nu niet te spreken van andere bewyzen zyner vroegere opulentie.)
2o. Het terstond nasporen zyner vermogens-omstandigheden was ook de natuurlyke taak van 't Maison-Dieu dat hem (en later z'n vrouw) opnam als ‘indigent’. Het hospitaal te Straatsburg dat in 184(?) zich de moeite geeft, bedoeld extract uit de stukken te maken, heeft gewis ook in 1799 en 1819 (de beide sterfjaren) getracht de belangen zyner gealimenteerden te behartigen. Er moet daarover naar Holland geschreven zyn. En de antwoorden zyn zeker bewaard.
3o. Asser ging in myn jeugd voor zoo ‘byzonder knap’ door. Ik heb hem niet gekend, maar... by analogie oordeelende vertrouw ik hem zoo min als de rest. Het prouveert niet voor hem, dat-i nog altyd als advocaat de zaak bleef behandelen, nadat hy zelf erkend had dat er niets aan te doen was. (Gesteld dat het relaas daaromtrent juist is.)
4o. De moord? Mystère! Wat bewoog den... belanghebbende om dien Daniël Max uit den weg te ruimen? De byeengebrachte papieren waren by z'n (onbekenden!!!) advokaat. Men maakte dus voor dien moord geen verandering in de zaak. En dan later dat onver-wacht terugkrygen van die stukken door dien jongen neef ‘qui avait couru le monde et réalisé quelques économies.’ Dat klinkt romanachtig, vooral omdat ook hier alweêr de naam van dien advocaat-pandhouder niet genoemd wordt. (Daar schuilt iets achter.)
5. Na 't terugerlangen van die papieren (???) had de zaak haar beslag moeten gekregen hebben si tant est dat die papieren eenige waarde hadden. Toch volgt er niets klemmends. En dit was ook niet te verwachten, want de erfgenamen zouden immers oogenblikkelyk zorg gedragen hebben die stukken na den dood van Daniël Max te lossen, indien daaruit hun goed recht blyken kon? Men schynt deze opmerking voorzien te hebben: ‘de naam van den advokaat was onbekend.’ Dit gaat niet op. Én om die stukken, én om den moordenaar op 't spoor te komen, was 't de geringe moeite waard geweest - en 't had zonder onkosten langs officieel-diplomatischen weg kunnen geschieden - te onderzoeken:
Welk Amst. advokaat geld had voorgeschoten aan zekeren v.d. L. uit Straatsburg? Welke idm idm dien v.d. L. had gewaarschuwd tegen moord? (Dat waarschuwen is apocriefer dan de moord zelf).
6. Dat brokje inventaris (ongeteekend? ongedateerd?) ziet er zeer inöfficieel uit: ‘een huis’... zonder verdere bepaling, zóóveel ‘arpents de terre’ men weet niet waar. Dat is praat-styl, geen stukken-styl. Dit blykt bovendien nog te meer uit het énorm verschil tusschen de daarin opgegeven waarde, en de 25 à 30 millioen waarop men de erfenis geschat heeft. Er blykt:
òf dat de door Daniël Max v.d. L. verzamelde stukken zeer onvolledig waren,
òf dat z'n neefje niet die stukken ontdekt en geproduceerd heeft. Ik gis dat dit laatste het geval is. In de familie zelf schynt men niet veel vertrouwen te hebben gehad op de vertelling van dien jongen aventurier. In 't relaas staat (en dat is náklank:) ‘d'après ce qu'il dit.’ Er moet oorzaak tot twyfel geweest zyn.
7. Van Boggen zal wel van Baggen moeten zyn. Deze naam althans is me in Amsterdam bekend, en van Boggen niet. Straalman is zeker dezelfde die in Louis' tyd baron gemaakt is. De ‘van Marcellis’ schreven later: van Marselis (met s en één l). In 1820-30 bloeide het reeders- en Surinaamsch landbezit-huis der Gebroeders: Jan en Theods van Marselis Hartsinck.
De twee families (v. M. & H.) schynen dus ineengevloeid te zyn. Of er een Six gouverneur generaal geweest is? Ik meen neen. Maar dat zal: ‘Bewindhebber der O.I. Compagnie’ beduiden, denk ik. Het verwondert me, dat er niet wordt gesproken van (Cornelis?) van der Lyn die wél G.G. geweest is. De vader van Corn. Jacq?
Was v.d. Poll ooit Minister van Justitie? Dit wist ik niet, doch dit belet niet de mogelykheid. In... 1833...36 was Frederik v.d. Poll burgemeester van Amsterdam, later gouverneur van Utrecht.
Dat David v. Lennep (prof. in de letteren, en vader van myn dierbaren Jakob) een dief was, wil ik gelooven. (Ik geloof het ook van de rest der in uw stuk genoemde personen!) maar wat gaf aan Asser aanleiding dit te zeggen? Maar dit hoort in 'n apart nummer. Dit no. 7 bevat alleen personalia ten blyke dat de heele clique me eenigszins bekend is. Ik denk er 't slechtste van.
8. D.J. van Lennep een dief. Goed! Hy moet dit dan in casu geweest zyn in hoedanigheid van Straalman's schoonzoon, en dus mede erfgenaam. Dit zou dan gebleken zyn by de afrekening met Spengler. (Zoo neen, dan zou Asser's opinie hier niet te pas zyn gekomen.) Waarom heeft dan Asser die kennis der zaak niet gebruikt om te beletten dat Spengler aan die eene staak f1.500.000 verantwoordde, ten préjudice van de anderen?
Die Asser bevalt me niets. Ook dat gezegde over zekere nota ‘die hy in handen van v.d. Poll had gezien’ en die hy leveren zou, ‘maar niet leveren kon’ omdat van de Poll dat stuk niet geven wou! Nog al natuurlyk dunkt me! Als Asser wachtte op de renseignementen van party... nu ja, voor zulke bêtises moet men 'n ‘knappe advokaat’ wezen!
Onbegrypelyk dat de zaak niet geëntameerd is in de eerste jaren volgende op 't staken der remises!
Nog eens, in rechten zou 't onberaden zyn uitgaven te doen.
Maar... de zaak is van psychologisch en maatschappelyk belang, en misschien ware er, na bronnenstudie, iets te vinden waarop men iets kon bazeeren, niet zoozeer 'n rechterlyke vervolging als wel 'n aanval op publicistisch terrein. In allen geval, my interesseert het!
Oppervlakkig kwam het my voor, dat de kinderen van 't eerste bed waren gaan stryken met het geld. Maar de moeder van den heer Recordon was toch ook uit het eerste huwelyk. Hoe kwam Jeannette Elisabeth er toe, in Zwitserland te huwen? En waar of Pierre v.d. Lyn gebleven is, de oudste zoon van Corn. Jacq. v.d. L.?
Ik wilde gaarne meer van de zaak weten, en daartoe stukken zien, hoe meer hoe liever. De brieven van Daniël Max. in 1822, 23 moeten interessant zyn, ofschoon 't vreemd is dat-i niet zegt by wélken advocaat hy zoo in 't kryt staat.
Zou 't den heer R. de moeite waard zyn eens ál de stukken te colligeeren?
Ge vraagt raad omtrent 'n advocaat? Ik stel u voor eerst eens goed te onderzoeken hoe de zaak staat, om vaster grondslag te hebben. Al ware het dat er in rechten nog iets te doen was, dan nog is 't beter 'n advocaat eerst dan aantenemen als men hem een bepaalde gedragslyn kan voorschryven. Overgeleverd te zyn aan zyn savoir faire, komt me ongeraden voor.
Bovendien, advokaten nemen zelden of nooit het door den cliënt opgegeven doel der zaak aan. Dit is iets zeer eigenaardigs.
Och, tracht den heer Recordon te bewegen, niet om eigenlyke rechtskosten te maken, maar om alles te verzamelen. Ook dat vereischt uitgaven (zegels, briefport, leges voor 't lichten van stukken etc.) en aan die uitgaven wil ik gaarne meebetalen, uit belangstelling in de zaak als sociaal verschynsel.
Ik gis dat de door Daniël Max byeengebrachte stukken niet gevonden zyn. En als ik meer van de zaak weet zou m'n raad zyn daarnaar te zoeken.
Ook wil ik nasporen wat er in Holland over den moord te Xanten geschreven is. Dat moet 'n scandale geweest zyn! Hoe heeft v.d. P. c.s. dat gesmoord? De brief van Daniël Max waarin hy zeide dat z'n advokaat hem gewaarschuwd had (iets dat me zeer bevreemdt!) kreeg door dat tragisch einde 'n zeer duidelyke beteekenis.
Het ligt meer in de natuur der zaak dat men van de Poll, al ware hy onschuldig, zwaar verdacht, dan dat men er in berust hebben zou om z'n deftigheid. De zoogenaamde hooggeplaatsten zyn juist de point de mire van aanklacht, en zelfs van laster. Publiek houdt van tegenstellingen: zóó fatsoenlyk... toch 'n dief of zelfs 'n moordenaar! Die dood van Daniël was dus voor v.d. Poll c.s. een nadeel.
(Cum suis? De in Holland geblevene erfgenamen? Daarom vraag ik: waar is Pierre van der Lyn gebleven? Hoe kwam Jeannette Elisabeth in Zwitserland te trouwen? En: wat had David Jacob van Lennep met de zaak te doen? Hy wordt genoemd ‘beaufils’ van Straalman, maar dan moet-i met 'n dochter uit 'n eerste huwelyk getrouwd zyn, daar Straalman's vrouw Anne Marie van der Lyn zonder kinderen overleden is. D.J. van Lennep was dus niet betrokken in de erfenis.)
Kortom alles is zeer duister. Zooals 't stuk daar ligt, zyn er veel bedenkingen tegen. En toch houd ik de geheele zaak voor (gedeeltelyk?) waar. Die firma van Marselis Hartsinck ‘administreerde’ veel plantages te Suriname. 't Was 'n zoogenaamd ‘Kantoor op de West’ en ik heb redenen ook hen tot gemeene streken in staat te achten. (Gedurende den Amerikaanschen vryheidsoorlog was 't ook 'n Marcellis of Marcellus die Holland 'n kwestie met Engeland op den hals haalde, wegens 't verkoopen van ammunitie aan de Amerikanen.) Ik haal die opmerking door, niet omdat ze onwaar is, maar ze staat er net alsof ik dáármee de reputatie van de Marcelissen betoog. Dat is zoo niet. Ik herinner me dat ‘Jan en Theods v. M. Hartsinck’ in myn jeugd genoemd werden ‘isegrimmen’. ‘Kerels die geen goed geweten hadden.’
Dit alles bewyst niets, maar in-verband met bronnenstudie zou 't kunnen leiden tot wat licht.
Dat er te Batavia en te Suriname afzonderlyke curatoren zouden geweest zyn, geloof ik niet. Alle Surinaamsche zaken werden in Amsterdam behandeld. Bovendien men benoemt geen curator op de plaats waar de goederen liggen. De at home benoemde curator zendt zyn gemachtigde daarheen.
En... eigendommen te Batavia? Dat moeten roerende geweest zyn. Vóór 1816 was grondbezit of onbekend of zeer exceptioneel. Van der Lyn kan te Batavia gelden te-goed gehad hebben.
Doch hoe dit zy, de ware algemeene curator moet in Holland geweest zyn, in 't domicilie van den curandus.
Men moet vooral familie brieven opsporen, ook de schynbaar onbeduidendste.
Wees hartelyk gegroet.
Uw vriend
D.D.
Ik zend u met volgende post aangeteekend het stuk terug. De zaak interesseert me als drama.