Lijst van brieven op datum
19 december 1872
van
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
aan
E.J. Potgieter (bio)
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
19 december 1872
Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, tot bovenaan blz. 4 beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
de brief van Mevrouw Omboni: zie 6 december.
voorzorgen te nemen: Potgieter had blijkbaar geschreven dat hij Stéphanie geld zou sturen om kleren voor Tine te kopen.
Huize Laanzicht, 19 Decr 1872.
WelEdelgeboren Heer!
Met hartelijke dankzegging zend ik U de brief van Mevrouw Omboni terug, zoo zacht vrouwelijk en toch zoo verstandig, en waaruit bij ieder woord blijkt, welk eene trouwe vriendin Mevrouw Dekker in haar bezit. De brief is tevens eene bijdrage vol gevoel, wat het lijden kan zijn van eene edele en ontwikkelde vrouw, door een onverbiddelijk noodlot gestadig vervolgd. Maar ook is die brief eene opwekking aan allen die iets kunnen bijbrengen om dat lijden te verzachten, en haar de toekomst met meer hoop te doen inzien. - De redenen door Mevrouw Omboni opgegeven, waarom het raadzamer is dat Mev: Dekker nu niet dadelijk gevolg geve aan haar plan om haar zoon naar Venetie te volgen, zijn zóó rationeel en overtuigend, dat zij zelve ze wel, na de éérste teleurstelling zal beamen.
Uw raad aan haar om vooreerst met die verhuizing te wachten, is dus te volgen het wijste, en ik verheug mij U met mijne kleine bijdrage te kunnen steunen en uw liefderijk plan haar in staat te stellen voorzorgen te nemen tegen het gure saizoen. - Ik heb dus de Eer, UWEg hierin aangeteekend toetezenden een bankbiljet groot f60.00, (waarvan nota hieronder) en wensch van harte dat daardoor aan Mevr: Dekker weder eenige zorg van de schouders wordt genomen.
Ik ben U steeds dankbaar voor de tijdingen die U mij van tijd tot tijd geeft omtrent het gezin van den man, die bij zijne buitengewone talenten toch niet in staat schijnt te zijn dat gezin te onderhouden. - Want het geloof aan ‘niet willen’ wil er bij mij nog niet recht in. - Hij die zóó uit het hart schrijft, kan niet geheel slecht zijn; juist de kracht waarmede hij zijne denkende lezers meêsleept, zit dunkt mij, daarin dat hij schrijft wat hij gevoeld, hoe bitter en scherp hij dan ook soms moge zijn. - Zijn Vorstenschool bevat toch zulke stoute beelden, en verheven gedachten, zooveel hart en gevoel, dat men zelfs bij afkeuring van zijn handelen, gedreven wordt hem de hand toetesteken. - Een raadsel is en blijft hij. - Hij schijnt nog steeds te Wiesbaden te vertoeven, en uit zijne Millioenen Studien zou men opmaken, dat het hem finantieel beter gaat dan vroeger, maar waarom dan niets gedaan voor vrouw en kinderen, of laat hij zich wél aan hen gelegen liggen? - Zijne uitgevers moeten hem wel goed betalen, want hij wordt veel gelezen, en de recensien (bijv: die van Vosmaer in de Spectator over Vorstenschool) zijn hem zeer gunstig, en geheel doodzwijgen doet men hem niet. - Zijn het dan zijne oude schulden die hem drukken, en leeft hij alleen in Wiesbaden? Het zijn vragen, die ik voor mijn oordeel over hem, zoo gaarne eenmaal beantwoord zag; maar hoe ook beantwoord niets afdoen tot zijne waarde als schrijver - Maar ik durf UWEg. niet langer van uwen kostbaren tijd berooven, en eindig met mij, met de beste wenschen voor uw welzijn en dat der uwen, en de betuiging van de diepste hoogachting, te noemen
UWEg: Dienstw: Dienaar
R.J.A. Kallenberg van den Bosch
Nota: 1 bankbillet groot f60.00.
K. 4774. 1 nov: 62.