Multatuli.online

23 november 1872

Polemisch artikel in Onze Tolk, nr. 8, blz. 6, rubriek Binnenlandsche journalistiek. Fragment. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)

Het artikel van Roorda van Eysinga in De Telegraaf is niet teruggevonden.

koraaldiertje: dit woord is afkomstig van Multatuli zelf; zie zijn brief aan Roorda d.d. 24 oktober.

Ten slotte brengt de Telegraaf ons weder op letterkundig terrein door het artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga over Multatuli's Vorstenschool. De redactie laat aan den schrijver de volle verantwoordelijkheid voor dit stuk, dat eene wel wat zwakke apotheose van Multatuli en bovenal eene uiterst hatelijke philippica tegen de N. Rott. Ct. is. Den eersten bij een ‘koppig koraaldiertje te vergelijken dunkt mij wel wat gewaagd, wij zouden er trouwens aan twijfelen of de geniale schrijver er zelf mede ingenomen zou zijn. Het verslag van de Vorstenschool, dat in de N. Rott. Ct. voorkwam, kortweg èn eene domheid èn eene slechtheid te noemen, is een gemakkelijke manier om zich van de zaak af te maken, maar daarbij ware een beetje meer logische redeneering niet overtollig. De Vorstenschool heeft zeker onbetwistbare verdiensten, maar het, zooals het daar ligt, een meesterstuk te noemen, is wel wat kras. Dat de ‘hoofdfiguur onbestaanbaar’ is, zal wel niemand, allerminst de schrijver ontkennen, dat dit in een dramatisch produkt een gebrek is, komt ons even onbetwistbaar voor, waarom dus de heer R.v.E., die van geen van beide stellingen het tegendeel beweert, deze opmerking der N. Rott. Ct. ten kwade duidt, begrijpen wij niet. Over 't geheel komt ons een dergelijke toon tegenover eenige kritiek, zij moge dan meer en meer gewoon worden, noch waardig noch doeltreffend voor. Zooals in alle spreekwoorden ligt er ook eenige waarheid in het bekende: qui se fâche, a tort. Tegenover eene onbillijke recensie moge men ter wille van den recensent meer nog dan van het publiek zich verdedigen of ophelderingen geven, den recensent uitschelden, omdat hij zijne overtuiging uitsprak, zal noch op hem noch op het publiek eenigen indruk maken. Is eene recensie zoo hatelijk en onbekookt, dat men het recht meent te hebben er zich boven verheven te achten, dan neemt een verstandig man er evenmin notitie van als de maan van den hond, die haar aanblaft.