Multatuli.online

4 oktober 1872

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1 en 3 beschreven. (M.M.)

à la Pl.: zoals Van Plettenberg.

Wiesbaden 4 Octr 1872

Waarde funke! Ik ben aan mezelf verplicht u bygaand briefje ter inzage - neen, ik zal't kopiëren. 't Is wat hard, als er blykt dat ge 't juist zóó in z'n geheel gelezen hebt, schoon er in staat, dat ik de zaak niet voor U verzwyg. Dat mag niet. 't is 'n slenterhistorie. Hy vraagt me namelyk óf ik geld noodig heb? Zoo ja, hoeveel, en dan zal hy (‘misschien’ zeg ik hy zegt: ‘zeker’) my zenden wat-i kan.

Gesteld dat ik daar in liep, dan zou hy zoo'n briefje aan U toonen, en zeggen: ‘zie je wel dat DD my geld vraagt, hetgeen dan zou moeten beduiden: ‘zie je wel dat ik die f160 voor DD vraagde.’ Zulke dingen zyn walgelyk. En ook dat vertoon van ultra ultra eerlykheid jegens my tegenover U. Hy schynt er op gerekend te hebben dat ge my niets zeggen zoudt van die 160 edelmoedighedens.

Het spyt me waarachtig, dat ik v. H. hierin moet veroordeelen. Maar hy zou in-staat zyn meer zulke dingen te doen à la Pl.-

Behalve dit eene briefje, waarop het antwoord hierby gaat, had ik van v Helden in maanden niets gehoord, dan nu onlangs door U. Eh bien! Ik begryp de heele historie. V.H. zou zeker raar staan te kyken, wanneer ik hem, als in 'n spiegel kyken liet wat-i al zoo gedurende byna 'n jaar heeft gedacht en gedroomd en gedaan (zegge níet gedaan, want de werkeloosheid hoort er by.) Als ik er prys op stelde in zyn oog doortegaan voor 'n toovenaar, zou ik dat kunnen doen. Zoo-iets te doorgronden met zeer weinig données, - byna géén - is m'n vak. Hy heeft 'n (moreelen en intellectueelen) lintwurm. Als-i vertrouwelyk by me kwam, kon ik hem genezen. Maar als ik er van begin, wordt-i schuw en zal níet luisteren. Dan zegt-i dat ik 't mis heb, en z'n kwaal niet raadde. Ik ken dat.-

Ik schryf over niets anders omdat ik 't zeer druk heb.

Gegroet

tt

DD