Lijst van brieven op datum
30 september 1872
van
Multatuli
aan
G.L. Funke (bio)
Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)
30 september 1872
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Drie dubbele velletjes postpapier, waarvan de bladzijden 2 en 4 geheel en de bladzijden 6 en 8 voor de helft blanco.
Young's nachtgedachten: de Night thoughts on life, death and immortality (1742-1745) door Edward Young (1683-1765).
ut de poitrine: de hoge c; letterlijk een do uit de borst (fr.)
Martialis: Marcus Valerius Martialis (ong. 40-102), romeins dichter, beroemd om zijn pittige en puntige epigrammen.
Neem één raad aan enz.: Idee 59; zie V.W. II, blz. 320.
ik schrijf zelden enz.: Idee 112; zie V.W. II, blz. 335.
Jansen: de met verlies van pensioenrechten door het Hoog Militair Gerechtshof ontslagen kapitein P.A. Janssen.
't Wytje van 'n krant: de anomieme journalisten die zich wij noemen. Vervloekt dat verontwaardiging enz.: zie V.W. I, blz. 215.
Wiesbaden 30 Septr 1872
's morgens.
beste funke! Uw brief is me een blyk van een edel gemoed, en daarvoor zou ik U wel willen omhelzen. Ook met mezelf ben ik tevreden dat ik dit inzie. Wie 't goede schatten kan is zoo kwaad niet. Dit wat myn oordeel aangaat over uwe bedoeling en de zedelyke waarde van uw... verstoordheid.
Ik reken op 'n even goede ontvangst van myn opinie, als ik die even rond zeg. Hier is ze: Kerel, je vergist je!
Nu even iets geconstateerd. Zeker nootje in de kopie is gister middag op de post gedaan, en uw brief ontving ik heden morgen. Meen dus niet dat het een antwoord op Uw loyale opmerkingen is - Of liever 't is wél 'n antwoord, maar 't was geschreven vóór uwe opmerkingen. Ik zeg dit maar, om te bewyzen dat ik weet op welk terrein ik ben.
Als ik nu naar m'n zin te werk ging, zou ik U nu in dit briefje de kopie geven die op die grafschriften volgen moet, om ze te completeeren en te rechtvaardigen. Dit zoudt ge (als uitgever) zelf niet goedvinden. Die passus over Thorbecke is niet uit. Druk gerust toe. Je zult toch wel meer opgemerkt hebben, dat ik langs anderen weg dan den gewonen, tot 'n ernstige conclusie kwam, niet waar? Ik blyf uw ridderlykheid waardeeren, maar beste kerel, litterarisch en polemisch heb je ongelyk. En vooral heb je ongelyk in- verband met de... eigenaardigheid van myn manier van werken. Verbeelje, ik zond u kopie, waarvan 't eerste woord zoo vuil scheen, dat de letterzetter aan z'n fatsoen verplicht was het niet te drukken, dan kon 't nog heel goed zyn dat het geheel juist met en door die vermeende vuiligheid verheven was tot het idyllische toe.-
Nieuwenhuis (te Parys) had den Havelaar vertaald, en beging de gekheid die uittegeven... in feuilleton. Na 2, 3 nummers werd er ‘halt’ gecommandeerd. Die Mr Droogstoppèl was 'n al te vervelend onderwerp.
Mimi heeft dát boek op last van haar vader, en tegen haar zin gelezen. Ze kón maar niet door dat begin heenbyten. Ook zy zou me hebben afgeraden daarmee voorttegaan.-
Sans comparaison (want te Arnhem was iets ánders dan uwe welwillendheid in 't spel) je doet me denken aan die courant. ‘Het was beneden de waardigheid van 'n fatsoenlyk publiek, en tevens beneden Mult. zelf om dronkemanshistories aantehooren en te schetsen’.
Die dronkemanshistorie hoort by 't andere.
Ik, artist, moet weten waar en hoe ik bruin aanleg, om 't licht te doen uitkomen.
Wie in den Wouter de versjes der kinderen opslaat (en zoo zyn er veel passages in m'n ideën) zal óók niet beweren dat het hooge genre is. Maar eilieve, er is geen hoogte te bereiken zonder zulke schynbare laagte. Young's nachtgedachten staan litterarisch gesproken: laag, net zoo laag als 'n muziekstuk, waarin slechts één noot heerscht, al ware dat dan 'n verrekte ut de poitrine.
Laat me begaan!
Mimi zou kunnen getuigen dat ik gister en eergister al, van plan was die Thorbeckery ernstig te doen eindigen. Reeds in een vorigen brief aan U zyn daar sporen van, en in die noot.-
Overigens moet ik u zeggen dat het epigram zoo'n laag genre niet is, Martialis en Huyghens hebben er roem mee behaald. Maar dit zeg ik beiläufig. Want het kan my niet schelen. Hoofdzaak is, dat ik weet waar ik heen wil. 't Is toevallig dat ik gister al de noot verzond: ‘ik zal antwoorden.’ Als 't geen zondag was geweest, hadt ge die straks al, maar door de gesloten post, kon ik niet aanteekenen vóór 5. Nu krygt ge die eerst, denk ik, morgen dinsdag vroeg.-
Ja, de polemische en literrarische kant bewaar ik voor m'n kopie. Maar myn eigenaardigheid van werken! Ik beroep me op Ideën, (nu de nummers doen er niet toe.) Ik zeg ergens:
‘Neem één raad aan, deze dat ge geen raad aanneemt.’ By commentaar zou ik uitgelegd hebben, dat dit juist slaat op zaken als deze. Dat ideetje is dieper dan men waarschynlyk meent. 't Is 'n protest tegen stemmen tellery op 't gebied van den geest. Je begrypt dat ik nu dat niet mag uitputten. 't Zou ‘Kopie’ zyn. Zeker is 't dat ik niets waard ben, als ik een raad volg wel te verstaan op dit terrein. Overigens ben ik niet op m'n eigen opinie gesteld. Neen, in denkzaken. 'n fout in m'n eentje, is beter dan betrekkelyke volkomenheid by collaboratie. ook al was er uitgemaakt dat-i goed was.
Ik meen nu byv. dat ge u vergist, maar als er bewezen was dat ge gelyk hadt, dan was 't in-verband met m'n manier van werken, verkeerd, u gehoor te geven. Als ik iets verkeerds nalaat alweer: op dit terrein! omdat gy 't zegt, wees dan verzekerd dat ik bedorven ben voor 't goede dat ik zou kunnen gedaan hebben zonder u.
Uwe opmerkingen zyn me zeer nuttig, en ik recommandeer me. Ik maak er gebruik van, maar anders dan ge meent. Ga asjeblieft zoo voort.
't 2e Idee dat ik wou aanhalen, is: ‘ik schryf zelden wat ik wil, en nooit wat 'n ander wil.’
Ook dit is de zuivere waarheid. Denkt ge, dat ik m'n manier van behandelen voor 't kiezen heb?
Gut, zoo komiek, ik heb, moet ge weten geen menschenkennis. (wel menschkunde.) Nu, ik had me verbeeld dat gy schik zoudt hebben in die grafschriften, én particulier, én als uitgever. Maar toen ik uw brief aan Mimi gaf, zei ze dat ze 't voorzien hadt dat ge er niet mee ingenomen zoudt wezen. En nu, menschkundig analyseerend, begryp ik 't ook.
Toch geloof ik, dat ge 'r veel van verkoopen zult. Afgezaagd onderwerp? 't Geschreeuw vóór Thorbecke ja, maar tégen hem - liever tegen de vervloekte Thorbeckery! - dat is nog al vry nieuw, dunkt me. De heele (¾ althans) natie is waanzinnig. Juist vandaag las ik, dat 'r in de kamer 'n wet is ingediend over 't pensioen van z'n dochters terwyl Jansen gebrek lydt, de Vletter vermoord is, - en ik?
Maak in godsnaam spoed met drukkery!
Ik heb wel wat anders verricht dan dat mannetje, en ik zou de Natie die schelmery niet in 't gezicht gooien! Juist zulke epigrammen zyn daar geschikt toe. Als ik 'n fout bega, dan zal ze liggen in de waardigheid waarmee ik sluit, niet in 't gehalte van de dingetjes waarmee ik begin - Ja, voor die waardigheid van behandeling zal ik excuus vragen! Waarachtig!
't Is me niet om Thorbecke te doen. (dien ik volstrekt niet haat, dat heb je mis) Ik tast in hem het parlementaire leugenstelsel aan. Dat is plicht van iemand die 't goed meent met de menschheid. Alle individuele eerlykheid en bekwaamheid gaat naar den bl.! De zaak zit veel dieper dan ge schynt te meenen. Zie al de ideen over collectieve verantwoordelykheid. Dat 's 'n pest!
O, ik wou dat de inhoud van uw brief publiek was! Neen, niet geheel. Ze moest ontdaan zyn van de welwillende bedoeling, ze moest komen van 'n vyand, hoe kwaadaardiger hoe liever. Van iemand die me niet waarschuwde uit bestwil, maar uit zucht om me te verkleinen. Maar dáár passen ze wel op! Ge begrypt dat ik hier niet doel op 't Wytje van 'n krant. Dat geeft niéts. Wie 'n krant doodslaat, slaat niemand dood. Hoogstens ligt er 'n waarschuwing in aan de lezers van zoo 'n blad.-
Ge hebt het druk. Dat kan ik nagaan. Maar eilieve, zoek eens op in den Havelaar (Schadd's uitgaaf heb ik niet - nooit gezien! - in de editie van 1860 2e druk is t blz-
Ik kan 't niet vinden, en 't bladeren in dat boek dient me niet in 't kostverdienen.
Kostverdienen, ja! Onder de thorbeckse absentie van eerlykheid, moet ik die altyd, nu sedert 33 jaar als man, zeer zwaar gewerkt heb, en steeds het goede beoogde (van jongens streken uit m'n kindsheid spreek ik niet!) werken om geen honger te lyden! En dikwyls leed ik honger. En één wapen zou te laag staan om de principes aantetasten die dát veroorzaken! En allerlei smeerlappen zyn ministers, of waren dat! Merci!
Ik bedoel 'n passage die begint:
‘Vervloekt dat verontwaardiging en droefheid zich moeten kleeden in 't lappenpak van de satire, en dat tranen niet begrepen worden voor ze vergezeld gaan van gegryns enz.
Ja, zoek dat eens op, asjeblieft! Daar staat 'n antwoord. Maar my kost het weer veel dat ik om dat antwoord te zoeken, heb moeten bladeren in dat boek.
Druk in Godsnaam voort. Er is haast by, dat schelmachtig parlementair gepeupel te begraven al ware 't dan ook maar onder grafschriften. Wel beschouwd, zyn de epigrammen er te goed toe. 't Is me om dien Th niet te doen, maar om den geest die hem tot uithangbord koos. - 't Is me een teleurstelling dat ik nu van daag, zooals ik hoopte niet naar proef kan uitzien. Ik zeg u dat de epigrammen goed zyn.
Wat wou Holland dan? Dat ik gemoedelyk schreef? Dat is wat veel gevergd!
Hartelyk gegroet
tav
DD
Ik wou voor f100 dat ik niet in den Havelaar had gezien! Mn stemming tegen Haagsche smeerlappery wordt er niet beter door.
Afgezaagd? Ik wou dat 't waar was: 't Is de ziekte van de eeuw!